Page images
PDF
EPUB

St. Servaas te Maastricht en van zijn overlijden, alsmede afdruk van zijn zegel met tegenzegel; ook verkreeg hij extracten uit het Pitantieboek der Balie-Biesen van 1326, waarin spraak is van Moys Lamberech son van Linne en Lemmen Moes son Linne.

van

De WelEerw heer P. Schmeitz, kapellaan van Sint Servaas te Maastricht, verkreeg inlichting over Relieken van den H. Amandus in de vorige eeuw in 't bezit van baron de Rhoe de Randenraedt, kanonik van het kapittel van St. Servaas.

De heer M. G. Wildeman te 's Gravenhage kreeg inlichting over het tijdelijk bijzetten van het lijk van Philips van HessenPhilipsthaal, te Aken gestorven, in de St. Janskerk te Maastricht.

De heer J. E. van Stein te 's Gravenhage verkreeg inlichtingen over het 2de bataillon 2de regiment Oranje-Nassau in 1752 geincorporeerd bij het 1ste bataillon te Maastricht.

Het Bestuur der Maatschappij tot bevordering der bouwkunst te Amsterdam verkreeg inlichtingen over de monumenten der stad Maastricht.

De Zeer Eerw. pater V. Sieben, guardiaan van het Minderbroedersklooster te Venray, verkreeg inlichtingen over de waarde van eenige losse oude beschilderde glazen met wapenvoorstellingen in voornoemd klooster, beschreven en uitgegeven door Aug. Sassen van Helmond in Algemeen Nederlandsch Familieblad, jaarg. X, pag. 76 (die nog in de vensters bevestigd zijn, werden door mij beschreven in de Maasgouw, 13de jaargang, pag. 198 en 199).

De heer Schoutten, ingenieur-directeur van het atelier van gebrande kunstglazen te Delft, verkreeg afgietsels in gips van een zegel uit de XVe eeuw met het wapen van Horne.

De heer St. Bormans, inspecteur der Universiteit van Luik, verkreeg inlichtingen over een naar het Rijksarchief te 's Gravenhage afgedwaald vidimus van het accoord van 1283, tusschen Jan van Vlaanderen, bisschop van Luik en Jan I, hertog van Braband gesloten over hunne rechten op Maastricht, over de gedrukte uitgaven daarvan en over de uitgave der recessen van de stad Maastricht.

X. Uitkomst van bemoeiingen voor gemeente-archieven.

Aangaande dit hoofdstuk valt dit jaar niets bizonders te vermelden.

XI. Maatregelen in het belang van het oud-archief te nemen.

Als zoodanig zijn door mij in den loop van dit jaarverslag voorgesteld: 1., onder § 1, het maken van twee nieuwe bureaux, ten dienste van de beambten en van mij.

Ten tweede, onder § 4, een verzoek dat het Uwer Excellentie behagen moge een eind te maken aan den onhoud baren toestand waarin zich het archief te Roermond bevindt.

Ten derde, onder § 7, een voorstel tot teruggave van de drie keizersdiplomen en een bisschoppelijke oorkonde door het Rijksarchief te 's Gravenhage aan ons Rijksarchiefdepôt.

Ten vierde, insgelijks onder § 7, een voorstel tot ruiling met de Pruissische regeering van eenige schepenbank-, kapittel- en klooster-archieven, afkomstig uit Limburgsche steden en dorpen en berustende in het Staatsarchief te Dusseldorf met stukken in ons archief bewaard, die voor ons geen belang hebben en afkomstig zijn van Duitsche gemeenschappen.

De Rijksarchivaris in het hertogdom Limburg,

A. J. FLAMENT.

N.B. Het plan van indeeling der archieven-verzamelingen, waarvan het in druk verschijnen, als bijlage II aan dit verslag, vermeld wordt op bladz. 408, vóórlaatste alinea, zal eerst later worden uitgegeven.

BIJLAGE I.

DE ARCHIEVEN EN HET ARCHIEFWEZEN IN HET
HERTOGDOM LIMBURG.

1632-1893.

IN STAATSRECHTERLIJK EN GESCHIEDKUNDIG OPZICHT.

HOOFDSTUK I.

De Limburgsche archieven vóór 1794.

Vóór 1794 of liever vóór de vestiging van het Fransch bestuur in dat jaar, werden de archieven, die thans deel uitmaken van ons depôt en die welke behoorden tot gemeenschappen, waaronder gedeelten van ons hertogdom Limburg ressorteerden in het algemeen, op verschillende plaatsen bewaard. Niet van alle is mij de juiste bewaarplaats bekend.

De archieven van het Hof of den Souvereinen Raad en die van het leenhof van Oostenrijksch Gelderland werden bewaard in de cancellarie, die der Staten op het raadhuis te Roermond, die van de Rekenkamer hebben ook in een afzonderlijk gebouw te Roermond berust, maar zijn later (in 1681) (1) vereenigd met die van de Rekenkamer van Braband te Brussel (Resol. der StatenGeneraal van 8 Sept. 1713).

Die van het Hof van het Staatsch-Overkwartier en van het leenhof van dit gewest in een afzonderlijk huis, waar het Hof vergaderde (2). Bij resolutie van 16 Juni 1774, op eene memorie

(1) Dezen datum vond ik vermeld in: Les délices des Pays Bas, dl. III, Liège 1769, p. 129–130; de resolutie der Staten Generaal in port. I van ,,akten van verdeelinge ..... ende liquidatie der renten ..... in 't overquartier van Gelderland".

(2) Archieven van het Hof van Venlo, onder de rekeningen. Uit een resolutie van dit Hof, in dato 23 April 1793 op een memorie van den Raad

"

van den Raad-momboir Joh. Franc. van den Broeck, werd het Raadslid van het Hof Ruys gecommitteerd tot de directie van de Archive en de chartres van den hove" om tegen behoorlijk salaris een of meerdere personen te assumeeren tot het in orde brengen en directie van het archief te Venlo.

Die van het Hof en van de Staten van Pruissisch Gelre op het Gouvernement in de stad Gelre.

Die van het leenhof van Staatsch 's Hertogenrade werden te Gulpen bij die der schepenbank bewaard.

Van de kasteelen van Amstenrade, Arcen, Borgharen, Elslo, Eysden, Geysteren, Gronsfeld, Hoensbroeck, Horne, Limbricht, Kessel, Obbicht, Schaesberg, Schinnen (kasteel ter Borch), Wylre, Wynandsrade, is mij zeker bekend dat er de archieven der heerlijkheden van dien naam hebben berust, en gedeeltelijk nog berusten. Deze archieven waren meestal van domanialen aard; de rentmeesters hadden de rekenboeken, noodig voor hun beheer, dikwijls bij zich aan huis, gelijk te Gronsfeld (archieven dier heerlijkheid zijn nog in het bezit van den heer Lebens te Eysden, afstammeling van den laatsten rentmeester, met de zegelstempels). De archieven der schepen banken en van de bankbesturen of dorpsbesturen, onder civiel of administratief oogpunt, werden meestal bewaard in de zoogenaamde schepenkomp" op het dorpshuis, dikwijls ook in de kerken, hetzij dan in een afzonderlijke kapel, zooals te Swalmen bijv., achter het altaar, zooals in de kapel van Tienray, of in den kerktoren, zooals te Oirlo, Vlodrop en Wanssum.

Waar laatbanken en schepen banken in een zelfde dorp bestonden, gebruikten de schepenen der beide banken, soms dezelfde registers, gelijk te Gulpen, waar de schepenen der laatbank des landheers te Margraten, de schepenen van Gulpen die van het cijushof of laathof van Neuburg met die van het leenhof van Staatsch 's Hertogenrade eendrachtig zich vaak van dezelfde registers bedienden, gelijk ook te Wynandsrade met de schepenen aldaar en die van het laathof van Caminada het geval was.

De archieven van het kapittel van Thorn, berustten in een

momboir M. E. van den Broeck genomen, blijkt, dat in 1792 het Hof was verhuisd naar cene andere vergaderp'aats; dat de archieven toen op nieuw in kasten geordend waren, maar den 3 Maart 1793, tijdens het beleg, door de Franschen „dese huysinge op verscheide plaatsen heeft geleeden, dat selfs door eene of meerdere bomben de kasten op de archive geplaatst in spanders geslagen en daar in sig vindende papieren in desordre gebroght, jae selts verscheide daarvan sijn versenkt en verbrieselt", waarop de officiaal van Santen werd benoemd om ze op nieuw te ordenen.

opkamer der kapittelzaal, die der abdis op het Hof, onder bewaring van een archivaris. (Zie kapittelakten, o. a. van 24 Juli 1776. De archieven van het kapittel van St. Servaas, werden bewaard in een zaal van den omgang onder de hoede van drie kanoniken, waarvan één priester, één diaken en één subdiaken moest zijn, en die elk een sleutel hadden; aldus, volgens de statuten van 1385, n°. 76; in de statuten van 1589, 27 Sept., n°. 67, werd die bepaling gehandhaafd, doch tevens vastgesteld dat de scholaster altijd een der drie sleutels zon hebben, zoo hij priester was als priester enz. In 1669 werd, volgens het liber decretorum, fol. 12, bepaald, dat de oudste priester, de oudste diaken en de oudste subdiaken der kanoniken, elk een sleutel zouden hebben, welk gebruik, volgens de apotheca S. Servatii van den kanonik Pluegmakers (dl. I, p. 544), waaraan wij deze berichten gedeeltelijk ontleenen, niet lang werd onderhouden en reeds in het begin der 18de eeuw verdween, als wanneer, gelijk nog in het jaar dat Pluegmakers dit schreef, nl. 1774, de deken en de scholaster elk een sleutel hadden. Welk een functie de cartisten, wier namen in sommige handschriften afkomstig van het Kap. van St. Servaas in de Kon. Bibl. te 's Gravenhage, worden gevonden, vervulden, is mij niet duidelijk. Zij waren, althans later, ook koorzangers (apoth. S. Servatii). Waren zij, gelijk mijn ambtsvoorganger meende, vroeger de onmiddelijke opzichters der archieven of bepaalde hun werk zich tot het schrijven en copieeren van charters en Mss. ? De archieven van den proost waren op de proostdij. Deze documenten berustten in twee kasten, waarvan één in de bovenkamer omtrent de keuken stond en de andere op de groote zaal boven de poort. Dit blijkt uit de vermelding der verzegeling van deze archieven, bij den dood des proosten, resp. o. a. 15 Febr. 1702 (waar spraak is van een kast met archieven op een bovenkamer, en een kist in eene andere kamer), 8 Juli 1719, 27 Aug. 1733 en 16 Jan. 1772. Bij het akkoord tusschen Proost en kapittel van 1611, 3 Maart, werd als elfde artikel, den 13 Oct. 1722, op verzoek van den Proost gevoegd, dat de Commissarissen-instructeurs van wege de Staten-Generaal te Maastricht gemachtigd werden om hun zegel, casu eveniente, bij die van deken en kapittel te apponeeren (apotheca S. Servatii, I, p. 544).

[ocr errors]

Die van het kapittel van O. L. Vrouw waren in den toren, ten zuiden van het priesterkoor, waar nu de reliekenkamer is.

De meeste kloosters hadden afzonderlijke bewaarplaatsen voor hunne archieven. De archieven van de Balie-Biesen der Duitsche orde berustten gedeeltelijk op de kasteelen waar de landcommandeurs zetelden, die van het kapittel-generaal te Maastricht, van den hoofdcommandeur op het kasteel Oude-Biesen bij Bilsen.

« PreviousContinue »