Page images
PDF
EPUB

ringen over denzelfden tijd. Een hoogst welkome aanvulling, daar slechts losse bladen van beide serieën in het depôt alhier aanwezig waren. Ongelukkig ontbreken twee deelen en onderscheiden bladwijzers op de Decreten en Besluiten van het Vertegenwoordigend lichaam. Het zoude zeer wenschelijk zijn zoo deze lacunes konden worden aangevuld.

Voorts werden ten geschenke ontvangen de volgende boekwerken:

Van Uwe Excellentie:

Bundels XIV der Verslagen over 1891 omtrent 's Rijks Oude Archieven en omtrent 's Rijks Verzamelingen van Geschiedenis en Kunst.

Een graphische voorstelling van de afstamming van Hare Majesteit Wilhelmina, koningin der Nederlanden.

Inventaris der rechterlijke archieven in de provincie Utrecht, door mr. R. Fruin T. Azn., met een inleiding van mr. S. Muller Fz.

Van Gedeputeerde Staten der provincie Drenthe :

Een exemplaar der Notulen van het verhandelde in de najaarsvergadering der Provinciale Staten van 1892, in de buitengewone vergadering van Mei en in de zomervergadering van 1893.

Van den Commissaris der Koningin in de provincie Drenthe : Het Verslag door Gedeputeerde Staten uitgebracht omtrent den toestand der provincie Drenthe over het jaar 1892.

Van de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Assen: Een exemplaar van haar Verslag aan den gemeenteraad over 1892.

Van de Commissie over de Provinciale bibliotheek van
Zeeland:

Catalogus van de pamfletten, tractaten enz, aanwezig in die bibliotheek, deel I, 1568-1795.

Van de Commissie voor het archief en de bibliotheek der gemeente Rotterdam:

Bronnen voor de geschiedenis van Rotterdam, bevattende : de regeering van Rotterdam, 1328-1892, uitgegeven op last van het gemeentebestuur. door J. H. W. Unger.

Van het bestuur van het St. Anthonie-gasthuis te Leeuwarden:

Geschiedenis van het St. Anthonie-gasthuis over de jaren. 1406-1893.

Aangekocht werden, behalve eenige werken over de Nederlandsche geschiedenis, als Bor en Van Meteren, o. a.:

Geïllustreerde Encyclopedie van Winkler Prins en anderen; Schulte. Geschichte der Quellen und Litteratur des Kanonischen Rechts;

Potthast. Regesta Pontificum Romanorum, en

Prou. Manuel de paléographie, avec un recueil de facsimilés d'écritures.

VIII. Uitslag der pogingen om afschriften te verkrijgen, enz.

Het was mij aangenaam dat Uwer Excellentie's machtiging in mijn vorig verslag bedoeld, om persoonlijk een onderzoek in te stellen ter opsporing van voor de geschiedenis van dit gewest belangrijke stukken en het nemen van afschriften daarvan, bij particulieren in deze provincie, en in Overijsel tevens in enkele gemeenten, ook voor het jaar 1893 werd verleend. Dat onderzoek in de archieven der gemeenten Ommen, Delden en Goor leverde weinig resultaten. Bij particulieren, zooals in de archieven op het kasteel Rechteren en het huis Twickel aanwezig, mocht het mij vooralsnog niet gelukken inzage der stukken te erlangen. Daarentegen leverde het archief op den huize Echten, thans bewoond door jhr. H. G. van Holthe tot Echten, burgemeester der gemeente Ruinen, een ruimen voorraad van geheel of gedeeltelijk onbekende oorkonden, waarvan afschriften werden genomen. Herhaling der bezoeken aan de gemeenten Zwolle en Deventer tot het instellen van een nader onderzoek bleek noodig. Ook voor dit jaar schijnt het mij wenschelijk te zijn de bovenbedoelde machtiging wederom te verleenen, zoo mogelijk met eenige uitbreiding van het terrein, waarover zij reikt. Ik zal de vrijheid nemen mij met een nader verzoek daartoe betrekkelijk, tot Uwe Excellentie te wenden.

Naar aanleiding van de opgaven door prof. Blok medegedeeld in het Nederlandsch Archievenblad, jaargang 1893/4, p. 21 vllg., wendde ik mij tot den heer Piot, hoofd der Belgische Staatsarchieven te Brussel, met verzoek om nadere inlichtingen omtrent eenige daar aangeduide archivalia, welke op Drenthe

betrekking hebben. Deze leidden er toe, dat ik van enkele afschriften verzocht en ontving. Toen bleek echter, dat ik mij van de belangrijkheid van hunnen inhoud een te groote voorstelling had gemaakt.

IX. Gebruik van het archief gemaakt door en inlichtingen verstrekt aan autoriteiten en particulieren.

Behalve de ambtenaren van het provinciaal bestuur, die nu en dan inlichtingen kwamen vragen,

deed de heer H. Wortman, ingenieur bij den Rijkswaterstaat, persoonlijk nasporingen omtrent het Mallegat bij Meppel,

en de heer K. Lijndrajer omtrent Drenthe's recht op sessie ter Generaliteit.

Schriftelijk werden inlichtingen verstrekt, voorzoover zulks mogelijk was:

aan den Commissaris der Koningin in deze provincie over den ten slotte gevonden aankomsttitel van het gedeelte der Oostermoersche vaart van af Spijkerboor tot aan het Zuidlaardermeer, en

over de heffing van scheepvaartrechten op de Rijkskanalen en de overeenkomsten omtrent vrijstelling;

aan den luitenant-kolonel De Bas, ten behoeve van krijgskundige nasporingen in de Nederlandsche geschiedenis,

over daartoe betrekkelijke stukken in het Rijksarchief alhier, en omtrent de blokkade van Coevorden in 1813.

X. Uitkomsten der bemoeiingen met gemeente-, waterschaps-
en andere archieven.

Exemplaren der inventarissen van het oud-archief der gemeente Hoogeveen en van de onder het gebied dier gemeente in vroegeren tijd vallende schultengerechten werden aan het betrokken gemeentebestuur, aan eenige autoriteiten en voorts aan belangstellenden verzonden.

De acte der inbewaargeving van het archief van het Provinciaal kerk bestuur, in mijn vorig verslag bedoeld, werd in duplo opgemaakt en geteekend.

XI. Maatregelen in het belang van het archief te nemen.

Onder deze rubriek zoude ik, voor zoover algeheele verplaatsing van de archieven naar betere en meer geschikte localen voorloopig tot de onmogelijkheden blijft behooren, niets bepaalds weten aan te geven.

Assen, 28 Februari 1894.

De Rijksarchivaris in Drenthe,

SEERP GRATAMA.

HET RIJKS-ARCHIEF IN LIMBURG.

Ik heb de eer Uwe Excellentie, volgens art. 17 mijner instructie, verslag uit te brengen over den toestand van het mij toevertrouwde a bioflepôt in het dienstjaar 1893. Ik volg daarbij de door Uwe Excellentie aangegeven orde.

I. Toestand der bewaarplaats van het archief.

De archiefgebouwen verkeeren in goeden, drogen toestand. Bij eene plotselinge overstrooming in den nacht van 24 op 25 Januari 1893, is het water van de Jeker in het gebouw gedrongen, zonder dat men dit had kunnen voorzien en voorzorgsmaatregelen had kunnen nemen. Door de goede zorgen en werkzaamheid van wijlen mijn hooggeschatten ambtsvoorganger, diehoewel reeds lijdende aan de kwaal, welke hem ten grave heeft gesleept gewaarschuwd door den adjudant Kunst der belendende kazerne, in het midden van den nacht, bij groote koude, met zijn huisgenoot den Eerwaarden Heer Creemers, op het terrein van het archief onmiddellijk tegenwoordig was en door den vaardigen ijver van den heer J. S. Strik, toen buiten Rijksbetrekking, werd het water, dat reeds eenige meters ver in de kerk was doorgedrongen, aanstonds gekeerd. Ware niet tijdig hulp aangebracht en het water gekeerd, dan ware de aangerichte schade, daar het water spoedig eene hoogte van ongeveer drie voet zou hebben bereikt, onoverzienbaar geweest, om niet te spreken van de moeielijkheid om de vochtigheid, als deze eenmaal het papier ernstig heeft aangetast, te verdrijven: er is bijna voor oude documenten geen grooter vijand denkbaar.

Door veelvuldig stoken is het ons eindelijk gelukt het westelijk deel der kerk, waar zich tusschen de voegen van den vloer, reeds witte uitslag van salpeter vertoonde, droog te maken. Sedert dien tijd, heb ik duidelijk gemerkt, dat een stoken van al de drie groote kachels, welke in het middenschip en 't koor zich bevinden, allernoodzakelijkst is, maar ook: dat dan tevens mijn gewoon budget niet voldoende is, wil ik nog het noodige geld beschik baar houden voor het aankoopen van archieven en de zoo noodige

« PreviousContinue »