Page images
PDF
EPUB

noemden van Praet, Dacier en Millin: Hâtons-nous d'ajouter cependant que M. van Praet, de concert avec M. Dacier et M. Millin, sût alors, par une succession de fraudes pieuses et honorables, puisqu'elles étaient inspirées par l'amour du devoir et de la patrie, tromper fréquemment les réclamations, qui semblaient les mieux fondées .. La France n'a donc pas encore perdu tout le fruit de ses conquêtes dans le domaine de l'archéologie, des beaux arts et des belles-lettres: et ce domaine a bien aussi quelque prix".

.....

Het is hier de plaats om te gewagen van een feit dat voorzeker de aandacht verdient. In het tractaat, 31 Mei 1815 tusschen Nederland van de eene zijde en Oostenrijk, Groot-Brittanië, Pruissen en Rusland van de andere zijde te Weenen gesloten, werd geen woord gerept van de archieven van het Overkwartier van Gelderland te Roermond. Zoo ergens dan was het hier van pas geweest daarover te onderhandelen; immers Pruissen was in de rechten getreden van den hertog van Gulick voor Erkelentz, dat aan Pruissen was toegewezen en daarenboven was een groot deel van het voormalig Overkwartier aan deze Mogendheid verbleven, terwijl Oostenrijk en Engeland met de VII Vereenigde Gewesten het 3e Barrière-tractaat 15 November 1715 hadden gesloten. Maar geen woord werd in dit tractaat aan de geheele questie gewijd.

In geen der beide grenstractaten tusschen Nederland en Pruissen, gesloten respectivelijk op 26 Juni te Aken (en geratificeerd van beide zijden den 15den Juli en 7 Augustus daaraanvolgende) en op den 7den October 1816 te Cleve (geratificeerd van beide zijden den 18den November en 3 December daaraanvolgende) (1) leest men iets omtrent de archieven van het Overkwartier te Roermond en toch is daar niet slechts 1°. questie ook van grensregeling ten opzichte van plaatsen die tot het voormalig Overkwartier (Oostenrijksch, Staatsch en Pruissisch) hadden behoord, maar 2. is er zelfs sprake van archieven op die plaatsen betrekking hebbend.

Art. 41 van het tractaat van 26 Juni 1816 en art. 44 van het

(1) (Staatsblad 1850, no. 10, p. (54, 55) en (112, 113), waar deze stukken meegedeeld worden naar aanleiding van de Koninklijke goedkeuring, der nota 19 November 1847 te Berlijn uitgewisseld, wegens de vervanging door steenen merkteekenen, van de houten limietpalen, door die 2 grenstractaten voorgeschreven. Van het tractaat van 26 Juni 1816, gevolgd door „Arrangemeat provisoire, en faveur des fabricans placés sur la frontière etc." mede in het Staatsblad opgenomen, bestaat een afzonderlijke uitgave in kl. fol., berustende op de Provinciale griffie te Maastricht).

tractaat van 7 October 1816 luidt geheel eenstemmig en aan elkaar gelijk, als volgt:

Art. 41 van het tractaat van 26 Juni en art. 44 van het tractaat van 7 October 1816: Les archives, cartes et autres documens relatifs à l'administration des mairies ou communes, qui en vertu du présent traité passeront d'une domination sous l'autre, seront remis aux nouvelles autorités en même tems que les territoires mêmes. Au cas qu'une partie de commune ou de mairie seulement fut cédée ou échangée, les archives resteront à la partie où se trouvera le chef-lieu, à charge d'y donner accès à l'autre partie chaque fois qu'elle en aura besoin.

§ IV. De archieven na 1815.
S

KORT OVERZICHT.

Over de lotgevallen der archieven van het Overkwartier 1830-1845 is in mijn jaarverslag gesproken. Onder de ontdekking en de terugvoering van de archieven der abdij Thorn heb ik hiervoren gewaagd. Den 27 Juni 1845 werd door de gedelegeerden R. H. O. Sandberg, lid van de ridderschap der Gedeputeerde Staten van het hertogdom Limburg, te Maastricht, bijgestaan door A. Krins, chef van afdeeling van het provinciaal gouvernement (1), beiden te Maastricht, ter eener zijde en E. Coenegracht, oud-lid der deputatie van Belgisch Limburg, bijgestaan door C. L. Hamakers, chef van afdeeling van het provinciaal gouvernement te Hasselt, ter andere zijde, na veel briefwisselen enz. een conventie van uitlevering gesloten betreffende archieven. Den 1 September 1840 was reeds een project van uitlevering gemaakt tusschen wijlen Bloemarts, toen Nederl. commissaris, en de bovengenoemde Belgische commissarissen. Deze uitlevering geschiedde ingevolge het tractaat van 19 April 1839 tusschen Nederland en België gesloten.

De oude archieven die wij Hoofdstuk II (§ 1, 1e afd. c) onder den naam van domaniale archieven hebben vermeld gezien, bevonden zich bij de overname van mijn voorganger, den eersten Rijksarchivaris, in een vochtig lokaal in de Linkulenstraat, thans het bureau van den provincialen waterstaat. De rechtelijke archieven, die in 1884 door ons overgenomen zijn, waren in 1828 van het zoogenaamde Statenhuis, waar de rechtbank van eersten aanleg tot hiertoe vergaderd had, naar zes kamers van

(1) Met den titel van commies-archivist.

het nieuw ingericht paleis van justitie in de gewezen 2de kerk der Minderbroeders op de Tongerschestraat, deels onder de gewelven der kerk, deels in de benedenverdiepingen overgebracht, waar zij 9 Augustus 1866 door een brand die ten 5 uur des namiddags in de keuken der naastbij gelegen gevangenis (1) ontstond en nog meer door waterschade en de verwarring bij het redden, wat de liassen betreft, zoo werden dooreengemengd en verspreid, dat ik, behalve voor enkele dossiers die nog in hun oude zakken zijn geborgen, aan de mogelijkheid van eene goede, degelijke classificatie wanhoop. Deze archieven werden in den zomer van 1884 naar ons archieflokaal overgebracht.

De rechterlijke archieven stonden tot onze overname onder het beheer van den griffier der arrondissementsrechtbank, het Fransch archief van een klerk der provinciale griffie en het oude domaniaal archief, tot 11 November 1865, onder beheer van denzelfden klerk, op welken dag de Gedeputeerde Staten een provincialen archivaris aanstelden en in welk jaar zij een accoord troffen met den Minister van Binnenlandsche Zaken tot het aanstellen van een, voor de helft door het Rijk bezoldigden, archivaris, waartoe den 16 Februari 1866 (2) voor een tijdperk van drie jaar de heer mr. G. D. Franquinet werd benoemd door de Gedeputeerde Staten, behoudens goedkeuring van den Minister van Binnenlandsche Zaken en die den 27 April van dat jaar een reglement, door den Minister van Binnenlandsche Zaken 2 Juni daarna goedgekeurd, van Gedeputeerde Staten ontving. De heer Franquinet werd 1 November 1880 vervangen door den Rijksarchivaris in verband met een nieuwe organisatie, volgens welke 's Rijks archieven weder geheel onder Rijksbeheer werden gebracht. De eerste Rijksarchivaris was mijn voorganger, wijlen de heer Johannes Josephus Habets, onder wiens bestuur - behalve door de overname van het Fransch archief en het rechterlijke archief van de arrondissementsrechtbank alhier, door de aanwinst van het militair archief, van de archieven van de verschillende ontvangers der domeinen dezer provincie, vooral echter door het met veel moeite en trots veel onaangenaamheden opsporen en inzamelen der rechterlijke archieven, die nog in de verschillende gemeenten werden bewaard ons archiefdepôt tot een der grootste en belangrijkste in ons land is aangegroeid.

(1) Jaarverslag over 1884, p. 82.

(2) Dit blijkt uit de correspondentie; in het jaarverslag over den toestand van de provincie Limburg over 1866 staat verkeerdelijk 23 Februari vermeld.

BIJLAGE II.

INVENTARIS VAN REGISTERS EN AKTEN,

afkomstig van het Kasteel Geusselt te Ambij, betreffende vooral de familie van Brienen en Cramer van Brienen.

1. Een register, getiteld: „Registre contenant les copies des lettres écrittes à différentes personnes commencentes depuis le 15 avril 1768 jusqu' au... April 1778 par Monsieur J. P. de Brienen, chanoine de l'insigne collégiale de St. Paul à Liége". 4o.

2. Bemerkingen door ridder Karel de Brienen de Guesselt, chef officier des villes et pays de Fauquemont Autrichien OutreMeuse" over de rechten der familie de Brienen op dat kasteel, en over de wijze van bebouwing der landerijen en tuinen aan hetzelve behoorende; met teekening van den platten grond van het kasteel en aanhoorigheden 1768. gr. fol.

3. Inventaris door N. Schillings, openbaar notaris te Aken, den 21 Juli 1761 opgemaakt van de roerende en onroerende goederen van Leonard von Thimus, heer van Oud-Valkenburg, en vrouwe Anna Maria Gadé, wegens overlijden vervallen aan hunnen zoon en schoonzoon Hendrik Jozef von Thimus, opperhoutvester in het hertogdom Limburg van den hertog van Braband, en Jan Frederik von Pelser, heer te Berensberg en schepen des Keizerlijken stoels in de stad Aken, 21 Juli 1761.

4. Een register in fol., getiteld: „Staet van vacatiën ende deboursementen van den ondergeschreven Hoogh.-Drossard van den Lande van Valckenburgh etc. etc." (Charles de Brienen). In fine: Rekenboek van Cramer van Brienen uit deze eeuw.

5. Staat van onkosten en uitgaven gedaan door Charles de Brienen, drossard van het land van Valkenburg, ten behoeve der bank van leening te Leuven, aan welke deel hadden de familie van Brienen, de Gilles, baron de Kettens, Hoyos, de Bounam de Ryckholt. fol.

6. Memorie van aangifte der nalatenschap van Louis Mathieu de Gilissen, gestorven te Maastricht 8 Augustus 1828, echtgenoot van Johanna Josephina de Bounam de Ryckholt. fol.

7. Een register, getiteld: Uittreksel van een proces-verbaal over vaste goederen, toegewezen door de erfgenamen van wijlen den heer oud-notaris van Gulpen, aan mevrouw H. A. M. T. C. van Brienen van Guesselt, 16 December 1826. fol.

8. Inventaris der werktuigen en benoodigdheden eener ververij, die door Herman Hendrik Görtz tot in April 1751 gedreven werden welke zich toen aldaar bevonden. fol.

Deze inventaris werd opgemaakt en geteekend door notaris P. Lamberts en werd mede onderteekend door de volgende getuigen: Hein Hendr. Görtz, Erich Adolf Görtz, Wilhelm Gottfried Olde, H. J. Thimus.

9. Adels-diploom van Johan Bürger, verleend door Keizer Ferdinand III 18 Juni 1647, copie van J. C. Hachenbach, secretaris van het gezantschap van haar Ho. Mo. bij het Keizerlijk hof van 2 Maart 1736 met opgedrukt zegel in lak. Met fraaie miniatuur, voorstellende het wapen op den voorgrond, ter weerszijden krijgstrofeeën, boven het wapen een troon, waarop de Keizer en ter weerszijden 3 keurvorsten op zetels. Voorin gebonden: Kwartierstaten van Marie Theresia de Brienen de Schwamperg, wier moeder van de familie Bürger was, verder is er bij gebonden een attest van adel voor Adriaan Valzolio, door den assistent eersten wapenkoning van Braband Alexandre Jacques Charles de Launay, 2 Augustus 1684.

Alles op perkament.

10. Vijf stam- en wapentafels van de familie van Brienen, waarvan vier op perkament en 1 op papier. Een op perkament is gewaarmerkt door Richard de Grez, eersten en oudsten wapenkoning van Brabant, 1 December 1731, wiens handteekening 1 December 1731 door A. J. van Linden, secretaris van den Raad van Brabant, gelegaliseerd is.

Met opgeplakte zegels van papier, met rooden lak er onder van beiden. 11. Eene portefeuille met genealogiën van de familie van Brienen.

12. Genealogie van de familie van Brienen uit de 18de eeuw en gevolgd door doop-, trouw- en sterfakten, alsmede huwelijkscontracten en verdere documenten.

13. Filiation Généalogique de la très Noble et ancienne Famille de Brienen ou Brienen enrichie des Remarques histori

« PreviousContinue »