Page images
PDF
EPUB

volgens hare opvatting -- beantwoordt. Bovendien verkreeg men een, zooveel mogelijk over het geheele Rijk aaneengesloten geheel door de politie van een gemeente of graafschap, ook in de naburige graafschappen bevoegd te verklaren.

Naast de lokale politie is er in Engeland geen rijkspolitie meer; konflikten dus, zooals zij in andere landen tusschen die twee machten voorkomen, grijpen daar niet plaats. Evenmin tusschen de justitieele en preventieve politie, daar zij beiden bij de vrederechters berusten. Op het vasteland evenwel ressorteert de gerechtelijke politie onder de justitie, de veiligheidspolitie onder de administratie.

De goede werking der Engelsche politie is voor een groot deel nog te danken aan de keuze van het personeel en zijne leiders. De sympathie, die zij in het algemeen genieten verlicht hen vaak hunne moeilijke taak. De reden van deze ingenomenheid is niet alleen te zoeken in de groote eerbied van het Engelsche volk voor de wet en het gezag, maar ook zeer zeker hierin, dat de politie daar meer gematigd en takvol te werk gaat en dat zij van het gebied der politiek geheel is buitengesloten: «Usant moins de son autorité zegt Leroy-Beaulieu 1) elle la compromet

moins; elle a plutôt le caractère de protection que celui de surveillance: elle apparaît à tous comme une auxiliaire, non comme une tutrice».

Nog is de politie in Engeland niet streng gecentraliseerd en in één hand vereenigd. Wij missen daar iemand, die, gelijk de prefêt de police te Parijs, met de veiligheidspolitie over het geheele land is belast en zich daaraan onafgebroken kan wijden. Dit is een gevolg van het stelsel van zelfbestuur. Niet één hoofd met een reeks ondergeschikte ambtenaren, doch ieder hoofdkommissaris in elk graafschap is meester in zijn gebied en slechts aan de reglementen der Regeering en de bevelen van zijn vrederechters gebonden.

Evenwel blijft het nog zeer de vraag of men niet op den weg van concentratie, dien men reeds terecht heeft ingeslagen, zal blijven doorgaan en aldus komen tot de instelling van één autoriteit met de zorg voor de veiligheid en orde over het geheele Britsche Rijk belast. Reeds in 1800 wees Colqu

1) Leroy-Beaulieu, l'administration locale en Angleterre. blz. 175.

houn in zijn «Police of the Metropolis» op het noodzakelijke van zulk een instelling; «to connect the whole together, so as <to invigorate and strenghten every post, by a superintending «Establishment under the immediate controul of the Secretary <of State for the Home Department. There indeed the constitu<tional Superintendence of the Police of the Metropolis, as <well as of the whole country, rests at present; but from the <<vast weight and increase of other Public Business, connected <<with the general affairs of the State: foreign, colonial and <domestic, it has been found impracticable to pursue that <particular system which has now become more than ever, it seems, «necessary. And, zoo voegde hij er aan toe <that in executing a task so complicated and multifarious, a <delegation of subordinate Responsible Management to a <Central Board of Police should be resorted to: as to the «only means of giving strenght, vigour and energy to a system, <incapable of extending that Protection and Security which is <so much wanted and so indespensably necessary.>>

[ocr errors]

De politie in Schotland is ook graafschapsgewijze geregeld en nagenoeg gelijk aan die in Engeland.

Het karakter der Iersche politie daarentegen is geheel anders, zoo gecentraliseerd mogelijk. Met moeite veroverd en met een oproerige bevolking moest het katholieke Ierland steeds streng en krachtig door het protestantsche Engeland bestuurd worden. Zoo heeft de politie, een militair korps, daar steeds onder de directe bevelen van de Engelsche Regeering gestaan. De leiding daarover berust bij een inspekteur-generaal te Dublin; in de graafschappen zijn inspekteurs met een geheele reeks ondergeschikte beambten onder zich. Een streng toezicht wordt op hen uitgeoefend door speciale inspekteurs, terwijl het geheel onder het gezag staat van den lord-lieutenant. Deze benoemt alle beambten en stelt de bezoldigingen vast. Met enkele uitzonderingen, draagt de Staat alle onkosten tot instandhouding der politie. Alle macht berust dus hier in handen der Regeering en niet meer bij de onderdanen. 1)

1) De politiemacht in Schotland bedroeg in 1885 3782 manschappen, in Jerland 14134. Statesmans Yearbook 1887.

HOOFDSTUK IV.

HET POLITIEWEZEN IN NEDERLAND.

Ook in ons Vaderland treffen wij voor 't eerst op kleine schaal een politiezorg aan sedert het oogenblik dat de vrijen begonnen waren to wederkeerige bescherming en ter wille van bedrijf en handel zich metterwoon op ééne plaats te vestigen 1). Door die samenwoning zochten zij de eerste voorwaarde voor hun bestaan: veiligheid van persoon en goed, te verzekeren. Met de vestiging en opkomst der gemeenten breekt een nieuw tijdperk aan. Er ontstaan voor de bewoners eener zelfde plaats gemeenschappelijke belangen, tot wier behartiging ieder gehouden is mede te werken en onder deze zorg voor het algemeen welzijn nemen langzamerhand ook de maatregelen tot afwending van gevaren, welke de gemeenschap of hare leden bedreigen, hare plaats in. Hier vinden wij de eerste sporen eener politiezorg, welke in latere tijden, de grenzen der gemeente overschrijdende, zich grootendeels over den geheelen omvang van het staatsgebied zou uitstrekken, ofschoon zij zich in onze gewesten nooit zoo bovenmatig ontwikkeld heeft ten koste der individueele vrijheid, als elders het geval is geweest. Vooralsnog evenwel was zij zeer gebrekkig.

De vorsten, die het met den hun ondergeschikten mach

1) Dit geschiedde meest in den omtrek der slotwallen, of de nabijheid van de burchten der machtige edelen, onder wier bescherming zij zich aanvankelijk nog stelden. Zie P. J. Blok: een hollandsche stad in de middel

ceuwen.

tigen adel vaak zwaar te verantwoorden hadden, werkten door het toekennen van rechten en privilegiën, de vestiging en ontwikkeling der steden op hun gebied, zeer in de hand. Zij zochten hierin een tegenwicht tegen de toenemende macht van den adel, hunne vazallen, wiens oproerige bewegingen zij thans door den bijstand van dorpers en poorters vermochten te keer te gaan.

De steden verkeerden in den aanvang nog in een, van den vorst of adelijken persoon, op wier gebied zij ontstaan waren, afhankelijken toestand, doch naarmate zij zich ontwikkelden, wisten zij zich ook langzamerhand aan die heerschappij te onttrekken en zelfstandige corporatiën, ja zelfs souvereine staatjes te vormen, nu eens met dezen, dan weer met genen strijd voerende over hunne onafhankelijkheid, die op den duur hun deel bleef. 1)

Die plaatsen, waar zoovele onderdanen van den heer bijeen waren, konden niet lang zonder eenig bestuur blijven, terwijl ook eenige rechtspraak daar niet mocht ontbreken. Zulk een stedelijk bestuur bestond uit een aantal schepenen en een voorzitter of aanklager, schout of baljuw geheeten, die door den heer werd belast zijn rechten te bewaren en de orde te handhaven. Aanvankelijk werden schout en schepenen door den Landsheer aangesteld; 2) later verkregen de gemeenten het recht zelf hare overheden te kiezen, terwijl in een nog later tijdvak de stedelijke regeering dat recht, hetwelk eerst aan de geheele burgerij toebehoorde, aan zich trok en in gemeenschap met de dekens der verschillende gilden uitoefende.

Dit stedelijk bestuur was bekleed met de rechtspraak en moest voorts de belangen van stad en burgers behartigen; daartoe mocht het keuren maken en de op te brengen belastingen vaststellen.

Door de plaatselijke regeering werd ook zorg gedragen voor de openbare veiligheid en orde, zoowel overdag als des nachts; de keuren daaromtrent waren uitvoerig en streng

1) De verschillende burgeroorlogen dier dagen, ontstaan uit de zucht om het juk van den adel te verbreken, bevestigden slechts de overmacht der gemeenten op den adel.

2) Cf. Blok, een holl. stad, blz. 147.

en al komen velen daarvan niet overeen met onze hedendaagsche opvatting omtrent de grenzen der individueele vrijheid, zooals het voorschrift dat geen vreemdeling na het luiden der nachtklok op straat mocht zijn, of het algemeen verbod bij kaarslicht te werken, men vergete niet, dat de toestanden geheel anders waren, en de algemeene ontwikkeling nog veel te wenschen overliet. De omstandigheden wettigden zeer zeker die meer ingrijpende maatregelen. Wanneer wij die oude keurboeken nagaan, treft het ons hoevele dier politievoorschriften eeuwen achtereen nagenoeg ongewijzigd zijn blijven bestaan en hoevele daarvan ook nog op den huidigen dag gelden. Zoo vinden wij tal van gebodsen verbodsbepalingen, welke thans vrij algemeen voorkomen in gemeentelijke politieverordeningen (of ook in het derde boek van het nieuwe strafwetboek), terug in de stedelijke politiekeuren van meer dan vier eeuwen geleden, o.a. het verbod met steenen of dergelijke harde voorwerpen over straat te gooien, of gemaskerd - «met verdecten aensichten - over straat te gaan. Men mocht toen evenmin als thans op den openbaren weg dobbelen of eenig hazardspel spelen; ook <gheenerhande boevery doen»: kattekwaad of liederlijkheden bedrijven; noch de wapens gebruiken bij vechtpartijen. Ten allen tijde is het ook verboden geweest varkens of ander vee zonder geleide op straat te laten loopen, vuilnis in de grachten te werpen of tegen huizen aan op te hopen; eveneens de paarden harder dan in een bepaalden pas door de stad te laten loopen de oogsttijd uitgezonderd, terwijl, ofschoon nog geen drankwet haar strengen scepter zwaaide, toen toch ook reeds de herbergiers op een bepaald uur des avonds gedwongen waren hunne gastvrije lokalen te sluiten. 1) Zoo zijn er nog tal van bepalingen meer. Voor de handhaving

1) «<ltem so en moet nyemant avonts nadat die cloc tyen slaet, tavaernen ophouden, noch bier of wijn vercopen; op die boete van 22 sc. alle dingen sonder argelist». Veelvuldig voorkomende was ook dit voorschrift: «ltem so en moet nyemant avonts nader clock op ter strasen gaen, man of wijf, out of jonc, hij en heeft licht bij hem, op die boete van 22 sc.» Deze keuren, uit de eerste helft der vijftiende eeuw dateerende, zijn, evenals de hierboven in den tekst aangehaalde, allen te vinden in Hamaker, De Keurboeken vat: de stad Leiden,

« PreviousContinue »