Page images
PDF
EPUB

Bij dit gemeente-archief behoort ook het archief van het dorp Molkwerum, dat vóór eenige jaren mij door het gemeentebestuur ter inzage werd gezonden, en toen geïnventariseerd werd. Op mijn verzoek werd het in het archief alhier gedeponeerd. Het dagteekent van af de eerste helft der 16de eeuw tot in de tweede helft der vorige eeuw. Dit is een merkwaardig archief, daar men er een dorpsbestuur uit leert kennen, dat in zijne wijze van samenstelling zeer buitengewoon in deze provincie is. Terwijl toch gewoonlijk in ieder dorp slechts een dorprechter was, die aldaar voor orde en rust had te waken, doch onder de directe bevelen van den grietman stond, was in dit dorp een meer zelfstandig bestuur. Behalve den dorprechter waren er 4 raadslieden, die somtijds ook burgemeesters genoemd werden. Deze benoemden jaarlijks twee nieuwe raadslieden, waarna er 2 van de ouderen aftraden. Deels zelfstandig, deels met den dorprechter, onder oppertoezicht van den grietman, voerden zij het beheer. Zij hadden o. a. het beheer over de zeesluis, die door het dorp geheel moest onderhouden worden, dat ook de opbrengsten van die sluis genoot. Voorts hadden zij de administratie van de armvoogdij, waren ontvangers van de floreenbelasting, en waren tevens zoogenaamde scharmeesters over de scharen of weiden, onder Molkwerum gelegen. Jaarlijks legden zij 4 rekeningen af voor gecommitteerden uit de ingezetenen van het dorp, namelijk 1°. wegens ontvang van de floreenbelasting, 2. als armvoogden, 3. wegens het beheer van de zeesluis en dorpsadministratie, 4". als scharmeesters.

Met den dorprechter hadden zij het toezicht op het onderhoud van dijken, vaarten en wegen, en op de nakoming van de verordening op het gebruik van de weiden

In vroegeren tijd was dit thans zeer nietige dorp eene welvarende plaats, toen een groot gedeelte der inwoners schepen in eigendom had of zeevarende was. Het had toen zelfs een eigen dorpszegel, waarmede o. a. de zeebrieven, die door de raadslieden werden afgegeven, gezegeld werden.

Menaldumadeel. Het gemeentehuis te Menaldum is een ruim gebouw van 2 verdiepingen Het werd in 1810 gebouwd. Tot dien tijd was de secretarie in de daarnaast gelegen herberg. Het archief is, behalve in de secretaric, hoofdzakelijk geborgen in een vertrek op de bovenverdieping. Het is daar in ruime kasten zeer goed geplaatst, en de banden en portefeuilles zijn genummerd volgens den inventaris, die vóór ongeveer 20 jaren door den amanuensis bij het Rijksarchief daarvan gemaakt werd.

Op den zolder zijn op een groot rek eenige archiefstukken van minder waarde, en voorts couranten en ander drukwerk.

De inventaris bevat ook het nieuwere archief, en wordt geregeld bijgehouden. 't Geen tot het oud-archief behoort confronteerde ik met den inventaris en hield daarvan aanteekening. Behalve de oude doop- en trouwboeken, belastingkohieren en eenige stukken betreffende het onderhoud van vaarten, is dit archief van zeer jonge dagteekening, meerendeels niet ouder dan 1795.

Van 1812-1816 waren in deze gemeente de vier kleinere gemeenten Menaldum. Marsum, Berlikum en Dronrijp. Tot de laatste behoorden echter ook de dorpen Welsrijp en Bajum, die in de gemeente Hennaarderadeel gelegen zijn. De archieven van deze 4 gemeenten zijn hier nog zeer volledig aanwezig.

Rekening boeken van kerkvoogdijen zijn in dit archief niet. Ik vond die in vrij grooten getale bij de kerkvoogdijen in de verschillende dorpen dezer gemeente.

Opsterland. In de vorige eeuw waren in deze gemeente twee rechthuizen. Een te Lippenhuizen en een te Beetsterzwaag Beurtelings werd op beide plaatsen recht gesproken. In het jaar 1795 werden de zittingen alleen te Beetsterzwaag gehouden, en daarna tot 1811 beurtelings te Gorredijk en te Beetsterzwaag. Het rechthuis op laatstgenoemde plaats was van zeer bescheiden. afmetingen, blijkens eene daarvan bij het Friesch Genootschap berustende teekening; een groot onderscheid met het tegenwoordige gemeentehuis, een ruim vierkant gebouw, dat in 1837 gebouwd werd. De bovenverdieping wordt echter grootendeels gebruikt voor het kantongerecht. Daardoor is de ruimte zoowel Voor de gemeente-administratie alsook voor berging van het archief nogal beperkt.

Van het archief bestaat een uitvoerig bewerkte inventaris, vóór ongeveer 40 jaren gemaakt, doch een groot gedeelte van het archief was zonder eenige orde en in slechten toestand geborgen De ingekomen stukken worden in pakken, naar de volgorde, waarin zij in den inventaris beschreven zijn, in muurkasten in de burgemeesterskamer goed bewaard, en de burgerlijke standsboeken zijn in de secretarie; maar eene menigte banden en stukken waren in een paar diepe en donkere kasten op zolder, vermengd met allerlei drukwerk, opeengepakt. Nadat de inhoud van deze kasten met behulp van eenen arbeider, op den zoider was uitgespreid, zocht ik alles. dat tot het oud-archief behoorde, uit, en daar er in het gemeentehuis geene gelegenheid te vinden was om die stukken op eene behoorlijke wijze te plaatsen, werden zij op mijn verzoek mij toegezonden ter deponeering in het archief alhier, zooals ik hierboven vermeldde.

In dit gemeente-archief zijn ook de stukken afkomstig van de

gemeenten Beetsterzwaag, Ureterp, Langezwaag, Lippenhuizen en Gorredijk, die van 1812-1816 zich over het gebied dezer gemeente uitstrekten. Tot Beetsterzwaag behoorden echter ook de dorpen Kortehem en Boornbergum, in de gemeente Smallingerland gelegen.

Naar aanleiding van het onderzoek, dat ik voor eene gecontinueerde commissie uit de Staten van Friesland instelde naar de geschiedenis van het ontstaan en het recht van heffing van grondgelden, nam ik te Beetsterzwaag tevens inzage van het archief van de Compagnons der Opsterlandsche en Ooststellingwerfsche veenen, dat zich ten huize van den heer mr. R. baron van Harinxma thoe Slooten aldaar bevindt. Een gedeelte van dat archief werd gedurende eenigen tijd alhier tot nader onderzoek gedeponeerd.

Het in mijn vorig jaarverslag vermelde oud-archief van Stavoren werd mij niet toegezonden, zooals ik aan den burgemeester voorstelde; doch de toestand van het archief is thans veel verbeterd, naar mij gebleken is bij een onderzoek, dat ik aldaar instelde op verzoek van den heer Commissaris der Koningin naar aanleiding van een schrijven van Uwe Excellentie daaromtrent. De stukken zijn uit de zeer vochtige kasten, na met zorg gedroogd en schoongemaakt te zijn, overgebracht naar daartoe ingerichte kasten in een benedenvertrek, waar zij tegen verder bederf beveiligd zijn.

Ingevolge de aanschrijving van Uwe Excellentie van 28 April 1893, n. 813, afd. K. W., bezocht ik de gemeente-archieven van Leeuwarden en Bolsward, ten einde mij te overtuigen van de veilige bewaring en de wijze van behandeling der aan deze gemeenten in bewaring toevertrouwde rechterlijke archieven.

In het stadhuis alhier zijn die archieven geplaatst in een ruim en goed verlicht lokaal op de bovenverdieping, gelegen tusschen, en communiceerende met, de archivariskamer en het lokaal, waar het nieuwe archief geborgen is. Zij zijn daar in kasten opgesteld in de volgorde, waarin zij beschreven zijn in den inventaris, die daarvan opgemaakt en uitgegeven werd door den vorigen stadsarchivaris. Deze archieven bestaan alleen uit registers. De losse stukken schijnen verloren te zijn geraakt; evenwel is het mogelijk dat er zich eenige bevinden onder de gerechtelijke archieven, die op den zolder van het gerechtshof berusten.

Te Bolsward wordt het rechterlijk archief bewaard in een klein vertrek van het stadhuis, waarheen het voor eenige jaren werd overgebracht, toen ik het op den zolder aldaar vond. Het is in dit vertrek geborgen in twee kasten, beveiligd tegen vocht

en andere nadeelige invloeden. Wegens de restauratie van het stadhuis, waarmede thans begonnen is, zal het tijdelijk moeten worden overgeplaatst naar een ander lokaal. Zooals de heer burgemeester mij mededeelde bestaat het voornemen om, zoodra de restauratie van het stadhuis gereed zal zijn, op de bovenverdieping van het waaggebouw, dat onmiddelijk aan het stadhuis grenst, eenige lokalen voor de gemeente-administratie in te richten, en daarbij ook een archiefkamer, waar dan ook de rechterlijke archieven geplaatst zullen worden.

[ocr errors]

Tot deze rechterlijke archieven behoort o. a. eene groote menigte losse stukken. Met de ordening en inventariseering daarvan houdt de heer archivaris zich bezig. De stukken worden in verschillende afdeelingen, en in iedere afdeeling zooveel mogelijk in chronologische orde gerangschikt, en werden reeds gedeeltelijk in banden samen gebonden.

Voorts bezocht ik in dit jaar nog 43 kerkelijke archieven.

XII. Maatregelen in het belang van het oud-archief te nemen. Tot het voorstellen van dergelijke maatregelen bestaat geene aanleiding.

Leeuwarden, 27 Februari 1894.

De Rijksarchivaris in Friesland,

J. L. BERNS.

BIJLAGE.

ARCHIEF

van het College van Curatoren, den Senaat en de Instellingen der voormalige Academie te FRANEKER.

I. College van Curatoren der Academie.

1. Acta- of resolutieboeken. 6 banden.

a. 1718-1752; b. 1752-1753; c. 1798-1802 (1): d. 1803-1806; e. 1807-1809; f. 1810-2 Dec. 1811. (Vóórin Inventaris v. h. archief v. Curatoren.)

2. Registratieboeken van commissiën en van ontvangen en verzonden missives. 3 banden.

a. 1749-1765; b. 1766-1779; c. 1779-1791.

3. Missiveboek, 1798-1802. Aan de ommezijde: Registratie van ontvangen missives, 1798-1802 (2).

4. Ontvangen missives, 1791-1811. 1 portefeuille.

II. Senaat en Academische Instellingen.

5. Acta of resolutieboeken van den Senatus Generalis en den Senatus Judicialis (3), onder de volgende benamingen: a. Adversaria (Acta, ontvangen en verzonden missives, instructiën enz Volgen: Rationes academicae en Fasti rectorales), 1589-1807. 1 band.

(1) In 1815 waren nog 2 resolutieboeken v. 1774-1795 in het archief van curatoren aanwezig. Deze schijnen thans spoorloos verdwenen te zijn. Zie W. B. S. Boeles, Frieslands Hoogeschool en het Rijks-Athenaeum te Franeker. 1e deel, blz. XIII.

(2) De minuten der verzonden missives van 1718-1752 en 1803-1811 komen in de resolutieboeken voor.

(3) Het archief, voorzoover het afkomstig is alleen van den Senatus Judicialis, berust bij de rechterlijke archieven, Zie Verslagen 1882, blz. 183.

« PreviousContinue »