Page images
PDF
EPUB

Campst, hebben aangesteld tot schepen en laat van het dorp van Sichen en Sussen, Johannes Nepomucenus Henricus de Bruyn.

Met zegel in rood lak, voorstellende den dubbelen Rijksadelaar met keizerskroon en een hardschild, waarop de sleutel van S. Servaas; randschrift: Parv. Siglum Capli S. Servatii Traiectensis.

In dorso proces-verbaal der installatie als schepen voor het schepengerecht van Sichen en Sussen 21 April 1775, in tegenwoordigheid van L. van den Bosch, H. Hupkens, J. Loverix en L. Thans, als schepenen en D. Fontaine, secretaris.

13. An VI, 13 Ventôse (1798, 3 Maart). Sommatie door den deurwaarder B. Schmidhenij, krachtens de wet van 16 October 1791 betrekkelijk de organisatie van het notariaat art. 1-6, ter uitlevering van zijne notarieele akten, beteekend aan J. N. H. de Bruyn, een der afgestelde notarissen te Maastricht, om ze te doen bewaren door een notaris naar keuze, binnen een maand, of bij gebreke daarvan, door den oudsten notaris te Maastricht en zulks ten verzoeke van Jan Nicolaas Meaulle; commissaire du Pouvoir Exécutif près les tribunaux civil et criminel du département de la Meuse-Inférieure". Als overige afgestelde notarissen te Maastricht, wien dezelfde sommatie werd gedaan, worden daar genoemd Vaessen, Mathieu Brull, Henri Guillaume Crahay, Denis Hupkens, Lambert Henri Wouters, Jean François Habets, Adam Mathias Gudi, .... Schols, J. L. Vermin, Chrétien Frederix, H. E. Cartenstal, Philippens, Formanck, .... Bernard,.... Vogels.

14. 1691, 9 Juni. Karel II, koning van Spanje, verklaart dat voor Philippe François van Varick, erfburggraaf van Brussel, heer van Boendael, Huysinghen, Buysinghen en Gysinghen, kanselier des vorstendoms Gelre en stadhouder der leenen aldaar, en den advokaat Adam Francis van Hillen en den procureur Johan Geelen, als mannen van leen is verschenen jonker Hans Gerard Roost, genaamd Ensenbroeck en met consent van zijne huisvrouw Maria_Margaretha van Langen en met consent en octrooi van den Raad van Gelderland, heeft overgedragen ten behoeve van Derick Nelissen 6 morgen lands uit zijn gedeelte, dat hij bezat in de goederen en de hoeve Aupoel, gelegen in het kerspel van Leuth, grenzende ter eenre zijde aan land van de voorschreven hoeve, ter andere zijde Joost Cloutten en Thys Sroots, aan het voorhoofd op den Bergerweg en het andere op den Byll, leenroerig van den hertog van Gelderland ten Gelderschen rechten met 15 goudgulden te verheergewaden. Hiervoor was door Nelissen een goudgulden per morgen betaald als

heergewade met den heerlijken omstand eens; hij zou pro quota alle diensten en lasten helpen dragen, enz.

Met gedeelte van het ruiterzegel van Karel II als heer dezer landen; in het hoofd het wapen van Spanje en in het voeteinde en als contra zegel het wapen van Gelder, zijnde een gekroonde, klimmende, dubbelstaartige, geklauwde, getongde en naar rechts gekeerde leeuw; randschrift van zegel en contra-zegel geschonden. Geteekend: D. Daniels.

naam

15. 1691, 13 October. Koning Karel II van Spanje verklaart, dat voor heer Philips Frans Varick enz. (zie vorig charter), kanselier van het vorstendom Gelre en stadhouder der leenen aldaar en mannen van leen den licentiaat Tilman Anthoin van Aerssen en Wernerus Cornelius van Benthem, verschenen was Laurens Brounen, te kennen gevende dat hij als vader en voogd zijner onmondige kinderen, wettelijk verwekt bij Gabrielle van Ensenbroeck zijne gewezene huisvrouw, en in van hen te weten van Sophia en Catharina, voor genoemden stadhouder en mannen van leen op 12 Sept. laatstleden vernaderd had alzulke perceelen van erven uit den Hampoeler hoff (sic) te Leuth, leenroerig van den hertog van Gelre, ten Gelderschen rechten, met 15 goudgulden te verheergewaden, als jonker Hans Gerard van Roost, genaamd Ensenbroeck en zijn zwagers Arnoldt van Segger en Willem Arnoldt de Ivorra, mede namens hun zwageresse juffrouw Katharina van Roost, genaamd Ensenbroeck, als condividenten, uit voorschreven hof verkocht hadden aan Jan Schoenmackers, Henrick Holtman en Derick Nelissen, door deze aankoopers respectivelijk ontvangen als twee bizon dere kluppelleenen, ieder met 15 oude grooten te verheergewaden, leenroerig. De comparant verzocht daarin te worden gegoed en er mede beleend, volgens leenrecht, waaraan de stadhouder heeft voldaan nadat de comparant in naam zijner onmondige kinderen den eed had afgelegd. Alleen na afsterven van Sophia zouden deze leenen wederom verheven moeten worden.

Geteekend: D. Daniels, zegel verloren.

16. 1693, 27 Juli. Karel II, Koning van Spanje, verklaart dat hij aan Laurens Brounen, burger te Venlo, op zijn verzoek heeft toegestaan te belasten twee perceelen, ieder van 42 morgen, die hij van Arnolt van Segger en juffrouw Katharina Roist van Ensen broeck had aangekocht uit de hoeve ten Aupoel, te Leuth gelegen, van den hertog van Gelre leenroerig en nog 4'/, morgen uit dezelfde boeve door hem aangekocht van jonker Wilhelmus Albertus d'Ivora voor 800 rijksdaalders, of om deze perceelen te verkoopen. De Koning stond dit toe bij deliberatie der raadsheeren van zijnen Raad in het vorstendom Gelre, onder voor

waarde, dat die perceelen zouden verkocht, vervreemd of belast worden, als leenroerig van den hertog van Geire ten Gelderschen rechten, en dat de verkoop niet mocht geschieden aan kloosters, bastaarden of eenige andere doode hand, dat de rechten er op staande zouden betaald worden en dat in geval van verbintenis of belasting, na de zes navolgende jaren de perceelen wederom zouden ontlast worden of dat men anders nieuwe brieven van prolongatie van deze brieven van octrooi zou verzoeken en intusschen met dienst en eed van getrouwheid zijn en blijven verbonden, alsof de voornoemde perceelen niet waren bezwaard (1). Onderteekening onleesbaar; zegel verloren.

17. Eene groote menigte archieven, afkomstig van het kasteel Geusselt te Amby, bij Maastricht, waarvan is gesproken hierboven.

2. BOEKE N.

Gedurende den loop van het jaar 1893 werden, onder meer, de volgende boeken aangekocht voor de boekerij van het Rijksarchief:

1. Monumenta Germaniae historica tom. I, IX, XIII, XIV, XV1 en 2, XX, XXI, XXIV, XXV, der scriptores. Hannoverae. fol. 2. Idem. Leges, tom. V. Hannoverae. fol.

3. Idem. Diplomata imperii, I, II. Hannoverae. 1879-1893. 4°. 4. Brambach, Corpus inscriptionum Rhenarum. Elberfeldae. 1867. 4°.

5. Thomas Mamachius, Origines antiquitatum Christianarum. Romae. 1749. 5 dln. 4o.

6. C. M. Briquet, Papiers et filigranes des archives de Gênes. Genève 1888.

7. Jos. Karabacek, Das arabische Papier. Wien 1887.

8. Jul. Wiesner, Die mikroskopische Untersuchung des Papiers. Wien 1887.

9. Fahne, Geschichte der Grafen von Salm-Reifferscheidt. Cöln. 1858. 2 dln. fol.

(1) Over de familie Roost van Ensebroeck, zie: Maasgouw 1882 p. 661-662, 665-666, 669-670, 674-675 en Inventaris van Thorn, dl. II, p. 266–268.

10. Christ. Browerus et Jac. Masenus, Antiquitatum et annalium Trevirensium libri XXV. Leodii, J. Math. Hovius 1671. fol.

11. Herm. Cardauns, Konrad von Hostaden, Erzbischof von Köln (1238-61). Köln. 1880. 8°.

12. (Ferber), Geschichte der Familie Schenk von Nydeggen, insbesondere des Kriegsobristen Martin Schenk von Nydeggen. Köln, L. Schwann 1860. 8°.

13. Geschlechts-Register der uralten deutschen Reichständischen Häuser Isenburg, Wied und Runkel. Mannheim. 1775. fol.

14 Jac. le Roy, Chronicon Balduini Avernensis. Liste des engagères du duché de Brabant, etc. Antv. 1693. fol.

15. Johan de Beka, Historia Ultrajectina, ed. Buchelius. Utrecht. 1643. 8°.

16. Dr. J. J. Wap, Geschiedenis van het land en de heeren van Cuick. Utrecht. 1858. 4°.

17. A. W. K. Voet van Oud-Heusden, Historische beschrijving van Culemborg. Utr. 1753.

18. Steyn d'Altenstein, Annuaire de la Noblesse de Belgique, année 1874, 78, 79, 82, 91. Bruxelles. 12".

19. Christ. Jacq. Kremer, Akademische Beiträge zur Gulickund Bergischen Geslechter. Mannheim. 1769, 3 din. 4°.

20. Werner Teschemacher, Annales Cliviae, Juliae, Montiae Arnhem, Jac. Busy 1638.

.....

21. Melchior Voets, Historia juris civilis Juliacensium et Montensium. Dusseldorpii. 1693.

22. Nic. Duperray, De l'Estat et de la Capacité des ecclésiastiques. Paris 1703. 4°.

23. Chronicon Ditmari episcopi Mersepurgii ed. Reineccius. Franckf. a M. 1580. fol.

24. Fr. Jos. von Bianco, Geschichte der stadt Köln. Köln. 1833. 8°.

25. Kathedraal van Antwerpen. - Grafschriften. Antwerpen. 1856. 4°.

26. Inscriptions funéraires de l'église des Dominicains à Gand. 1858. 4°.

27. Inscriptions funéraires de l'Eglise de St. Martin ibidem. 28. H. Bresslau, Urkundenlehre 1887. 8°.

29. M. Prou, Manuel de paléographie. Paris 1892.

30. H. Grotefend, Zeitrechnung des Deutschen Mittelalters. Hannover 1892. le dl.

Verliezen:

Bij de aanvaarding van mijn ambt vermiste ik eenige archieven, manuscripten en boeken.

Het is mij natuurlijk niet mogelijk bepaaldelijk te constateeren of die stukken ontvreemd zijn, zelfs niet, of zij in het geheel zich niet meer in ons archiefgebouw kunnen bevinden. maar wel kan ik verklaren, dat, na een nauwkeurig onderzoek, die stukken niet door mij gevonden werden en dat zij van hun eigenlijke plaats zijn afgedwaald.

Het zijn:

1. Een rituale van het klooster der Begaarden te Maastricht. Handschrift in folio, in drukletters geschreven, in het laatste der vorige eeuw. Het bevat onder meer, het ceremonieel der inkleeding.

2. Memoriaal van den ontvanger der landen van Overmaes, Ruysschen.

3. Het leven van den archivaris Quix, door Wacker. Aachen. 1891.

4. J. Lulvès. Die gegenwärtigen Geschichtsbestrebungen in Aachen. Aachen. 1892.

Verder zal, na het voleindigen van den catalogus onzer archief- • bibliotheek, eene nauwkeurige vergelijking daarvan door mij worden ingesteld met de opgaven omtrent den aankoop, de schenkingen, enz., voor zoover deze in de rekeningen of andere aanteekeningen zijn vermeld. Het resultaat zal dan later door mij aan Uwe Excellentie worden medegedeeld.

Het is hier echter de plaats om te wijzen op eene groote menigte archieven, die, ofschoon in een anderen zin, in ons archief gemist worden, namelijk omdat zij elders dan in ons archief berusten en toch dààr te huis behooren, òf wegens het noodzakelijk verband tusschen die stukken en andere, afkomstig van dezelfde gemeenschappen, welke reeds van ons depôt deel

« PreviousContinue »