Page images
PDF
EPUB

HET RIJKS-ARCHIEF IN GRONINGEN.

Ingevolge art. 4 mijner instructie heb ik de eer Uwe Excellentie door bemiddeling van den Algemeenen Rijksarchivaris het volgende verslag omtrent den toestand van het Rijksarchief in Groningen over het jaar 1893 toe te zenden,

I. Toestand der bewaarplaats van het archief.

Het gebouw bleef bij voortduring aan de eischen van eene goede bewaarplaats van archiefstukken voldoen. De in het vorig verslag medegedeelde gebreken aan het verwarmingstoestel zijn in den nazomer van 1893 door eene gedeeltelijke vernieuwing verholpen. Thans kan het gebouw weder met warme droge lucht worden voorzien en door gedurig stoken in den herfst van 1893 zijn alle sporen van vochtigheid in de bewaarplaats der archieven verdwenen. Het staat echter te vreezen, dat zich over eenige jaren dezelfde gebreken aan het verwarmingstoestel zullen vertoonen als in 1892 en dat wederom kostbare herstellingen tot wegneming van dat euvel zullen moeten worden besteed. De vloer toch van den kelder van het archiefgebouw, waarin zich het verwarmingstoestel bevindt, is voortdurend bedekt met uit den grond omhoog sijpelend grondwater. De ijzeren bodem van het verwarmingstoestel staat in dat water; doorroesten van dien bodem is over eenige jaren onvermijdelijk. Ik veroorloof mij de opmerking, dat naar mijne meening de eenige wijze, waarop het binnendringen van het grondwater kan worden voorkomen, hierin bestaat, dat een afvoerbuis uit den bodem des kelders worde geleid naar het in de naburige St. Jansstraat liggende riool. Meermalen toch is reeds de vloer van den kelder in een dikken laag cement gelegd, telkens evenwel dringt het water door. De oorzaak hiervan schijnt te moeten worden gezocht hierin, dat ter plaatse van het tegenwoordig archiefgebouw zich in den grond eene wel bevindt, welker water vroeger werd afgevoerd door eene pomp, doch thans bij het ongebruikt laten der pomp tengevolge der invoering van de waterleiding, een anderen uitweg zoekt.

Eene gewenschte verandering aan het gebouw, betreffende niet de bewaarplaats van het archief, doch de daaraan verbonden werkkamer, acht ik ter bespreking juister op hare plaats bij punt X van het verslag.

II. Toestand der reddings- en brandbluschmiddelen.

Bovenstaande middelen verkeeren in goeden toestand en werden eenige malen beproefd.

De bij de brandinstructie voorgeschreven oefeningen ziju op geregelde tijden gehouden. Kleine daarbij noodzakelijk gebleken herstellingen werden zoo spoedig mogelijk uitgevoerd.

III. Toestand der archiefverzamelingen.

De archiefverzamelingen bevinden zich in goeden toestand. Voor het droog houden door stoken hij vochtig weder en door luchten bij helder weder werd goed zorg gedragen. Door den bodeboekbinder werden wederom een aantal boeken, vooral protocollen uit de rechterlijke archieven, van nieuwe banden voorzien of deze zoo noodig hersteld. Door dien beambte werden tevens een groot aantal portefeuilles tot berging van afschriften en andere losse stukken vervaardigd, naar een mij door de afdeeling K. W. van het Ministerie van Binnenlandsche Zaken verstrekt model.

1

Door de aanschaffing eener loketkast in de werkkamer tot berging van registers, zettelcataloge", materiaal enz. werd in een lang gevoelde behoefte voorzien.

IV. Werkzaamheden en voortgang der inventarisatie en der ordening van het archief.

De chronologische en alphabetische registers werden telkens na de ontvangst van charters en handschriften met de vermelding dier stukken aangevuld. Bedoelde registers, te meer daar het grootste gedeelte in druk is verschenen, vormen gemakkelijk te raadplegen gidsen in de verzamelingen, welke zich in het depôt bevinden; met een oogopslag is na te gaan, of zich betreffende een of ander onderwerp stukken in de archiefverzamelingen bevinden. Toch is deze registreering niet in allen deele goed te keuren en is zij met de begrippen der nieuwe archiefleer niet overeen te brengen. Ook voor eene systematische indeeling der onderscheidene archieven, welke in het Rijks

archief-depôt in Groningen zijn gehuisvest, acht ik den tijd gekomen, te meer nu ook de resultaten der vergaderingen van Rijksarchivarissen dien weg aangeven. Een plan van indeeling in dien geest, met behoud van het gebruik der gedrukte chronologische en alphabetische registers, is bij mij in bewerking en hoop ik ingevolge art. 6 mijner instructie Uwe Excellentie weldra te kunnen aanbieden.

Ook dit jaar werden wederom onderscheidene onderzoekingen voor autoriteiten en particulieren aan den Rijksarchivaris opgedragen. Zij werden met eene enkele uitzondering bijna alle door mij behandeld en namen veel tijd in beslag. Doch ook de zich in persoon tot eenig onderzoek in de werkkamer van het archief bevindende personen laten den archivaris en den commies-chartermeester dikwijls weinig tijd tot geregelden arbeid. De omstandigheid, dat ambtenaren en alle bezoekers zich in één lokaal bevinden, geeft voortdurend aanleiding tot het vragen van inlichtingen, het te hulp roepen bij moeilijk leesbare plaatsen, het maken van opmerkingen enz. Meermalen toch was de werktafel rondom met vijf à zes bezoekers bezet en slechts hoogst zelden was de werkkamer zonder bezoek.

De charters, rekeningen en andere handschriften van het St. Anthony-gasthuis te Groningen, in 1858 voor een deel overgebracht naar het toenmalig provinciaal archief, in 1893 voor het overige in bruikleen gegeven, werden door mij tot één geheel archief gerangschikt, waarna daarvan een inventaris door mij werd gemaakt.

De aankoop van een aantal zegels gaf mij aanleiding eene doelmatige verbetering te doen aanbrengen in de laden bestemd tot berging der losse zegels. Daarna werd de verzameling zegels op nieuw gecatalogiseerd en hierbij de volgende indeeling aangenomen landschapszegels, zegels van steden, kerspelzegels, zegels van rechterlijke colleges, rechtstoelen en rechterlijke ambtenaren, zegels van zijlvestenijen, zegels van onderscheidene besturen van provinciën, gemeenten enz., zegels van academiën, genootschappen enz., kloosterzegels, zegels van geestelijken en geslachtzegels.

De toezending van eene belangrijke hoeveelheid stukken, behoorende tot het huisarchief van de Nienoord, verschafte mij geruimen tijd werk, deze stukken toch moesten in den inventaris van het in het Rijksarchief in Groningen in bruikleen bewaarde huisarchief worden ingelijfd.

Mocht ik bij het vorig jaarverslag den voltooiden inventaris der rechterlijke archieven in de provincie Groningen inzenden, in den loop van 1893 verscheen de Catalogus der archieven der collegien, die vóór 1811 binnen de tegenwoordige provincie

Utrecht rechterlijke functiën hebben uitgeoefend, door mr. R. Fruin Th. Az. met inleiding door mr. S. Muller Fz. Ter wille der uniformiteit kwam het mij wenschelijk voor eenige wijzigingen in den door mij bewerkten inventaris der rechterlijke archieven aan te brengen en tevens eene inleiding aan mijn arbeid toe te voegen. Tevens zoude ik dan gelegenheid hebben de talrijke rechterlijke archieven, waarmede in 1893, zooals beneden bij de vermelding der aanwinsten zal blijken, het archiefdepôt werd verrijkt, in den inventaris in te lijven. Aan mijn verzoek die wijzigingen en toevoegingen in den reeds ingezonden inventaris te mogen aanbrengen, werd welwillend voldaan.

Met de inventarisatie van het huisarchief van Farmsum, afkomstig van de erven wijlen jhr. D. G. Hora Siccama van de Harkstede, in de jaren 1891 en 1893 aan het Rijksarchief-depôt in Groningen, deels in eigendom, deels in bruikleen geschonken, kon in 1893 een begin worden gemaakt.

De commies-chartermeester mr. C. P. L. Rutgers hield zich bijna het geheele jaar onafgebroken bezig met de kennisneming van den inhoud der 12 kisten met handschriften, brieven en charters. De handschriften (ongeveer 250 deelen in verschillend formaat, waaronder het chartularium van het klooster ter Apel, de beroemde kroniek van Johan Rengers van ten Post en andere merkwaardige boeken), de duizende brieven en rekeningen, vooral betreffende de zijlvestenijen in de Ommelanden, zijn alle beschreven, van de ongeveer 1700 charters van de 13de eeuw af tot diep in de 18de eeuw is ongeveer de helft in regest beschreven. Het werk wordt in 1894 voortgezet, na de beschrijving van den inhoud zal de verdeeling en rangschikking moeten volgen.

V. Opgave der in druk uitgegeven bescheiden behoorende

tot het archief.

Bij schrijven van Uwe Excellentie van 23 Februari 1893, no. 375, afd. K. W., werd aan den hoogleeraar prof. dr. Paul Fredericq te Gent toestemming verleend tot het in druk uitgeven in het 2de deel van zijn Codex documentorum inquisitionis Neerlandicae van een aantal resolutiën en placcaten uit de 16de eeuw, berustende in handschrift in het Rijksarchief in Groningen en allen betrekking hebbende op het vervolgen en straffen der Wederdoopers en andere secten in Groningen en de Ommelanden.

Het is mij niet bekend, dat overigens aan archiefstukken in hun geheel door den druk openbaarheid is gegeven.

VI. Aanwinst door geschenk, aankoop of bruikleen verkregen en opgave der verliezen, zoo die er zijn, alsdan de oorzaak daarvan.

HANDSCHRIFTEN.

Door schenking:

Van mr. D. M. Hoen te Hoogezand:

1. Marschorder dd. 4 November 1674, gegeven door Carel Rabenhaupt.

2. Brief van de prinses van Oranje aan hh. Staten van Stad en Lande, betreffende het a. s. bezoek van den prins aan Groningen en zijne installatie alsdan tot Stadhouder. Soestdijk, 18 Juni 1729.

3. Brief van prins Willem IV aan Arius Adriani, secretaris van de Staten van Stad en Lande, betreffende een a. s. bezoek aan Groningen. Leeuwarden, 3 Maart 1739.

Uit de door mr. A. J. F. Verheijen van Estvelt, kantonrechter te Boxmeer, aan het Rijksarchief aangeboden verzameling stukken, door bemiddeling van den Algemeenen Rijksarchivaris :

Een magenscheid of scheidacte der nagelaten goederen van Jr. Wigbold Ripperda van Winsum en Ava Isabella van Heerma, dd. 19 April 1672.

Van den heer R. J. Schierbeek R. Jzn. te Arnhem :

Mutueel testament van Loech Allershof en Hanniggen zijne echtg., verleden voor Frederich ten Hovel, pastor der Akerk te Groningen, 25 September 1586.

In bruikleen van jhr. mr. J. Æ. A. van Panhuijs, Commissaris der Koningin in de provincie Overijssel, te Zwolle: Eene groote partij gedrukte en ongedrukte stukken, betreffende de Nienoord, de geslachten van Ewsum, Auwema, van In- en Kniphuisen, welke gevoegd zijn bij het in bruikleen berustende huisarchief van den Nienoord en in den inventaris daarvan zijn geïnsereerd.

Van de provinciale griffie te Groningen:

1. Protocol van secrete resolutiën der gecommitteerde raden van Stad en Lande, 13 Augustus 1674-22 Januari 1676.

« PreviousContinue »