3. De geestelijke gerechten werden opgeheven bij artikel V van het arrêté der Volksrepresentanten van 30 Vendémiaire an IV (22 October 1795).

(Registre des loi et arrêtés I, fol. 205-206, geregistreerd 27 Brumaire an IV (18 November 1795) no. 31.)

Dit over de gerechten; nu over de archieven dier gerechten:

"

Art. XIV zegt uitdrukkelijk: Au moyen de la nouvelle institution et organisation des tribunaux, pour le service de la juridiction ordinaire tous ceux actuellement existans sous les titres de vigueries, châtellenies. prévôtés, vicomtés, sénéchaussées, bailliages, châtelets, présidiaux, conseil provincial d'Artois, conseils supérieurs et parlemens et généralement tous les tribunaux d'ancienne création, sous quelque titre et dénommation que ce soit, demeureront supprimés". Art. XVII bepaalt dat de overige gerechten voorloopig gehandhaafd bleven.

Bij artikel XL der wet van 6-27 Maart 1791 — welk artikel uitvoerbaar werd verklaard bij besluit der VolksrepresentantenCommissarissen van het Fransche Gouvernement te Brussel: Pérès en Portiez (de l'Oise), in dato 26 Brumaire an IV (17 November 1795), geregistreerd in het departement der Nedermaas 1 Nivôse an IV (22 December 1795) sub n°. 77werd bepaald: Les officiers municipaux des lieux où il y avait des justices ci-devant seigneuriales municipales et de mairies reconnaîtront et leveront les scellés qu'ils ont apposés sur les greffes et feront transporter les minutes et registres au greffe du tribunal de district dont le greffier se chargera au pied d'un bref état. Il en sera de même des ci-devants siéges royaux compris dans le territoire du tribunal et à l'égard des ci-devant cours, ci-devant présidiaux, baillages, sénéchaussées, vigueries établis dans les lieux où les tribunaux de district seront placés, les minutes et registres seront déposés au greffe du district,

der hoogen gerechten en de landen, die onder de Centrale Administratie van Aken geresorteerd hebben betreft, overbodig. Het arrêté van 26 Brumaire was voor de overige Belgische streken noodzakelijk, daar in deze de oude „tribunaux supérieurs" nog bestonden; het arrêté van 6 Frimaire was derhalve ook daar niet noodzakelijk, zelfs niet wat de artt. 2-6 betreft, waarin over de archieven wordt gehandeld, dewijl hierin voorzien was bij arrêté van 26 Brumaire an IV zooals aanstonds zal blijken. Ik zou bijna geneigd zijn te veronderstellen dat in laatstgenoem arrêté spraak is van de tribunaux supérieurs bij arrêté van 24 Brumaire an III, door de Fransche Regeering opgericht, zoo niet de qualificatie „ancien zich daar tegen verzet.

dans la ville où siégeait la cour supérieure, le baillage, sénéchaussée ou la viguerie; le greffier du district donnera les expeditions et extraits de ces minutes et registres et percevra les émoluments qui lui ont été cidessus attribués.

(Registre aux lois et arrêtés du Gouv. Français II. 74 recto). In artikel 33 van den 4en titel der wet van 19 Vendémiaire an IV (11 Oct. 1795) sur la division du territoire de la République le placement et l'organisation des autorités administratives et judiciaires, uitvoerbaar verklaard voor de negen vereenigde departementen van België door de volksrepresentanten Pérès en Portiez, Commissarissen van het Gouvernement, in dato 13 Frimaire an IV (4 Dec. 1795) en geregistreerd 1 Nivôse daaraanvolgende (22 December 1795) n. 80, leest men: Le greffier du tribunal civil de chaque département se fera remettre dans le mois de sa dénomination les registres et pièces des tribunaux du district qui se trouvent supprimés par la constitution".

(Registre aux lois et arrêtés II. fol. 86).

In het besluit van 18 Messidor an VIII (7 Juli 1800) werd bij art. 1 bepaald dat de archieven van de opgeheven Tribunaux civils zouden toevertrouwd worden aan de griffiers van de tribunaux d'appel, waar deze bestonden, of anders aan die der Tribunaux de première instance.

32 Bulletin des lois no. 213 geregistreerd 17 thermidor an VIII (:5 Aug. 1800) sub n°. 675).

De zegelstempels der schepenbanken schijnen nooit door eene wet staatseigendom te zijn verklaard. Dit is ook het gevoelen van den kundigen oudheidkenner Martinus Jansen, medegedeeld in de, Maasgouw" 1879, p. 168. 168. Deze zegt aldaar: „De oude zegelstempels zijn door de Fransche Regeering niet opgevorderd; althans een bevel tot inlevering is, zoo mijn geheugen mij geen parten speelt, indertijd niet ge, geven ".

"

"

De metalen cachetten zijn dan ook nog in verschillende gemeenten voorhanden, en wanneer mijne aanteekeningen daaromtrent niet falen, vindt men er te Arcen, Blerick, en Maasbree, Gulpen, Horst, Maastricht, Meerlo, Meerssen, Nederweert, Neeritter, Nuth, en Vaesrade, Obbicht, St. Pieter, Roermond, Sevenum, Sittard, Susteren, Urmond, Vaals, Venlo, Venray en Weert". Tot zoover wijlen M. Jansen.

De zegels der leenhoven echter schijnen mij toe te zijn verbeurd verklaard bij decreet van 14 September 1793, waarbij de verwijdering van alle teekenen der feodaliteit in kerken en monumenten werd voorgeschreven. (Registre aux lois et arrêtés etc. I, fol. 297.)

bb. De archieven der Gilden en Handelsvereenigingen.

De archieven van de gilden werden nationaal eigendom verklaard bij wet van 2 Maart 1791, uitvoerbaar verklaard voor de 9 departementen van België den 19 Brumaire an IV (10 November 1795) en geregistreerd 1 Frimaire (21 Nov.) onder n . 32 1., welke wet deze gilden ophief. (Zie: Registre aux loi, et arrêtés du Gouvernement français n. I, fol. 206 verso).

De handelsvereenigingen, onder welke cathegorie de Hanzavereeniging viel, waartoe in het departement der Neder-Maas Roermond en Venlo behoorden, werd opgeheven bij wet van 14 Juni 1791, uitvoerbaar verklaard bij hetzelfde besluit als de wet op de gilden en geregistreerd denzelfden datum en onder hetzelfde nummer sub 3. (Zie: Registre aux lois et arrêtés etc. n°. I. fol. 209 verso.)

In deze beide wetten wordt wel niet afzonderlijk van de archieven gewaagd, maar alle bezittingen worden in die wet begrepen. Ook hebben de Fransche Commissarissen, belast met de uitvoering der wet van 2 Maart 1791 betreffende, de gilden zich op deze wet beroepen bij de opheffing, zooals blijkt uit in beslag genomen registers dier gilden, berustend in ons Rijksarchief te Maastricht.

den

De archieven der Duitsche Orde en van de Orde van Malta werden staatseigendom bij decreet van 22 October 1792, uitvoerbaar verklaard voor ons Departement bij besluit der Volksrepresent: Pérès en Portiez, Commissarissen van het Gouvernement, 29 Frimaire an IV (20 December 1795) en geregistreerd den 11 Pluviôse (31 Januari 1796) daaraan volgende onder n". 97 2°. (Registre aux lois et arrêtés n°. 3 fol. 20 verso en volg. art. 1, 2 en 3). Dit decreet draagt tot titel: Décret concernant les précautions à prendre pour la conservation de titres et biens du ci-devant ordre de Malthe et des autres ordres de chevalerie". En hoewel in artikel I slechts sprake is van de orde van Malta, wordt in artikel 8 uitdrukkelijk verklaard: Les dispositions du présent décret sont déclarées communes aux établissemens, soit de l'ordre Teutonique, soit de tout autre ordre qui peuvent exister sur les terres de la République”.

De archieven der kloosterorden werden staatseigendom verklaard door de wet van 15 Fructidor an IV (1 September 1796), geregistreerd 28 Fructidor daaraanvolgende sub n°. 203. (73° Bulletin des lois no. 673). Deze wet draagt tot titel: „Loi qui supprime

les établissemens religieux dans les neuf départemens réunis par la loi du 9 Vendémiaire an IV (1 October 1795)". Het betreffende 2de artikel luidt aldus: Immédiatement après la publication de la présente loi, la direction des domaines nationaux, établie dans les dits départemens, nommera des commissaires pris dans son sein ou en dehors, qui se transporteront dans les dits établissemens, s'y feront représenter tous les registres et comptes de régie, les arrêteront et formeront un résultat des revenus et des époques de leurs échéances, dresseront sur papier libre et sans frais, un état et description sommaire de l'argenterie des églises et chapelles, effets de la sacristie, bibliothèques, livres manuscrits, médailles et tableaux, en présence des religieux ou religieuses, à la charge et garde desquels ils laisseront ces objets ainsi inventoriés, et dont ils recevront les déclarations sur l'état actuel de leurs maisons, de leurs dettes mobiliaires et immobiliaires et des titres qui les constatent."

De archieven der seculiere kapittels, eenvoudige beneficies, seminariën en alle wereldlijke corporaties beider kunne werden staatseigendom verklaard bij artikel 2 der wet van den 5 Frimaire an VI (25 November 1797) tot titel voerende Loi qui supprime dans les départements réunis par la loi du 9 Vendémiaire an IV (1 October 1795) les chapitres séculiers, les bénéfices simples, les séminaires, et toutes les corporations laïques des deux sexes". Deze wet werd geregistreerd den 13 Nivôse an VI (2 Januari 1798) n. 333 en werd gedrukt in den 161sten Bulletin des lois n'. 1577).

dd. Bepaling, omtrent de archieven der Oostenrijksche Nederlanden en de Vrije Rijksheerlijkheden.

Al deze besluiten, wetten enz., voor zoover toepasselijk, werden ook van kracht door de volgende artikels van het tractaat van Campo-Formio en van den vrede te Luneville ten opzichte van die archieven welke zich nog bevonden in het bezit des Duitschen Keizers en van vroegere bezitters van Vrije Rijksheerlijkheden. In het tractaat van Campo-Formio tusschen den Duitschen Keizer-Koning van Hongarije en Bohemen ter eerre zijde en de Fransche Republiek ter andere zijde, den 26 Vendémiaire an VI (17 October 1797) gesloten en bekrachtigd bij wet van 13 Brumaire an VI (3 November 1797) geregistreerd in het departement der Nedermaas onder no. 337, 25 Nivôse an VI (14 Januari 1798) werd aldus bepaald:

,Art. III. Sa Majesté l'Empereur, roi de Hongrie et de Bohème, renonce pour Elle et ses successeurs, en faveur de la République

Française, à tous ses droits et titres sur les ci-devant provinces Belgiques, connues sous le nom de Pays-Bas autrichiens. La République Française possèdera ces pays à perpétuité, en toute souveraineté et propriété, et avec tous les biens territoriaux qui en dépendent.

Art. XIII. Les titres domaniaux et archives des différens pays cédés ou échangés par le présent traité, seront remis, dans l'espace de trois mois, à dater de l'échange des ratifications, aux puissances, qui en auront acquis la propriété. Les plans et cartes des forteresses, villes et pays que les puissances contractantes acquièrent par le présent traité leur seront fidèlement remis.

Art. XX. Il sera tenu à Rastadt un congrès uniquement composé des plénipotentiaires de l'Empire Germanique et de ceux de la République Française, pour la pacification entre ces deux puissances. Ce congrès sera ouvert un mois après la signature du présent traité, ou plutôt s'il est possible.

(Bulletin des lois n°. 166, n°. de la loi 1600).

In het geheim tractaat te Rastadt, 1 December 1797 tusschen Oostenrijk en Frankrijk gesloten, kwam men tot geen accoord; wel was als basis aangenomen voor den vrede, que l'empire sera tenu de donner aux princes héréditaires qui se trouvent dépossédés à la rive gauche du Rhin un dédommagement, qui sera pris dans le sein du dit Empire" (1).

Dientengevolge werd bij den vrede te Luneville tusschen den Duitschen Keizer en het Duitsche Rijk ter eenre zijde en de Fransche Republiek ter andere zijde, den 20 Pluviose an IX (9 Februari 1801) gesloten en door wet van 28 Ventôse an IX (19 Maart 1801) bekrachtigd (2) het volgende bepaald:

Art. VI. Sa Majesté l'Empereur et roi, tant en son nom qu'en celui de l'Empire germanique, consent à ce que la République Francaise possède désormais, en toute souveraineté et propriété, les pays et domaines situés à la rive gauche du Rhin et qui faisaient partie de l'Empire germanique; de manière qu'en conformité de ce qui avait été expressément consenti au congrès de Rastadt par la députation de l'Empire, et approuvé par l'Empereur, le thalweg du Rhin, soit désormais la limite

(1) C. G. de Koch et F. Schoell, Hist. abrégée des traités de paix etc. Brux. 1837, II, 15 en volg.

(2) Bulletin des lois n°. 76, no. de la loi 593, geregistreerd voor het departement der Nedermaas 3 Floréal an IX (23 April 1801) sub no. 720.