Page images
PDF
EPUB

ongesloten gedeelte van twee op de raadzaal aanwezige kasten getoond de rekeningen van den baljuw en opperdijkgraaf in den ring van Putten, en van de waarslieden van de daaronder gelegene polders beginnende met het jaar 1746. Daar er echter nog drie afdeelingen dezer kasten gesloten waren, lag de vraag voor de hand of het ontbrekende daarin niet kon zijn geborgen. Ook deze vraag werd mede ontkennend beantwoord, met bijvoeging dat deze afdeelingen in jaren niet geopend en ledig waren.

Na herhaaldelijk aandringen om tot overtuiging deze kasten te doen openen, werd eindelijk, daar er geene sleutels aanwezig waren, tot het opensteken overgegaan en kwam het geheele archief van den ring van Putten voor den dag, zoodat ik in de gelegenheid was met hetgeen op den zolder was gevonden een geheel te vormen.

Ik ga er nu toe over een kort overzicht van deze archieven te geven en in de eerste plaats van het archief der gemeente. Handvest van Sweeder van Abcoude, heer van Gaasbeeke, van Putten en van Strijen voor de stad Geervliet van April 1381. Handschrift op perkament in gothische letters met roode initialen.

Voorboden gegeven door Jacob van Gaasbeeke op St. Mathijsdag apostel 1400. Handschrift op papier en nog een handschrift op papier, getiteld: die kueren der stede van Geervliet, Corn. van Dijck", waarschijnlijk aangelegd omstreeks 1590 en voortgezet 1615 en waarachter nog eenige losse afzonderlijke keuren. tot 1650.

Deze handschriften zijn behandeld en gedeeltelijk uitgegeven door mr. M. S. Pols in de Verslagen en Mededeelingen der Vereeniging der bronnen van het Oude Vaderlandsche recht, deel I, pag. 186, en deel II, pag. 78.

Resolutieboeken van burgemeesteren en schepenen van Geervliet 1638-1809, van de municipaliteit en het gemeentebestuur 1798-1811.

[ocr errors]

Ingekomen stukken 1802-1813.

Rekeningen en inventarissen van boedels 1582-1699.

Register van een collecte gehouden ten behoeve van de noodlijdenden, tengevolge van een brand te Geervliet van 29 Mei 1743 die een groot gedeelte der plaats in den asch legde.

Stukken betreffende armenzaken en rekeningen van heilige geest meesters 1544-1813. Ik heb ook de latere tot 1855 bij deze serie opgenomen omdat bij de vereeniging in dat jaar met de voormalige gemeenten Simonshaven en Biert eene geheel nieuwe regeling van het armbestuur werd in het leven geroepen.

Rekeningen van burgemeesteren der stede van Geervliet van alle der stede goederen, accijnzen, pachten, renten, enz. 15371794 en van den thesaurier 1796-1813.

Quohieren van de verponding 1597, 1599, 1635 en van het redres op de verponding op de huizen 1731.

Rekeningen van de ontvangers der verponding 1579-1630, 1690-1805.

Staten van de secretarissen van Geervliet wegens den ontvang van de Collaterale successie, veertigsten penning wegens overgang van onroerende en roerende goederen, recht op het trouwen en begraven 1672-1782.

Eenige quohieren wegens andere gemeenelands heffingen, zooals haardstede geld 1665, hoofdgeld 1625, 1680, familiegeld 1674, zout-, zeep-, heere- en redemptiegeld 1686-1699,

en eene rekening wegens het contingent van die van Geervliet en omliggende polders, wegens wagens, paarden etc. in 1586 tot behoef van den oorlog geëmploieerd.

Van de oude archieven der in 1855 met Geervliet vereenigde gemeenten Simonshaven en Biert was slechts weinig overgebleven. Ik heb, zooals dit steeds door mij werd gedaan, ook hier hetgeen nog aanwezig was tot op de vereeniging, op den inventaris van het oud archief gebracht.

Van Simonshaven zijn aanwezig resolutieboeken van schout en schepenen van Simonshaven en Schuddebeurs 1731-1810 en resolutien van de municipaliteit en het gemeentebestuur van 1798-1806.

Rekeningen van armmeesters der heilige geest-armen van Simonshaven en Schudde beurs 1798-1855 eu van Biert over dezelfde jaren.

Notulen van de gemeentebesturen, ingekomen stukken en rekeningen van de beide opgeheven gemeenten van 1817-1855. Van de oude registers voor den burgerlijken stand zijn aanwezig :

Register bevattende aanteekening van doopen in de kerk van Geervliet 1625-1674; trouwen 1625-1795;

doopboek 1721-1776 en een register, zijnde copie van oude doopboeken 1585-1776 en verder origineel tot 1811.

Register van huwelijken gesloten voor schout en schepenen van Geervliet 1795-1811.

Registers wegens het recht van trouwen en begraven 1714-1805. Registers van doopen en trouwen van Simonshaven en Biert 1658-1812.

Huwelijken gesloten voor schout en schepenen van Simonshaven 1796-1811.

Registers wegens het recht op het trouwen en begraven in Simonshaven, Schuddebeurs en in Biert en Stompaarden 1718-1805. Bij het inventariseeren der bij het gemeentebestuur te Geervliet aanwezige doop- en trouwboeken vond ik alleen een register

van gedoopte kinderen beginnende met het jaar 1585, hetwelk eene copie van de doopboeken tot op 1776 bleek te zijn en sedert als origineel doopboek was voortgezet, terwijl in het geheel geene trouwboeken aanwezig waren. Bij een onderzoek in het archief van den kerkeraad, waartoe de heer predikant welwillend zijne medewerking verleende, bleek dat in oude kerkregisters behalve de kerkelijke acten ook aanteekening van doopen en trouwen was gehouden.

Op verzoek van den burgemeester werd toegestaan dat deze registers uit elkander werden genomen en hetgeen op doopen en trouwen betrekking had aan de gemeente werd afgestaan.

De alzoo gedeelde registers zijn daarop opnieuw ingebonden, zoowel hetgeen aan de kerk verbleef als het aan de gemeente afgegevene. Tegenover deze welwillendheid van den predikant meende ik door het inventariseeren van het archief van den kerkeraad van erkentelijkheid te moeten doen blijken, terwijl de gemeente de kosten van inbinden en in netten staat brengen op zich nam.

In het archief van den kerkeraad worden gevonden:

Registers van acten en namen van ledematen en leden van den kerkeraad 1625-1694, 1709-1827.

Rekeningen van opperkerkmeesteren 1596, 1614, 1651 en 1668 tot op den tegenwoordigen tijd.

Eigendomsbewijzen van goederen de diaconie toebehoorende en rekeningen van de administrateuren dezer goederen sedert 1795 en meer andere stukken, welke echter in dit beknopt overzicht niet kunnen worden vermeld.

Zooals ik reeds hierboven vermeldde, was van de oude archieven der voormalige gemeenten Symonshaven en Biert slechts zeer weinig bij de vereeniging naar Geervliet overgebracht. Ik heb met den heer burgemeester het dorp bezocht om een onderzoek in te stellen of aldaar soms nog het een en ander kon zijn achtergebleven, welk onderzoek echter vruchteloos was. Het archief van den kerkeraad aldaar, dat zich onder het beheer van het hoofd der school bevond (er was eene vacature), bleek zoodanig door vocht te zijn aangetast, dat wij het noodig achtten de stukken in het ledig staande predikantshuis op den grond uit te spreiden om te drogen Een week of vier later heb ik, om dit archief ten minste te redden, nogmaals Simonshaven bezocht, en het archief toen in drogen staat teruggevonden en er toen een inventaris van opgemaakt. Dit archief bestond voornamelijk uit acten van den kerkeraad ook betreffende de diaconie armengoederen sedert 1692 en rekeningen van de diaconie van Simonshaven en Biert, beginnende met het jaar 1732.

Ik kom nu tot het archief van het hoogheemraadschap van

Putten, het meest belangrijke der te Geervliet aanwezige archieven.

De inventaris heb ik door verdeeling in seriën zóódanig ingericht dat die geregeld kan worden bijgehouden. Als eene bijzonderheid kan ik hierbij voegen, dat de regeling van dit tot nu toe bijna geheel onbekende archief, reeds praktisch nut heeft opgeleverd.

Een afschrift van een daarin voorkomend stuk dient thans in een proces door het rijk gevoerd over het vischrecht in het Spui en de Beningen.

De resolutieboeken van dijkgraaf, hoogheemraden en hoofdingelanden van den ring van Putten beginnen met het jaar 1580. Tot op de invoering van het nieuwe reglement in het jaar 1862 droeg het Waterschap dezen naam.

Register van keuren en ordonnantiën van den lande van Putten in het jaar 1708 gemaakt door ruwaard, baljuw en leenmannen, uit kracht van eene sententie van den Hoogen Raad van Holland van 30 Juli 1594, en den 10en en 11en Junij door hen geteekend en gezegeld. Handschrift op perkament.

Verbaal- of morgentaal boek van alle de eigenaars en geërfden in de polders in den ring gelegen, gemeten door den landmeter Daniel Schillinex in de jaren 1614-1617. Uit eene afzonderlijke rekening wegens de kosten van deze meting, gedaan ingevolge eene resolutie van 1615, blijkt dat door dezen landmeter, behalve eene generale kaart, ook voor elke plaats of ambacht eene afzonderlijke kaart is gemaakt om aldaar te worden opgehangen. Van alle deze kaarten is er geen enkele meer te vinden. Den 29 April 1699 werd besloten een nieuwe kaart te doen vervaardigen door den landmeter Bernard de Roy, en die in koperen platen te doen snijden. Deze platen zijn nog aanwezig. Hierbij behoort een gedrukt nummerboek van de landen gelegen in den lande van Putten, volgens het verbaal van den landmeter Schillincx, relatief tot de nieuwe kaart van de Roy.

Requestboek van opperdijkgraaf en hoogheemraden 1590-1696, en nog eenige andere registers van administratieven aard.

Onder de losse stukken verdient vermelding eene uitspraak van Floris van Boschhuizen, ruwaard van den lande van Putten en andere arbiters van 16 Mei 1463 in een geschil tusschen de bestuurders des gemeen oud lands van Putten mit zijn toebehoiren daer Geervliet in staat" ter eenre en die van de dorpen en ambachten ter andere zijde, waarbij wordt bepaald, dat deze laatste elk voor henzelven jaarlijks hunne dijken en andere werken zullen houden op hun kosten, tenzij een ambacht in Putten zóódanig inbrake, dat het kennelijk bijstand behoefde van andere ambachten en polders.

De rekeningen welke in het archief aanwezig zijn, beginnen allen op eene enkele uitzondering na met het jaar 1570, waaronder in de eerste plaats die van den ring van Putten betreffende de generale dijkage. Wanneer deze regeling is ontstaan, heb ik niet kunnen ontdekken Uit de uitspraak van 1463 volgt dat deze destijds nog niet bestond. Waarschijnlijk is dit ongeveer eene eeuw later gebeurd.

Bij den geweldigen storm uit het Noordwesten, die op den 5den November 1530 Holland en vooral Zeeland teisterde en groote rampen veroorzaakte, werd ook het gedeelte van het eiland van Putten, thans den Ouden en Nieuwen uitslag van Putten en Wolvenpolder, destijds het Oude land genaamd, geïnundeerd en het dorp Putten, dat aan den punt van laatstgenoemde polders tegenover het tegenwoordig Oud-Beierland gelegen was, vernietigd. Ongetwijfeld zullen de dijken van de overige polders van het eiland toen groote schade hebben geleden, vooral die welke onmiddellijk aan het geïnundeerd Oude land grensden, en het komt mij niet onwaarschijnlijk voor, dat in dien tijd de algemeene dijkage, genaamd den ring van Putten is ontstaan. Vermelding verdienen nog de stukken gediend hebbende bij een request van dijkgraaf, heemraden en hoofdingelanden van 1581, om in de verponding waarin zij voor honderdtienduizend ponden waren aangeslagen, volgens hun privilegie van 8 Februari 1486 naar advenant van den 80sten penning te worden gereduceerd, omdat hierbij copiën werden overgelegd van zettingen van zestigduizend ponden voor Holland en Vriesland in de jaren 1515 en 1518.

De rekeningen van den ring van Putten, beginnende met 1573 werden tot op het jaar 1794 gedaan door den baljuw en opperdijkgraaf, van 1795-1819 door den opperdijkgraaf en sedert door een waarsman pu penningmeester. Deze vormen eene afzonderlijke serie, welke wordt voortgezet.

Behalve de kosten van het onderhoud der dijken bevatten de eerste rekeningen ook omslagen voor zaken den oorlog tegen de Spanjaarden betreffende. Deze omslagen werden niet alleen gedaan over den ring van Putten maar ook over de ambachten in den lande van Putten buiten den ring gelegen, als Korendijk, Piershil, Zuidland, Pernis, Poortugaal, Chairlois en Velgersdijk. De rekening van 1573 bevat omslagen voor de fortificatiën en het garnizoen in den Briel, die van 1574 voor hetzelfde doel en wegens fortificatiën aan de vijf sluizen, wegens het oorlogschip dat het land van Putten moest bekostigen, ten behoeve van Willem van Treslong en van de Engelsche kapiteinen en soldaten die binnen Geervliet lagen. Ook is er nog eene afzonderlijke rekening van 1574 voor de ruiters van jonkheer Willem

« PreviousContinue »