Page images
PDF
EPUB

vember 1807 aan den Minister van Binnenlandsche Zaken, op zijn schrijven van 24 September voorgaande.

Zij werden toen bewaard in het hotel de Préfecture (1). De préposés aux triages des titres hadden in de jaren 6 en 7 de domaniale archieven afgezonderd van de andere; de bewaring van het depôt eischte de zorg van een archivaris en de noodzakelijkheid der consultatie dier archieven een persoon die de Vlaamsche, Hollandsche, Duitsche, Fransche en Latijnsche taal machtig was. De heer Paulissen, die de noodzakelijke hoedanigheden bezat, werd archivaris benoemd (hij komt 26 Augustus 1796 reeds als archiviste de l'Administration Centrale" voor) (2) met een tractement van 1600 franken, doch de Prefect was genoodzaakt geweest den post van archivaris op te heffen bij gemis van fondsen, daar hij betaald werd van het geld dat uitgetrokken was door den Minister van Financiën voor de kosten en het onderhoud van het bureau der domeinen, welke post 1 Juli 1806 door de schatkist was ingetrokken; sinds dien tijd werden de archieven beheerd door den secretaris-generaal der prefectuur ingevolge schrijven van den Minister van Binnenlandsche Zaken van 15 Januari en 23 Juli 1807. De Conseil-général van het departement had in zijne laatste zitting wederom gestemd voor 1800 franken ter bezoldiging van een archivaris, waartoe de Prefect den Minister wederom den heer Paulissen voorstelde. Deze was vroeger klerk geweest ter griffie van de voormalige magistraat van Maastricht, daarna chef de bureau op het secretariaat der Prefecture. De naderende inkomst der archieven van de oude schepenbanken en der archieven van Hollandsch en Oostenrijksch Gelderland maakten de benoeming van een archivaris noodzakelijk, die in staat was om eene goede schifting en indeeling dier archieven te maken. De archieven bestonden uit titels en papieren, afkomstig van de meeste kloosters, kapittels en abdijen van het departement alsmede van den rentmeester van het Hollandsch Overkwartier, van het graafschap Vroenhof (3) en van de landen van Overmaas. Van al deze archieven bestond een generale inventaris.

De vraag is nu, wie had, terwijl er geen archivaris was, het bestuur der archieven, en wie was casu quo het onmiddellijk

(1) Hiervoor blijkt dat de rechterlijke archieven na 1809 van het gebouw van het tribunal de 1re instance" waren vervoerd.

(2) In een besluit van de Centrale Administratie van het Departement der Nedermaas. Registre aux arrêtés de l'Administration Centrale du dép. de le Meuse-Inférieure 34, fol. 24 verso.

(3) Dit lag gedeeltelijk binnen, gedeeltelijk buiten Maastricht,

hoofd van deze? Hierop meen ik het volgende te moeten antwoorden:

De wet van 28 Pluviôse an VIII (17 Februari 1800) art. VII verklaart: Un secrétaire général de préfecture aura la garde des papiers et signera les expéditions (Bulletin des lois 17 n°. 115 gereg. te Maastricht no. 651, 3 Floréal an VIII (23 April 1800))". On en inféra" zegt Daloz, Jurisprudence générale du royaume, Paris 1847, IV, blz. 214, que les archives étaient spécialement placées sous sa direction".

2de AFDEELING: OUDE ARCHIEVEN VAN VÓÓR 1794 IN HET

ROER-DEPARTEMENT.

Daar de archieven van het Fransch bestuur van het Roerdepartement te Dusseldorf in het Staatsarchief bewaard worden, is mij al zeer weinig bekend van de lotgevallen der oude bescheiden van de instellingen die daar vóór de komst der Franschen bestonden.

In mijn jaarverslag, waartoe deze bijlage behoort, heb ik vermeld, dat de klooster- en kapittelarchieven, alsmede die der voormalige rechtbanken voor zoover zij op onze provincie betrekking hebben te Dusseldorf in hetzelfde staatsarchief worden bewaard. Wanneer de Fransche wetten betreffende de afgiften der rechterlijke archieven aldaar werden toegepast en krachtens welke besluiten, kan ik niet uitmaken. Wel is mij bekend, dat bij decreet van 20 Prairial an X (9 Juni 1802) de Fransche Regeering de monnikorden, reguliere concregaties, de kerkelijke titels en instellingen behalve de bisdommen, pastoriën, kathedrale kapittels en seminariën reeds opgericht of nog op te richten krachtens wet van 18 Germinal an X (8 April 1802), ophief in de vier departementen van de Sarre, de Roer, den Rijn en Moesel en Mont-tonnerre.

In artikel 2 en 3 van het decreet werd bepaald: Tous les biens de quelque espèce qu'ils soient, appartenant tant aux ordres, congrégations, titres et établissements supprimés, qu'aux évêchés, cures, chapitres, cathédraux et séminaires dont la loi du 18 germinal dernier ordonne ou permet l'établissement sont mis sous la main de la nation".

Pour, prévenir toute distraction des effets, registres, titres et papiers des ordres, des congrégations, des titres et établissemens supprimés ainsi que des évêchés, des cures, des chapitres cathédraux et des séminaires maintenus en vertu de la dite loi du 18 germinal dernier le commissaire général des quatre départemens réunis, fera apposer les scellés sur les dits effets, registres, titres et papiers, par des commissaires qu'il délèguera à cet

effet, et dont il règlera les opérations de manière que l'apposition des scellés ait lieu partout le même jour et à la même heure et que cette mesure soit prise avant la publication du présent arrêté. (Bulletin des lois 198, n°. 1746).

Wat de archieven betreft van de staten van den Paltsgraaf van den Rijn, Maximiliaan Jozef van Paltz-Zweibrucken, waartoe ook behoorde het hertogdom Gulik, dat met uitzondering van Eygelshoven en Waubach (dit laatste thans deel der gemeente Ubach-Over-Worms), tot het departement der Nedermaas behoorend, deel uitmaakten van het Roer-Departement (1), werd in het vrede-tractaat tusschen de Fransche Republiek en voornoemden Paltsgraaf gesloten 6 Fructidor an IX (24 Augustus 1801) in artikel VII bepaald:

Tous les papiers, documens et actes relatifs aux propriétés publiques et particulières des pays cédés par l'article II ci-dessus, seront, dans l'espace de trois mois, à dater de l'échange des ratifications, délivrés fidèlement au commissaire nommé par le Gouvernement français pour les recevoir.

La même chose aura lieu pour tous les papiers, documens et actes concernant les objets d'administration qui se rapportent exclusivement auxdits pays. Quant à ceux desdits papiers, documens et actes qui concernent les intérêts communs des Etats de la maison Palatine, tant ceux cédés sur la rive gauche, que ceux qu'elle conserve à la rive droite, il en sera fait, à frais communs, des copies collationnées, qui seront remises au commissaire français.

Loi qui ordonne la promulgation du traité de paix conclu entre la République Française et l'Electeur palatin de Bavière du 17 Frimaire an X (8 Dec. 1801). Bulletin des lois; 3° série tom. IV, bulletin 140 n°. de la loi 1062, p. 8.

§ II. De archieven van het Fransch Bestuur
1794-1814.

Wat de archieven betreft van de verschillende hoofdbesturen, die van 1794-1814 in ons departement gelijktijdig of achter

(1) Op het grondgebied van het tegenwoordig hertogdom Limburg maaktën deel uit van het hertogdom Gulik, behalve Eygelshoven en Waubach, de gemeente Sittard, de gemeente Susteren, bestaande uit de voormalige dorpen Susteren en Dieteren, de gemeenten Broeksittard en Munster-Geleen, de oude heerlijkheid Borne (met de dorpen Borne, Holtum en Bachten, vormende eene gemeente), de dorpen Urmond en Berg, cene gemeente, de gem. Melick-Herkenbosch en Tegelen, Grevenbicht, het dorp Guttikhoven, thans gem. Limbricht,

eenvolgens bestaan hebben, deze zijn in zeer ontredderden toestand tot ons gekomen, alles buiten de doozen en portefeuilles door elkander. Wat de verwarring nog grooter maakt, is dat de Franschen zelf meermalen van systeem veranderd zijn ten opzichte van de ordening van hun eigen archieven. Voor zoover uit de verwarde massa, die in het najaar van 1883 in ons archief werd overgevoerd van de zolders van het Gouvernement, nog was op te maken, heeft het Fransch bestuur tot omstreeks 1800 de bescheiden naar tijdsorde geplaatst en vervolgens naar den aard der onderwerpen die inkwamen, bijv.: „domaines nationaux, ponts et chaussées, conscription, police, pensions ecclésiastiques, culte, canal du Nord" enz., zoodat de indicateurs met de daarop klappende repertoires, welke indicateurs, dag voor dag de inkomst der stukken behandelen, slechts tot 1800 kunnen dienen als inventaris en dan nog maar gedeeltelijk, daar reeds in den eersten tijd verschillende stukken op andere wijze zijn geplaatst. Alleen de registers en de archieven tot 1800 en nog eenige liassen, grootendeels door mij bijeengebracht uit de verwarde massa bijv. over de oude archieven, waaraan ik gedeeltelijk deze schets ontleen, over de bibliotheek te Maastricht enz., zijn te consulteeren; overigens is alles rudis indigestaque moles".

§ III. De archieven in 1814-1815.

(Villevering en regeling bij tractaten tusschen Frankrijk en de Verbondene Mogendheden en deze laatsten onderling voor zoover betreft de Limburgsche archieven.)

Na den val van Napoleon en het herstel der Bourbons op den Franschen troon in April-Mei 1814, waren de Verbondene Mogendheden er onder meer zaken ook op bedacht om met Frankrijk te onderhandelen over de teruggave der archieven. In art. 31 van de vier afzonderlijke tractaten, den 30 Mei 1814 te Parijs gesloten tusschen Frankrijk en respectievelijk Oostenrijk, Groot-Brittanië, Pruissen en Rusland, werd bepaald:

„Les archives, cartes, plans et documens quelconques appartenant aux pays cédés ou concernant leur administration seront fidèlement rendus en même temps que le pays, ou si cela était impossible, dans un délai qui ne pourra être de plus de six mois après la remise des pays mêmes" (1).

(1) Recueil des traités et conventions entre la France et les puissances alliées en 1814 et 1815 suivi de l'acte du congrès de Vienne. Paris, Rondonneau et Declé 1815, 8°. p. 19,

"

Al aanstonds kwam er moeielijkheid over den zin van dit artikel. De Verbondene Mogendheden stelden er het grootste belang in dat de kaarten hun werden teruggegeven, maar de zaakgelastigden van het Fransche Gouvernement hechtten zich aan den beperkten zin van het woord behooren", waarin het nl. beteekent een eigendom, en weigerden de teruggave der kaarten, die gemaakt waren op kosten van het Fransche Gouvernement, wat de beschikking van dit artikel ijdel maakte (1). Deze moeielijkheid werd opgeheven door de onderhandelingen in 1815, zooals hierna zal blijken.

In het Weener congres, 9 Juni 1815 gesloten tusschen Oostenrijk, Frankrijk, Groot-Brittanië, Portugal, Pruissen, Rusland (2) en waartoe Nederland 20 October 1815 (3) toetrad, welk congres was gehouden uit kracht van voornoemd tractaat van Parijs van 30 Mei 1814, zooals ook uit die akte van toetreding blijkt, werd geene verandering gemaakt betreffende de archieven, noch in bet tractaat van Parijs van 20 November 1815 gesloten tusschen Frankrijk van de eene zijde, en Oostenrijk, Groot-Brittanië, Pruissen en Rusland van de andere zijde (4). Zelfs werd in art. I van een tractaat denzelfden dag tusschen dezelfde Mogendheden gesloten en genaamd: convention relativement aux réclamations provenant du fait de la non-exécution des art. 19 et suivants, du traité du 30 Mai 1814", het 31° art. van het tractaat van 31 Mei 1814, betreffende de archieven, uitdrukkelijk bekrachtigd, terwijl in art. 15 de questie der kaarten werd geregeld volgens de inzichten der Verbondene Mogendheden (5). Nog altijd wacht Limburg op zijne talrijke archieven en manuscripten die te Parijs berusten. Hoe eerlijk trouwens de beambten der toen Koninklijke bibliotheek te Parijs gehandeld hebben met de uitlevering der handschriften en archieven aldaar berustende, blijkt uit hetgeen P. Paris, in zijn Notice sur M. van Praet (6) zegt omtrent voor

(1) C. G. de Koch, E. F. Schoell, Histoire abrégé des Traités de Paix entre les Puissances de l'Europe depuis la Paix de Westphalie. Bruxelles 1837-38, dl. III, p. 364.

(2) Actes du congrès de Vienne. Brux. 1819. 4o.

(3) Ibid. p. 7.

(4) Recueil des traités etc. Paris 1815. p. 94.

(5) Ibidem, p. 64 en 76. Deze conventie wordt daar genoemd : Convention conclue en conformité de l'article 9 du traité principal du 20 novembre 1815 et relative à l'examen et à la liquidation des réclamations à la charge du Gouvernement français.

(6) In no. 11 van het Bulletin des Bibliophiles, 4e série, p. 454, 455.

« PreviousContinue »