Page images
PDF
EPUB

XXIII. LODEWIJK VAN MONTFOORT, heer van der Vere,
(vermeld 1495-1503).

224. Jacop Aernts, geheeten Coppen Kemerlinck, erkent door Lodewich, broeder tot Montfort, voldaan te zijn wegens de diensten, door hem aan heer Lodewichs moeder bewezen. 1500. 1 stuk. Sa.

XXIV. MACHTELD VAN MONTFOORT (vermeld 1495-1503).

225. Robbrecht van der Marcke van Arenborch, vertegenwoordigd door zijn vader Everaert van der Marcke, heer tot Arenborch, bijgestaan door Johan Heym, Joerge basterd van Boucholt en Kerstiaen van Monreael, maakt huwelijksvoorwaarden met Mechteld, oudste dochter van Johan, heer van Montfoirde, vertegenwoordigd door haren vader, bijgestaan door Heinrick, van Naildwijck, Willem van Montfoirde, proost tot Oudemunster te Utrecht, Zweder van Montfoirde, heer ten Dorenweerdt, en Lodewijck, broeder tot Montfoirde. 1495. 1 charter. Sa.

heer

226. Robbrecht van der Marck en van Arenborch belooft zijn schoonvader Johan, heer tot Montfoird, te zullen schadeloos stellen voor alle nadeel, dat hij ondervinden mocht ter zake, dat hij zich ten behoeve van zijn schoonzoon Robbrecht voornoemd tegenover Engelbrecht, graaf tot Nassouw, bij den hier ingelaschten brief dd. 1500 voor eene som van 4000 Rijnsche guldens heeft borg gesteld. 1500. 1 charter. Sa.

227. Ropricht van der Marck en Arenbercht belooft overeenkomstig de huwelijksvoorwaarden, gemaakt tusschen hem en Machtild, dochter van Jan, heer tot Montfort, zijne vrouw te zullen vestigen met eene jaarlijksche rente van 800 guldens als douairie in zijne goederen, zoodra de erfenis van zijn vader Everart van der Marck en zijne moeder Margriete van Bouchout tusschen hem en zijn broeder Everart van der Marck zal zijn verdeeld. 1501. 1 charter. Sa.

XXV. BARBARA VAN MONTFOORT (vermeld 1504).

228. Arnoul van Hornes, heer van Gasbeque, machtigt mr. Jehan Joly en mr. Perre Midy, om uit zijn naam voor den Grooten raad van den aartshertog te verzoeken akte van willige condemnatie in de huwelijksvoorwaarden, aangegaan tusschen

zijn zoon Maximilian van Hornes en Barbe van Montfort, dochter van den heer van Montfort. Met de akte van willige condemnatie en een authentiek afschrift der laatste. 1504. 3 charters. Sa.

XXVI. Burggraaf Joost (1521-1538).

229. Notariëele akte. waarbij mr. Ariaen Amerot uit Soissons (Suessionensis) zich verbindt, om jonker Joest en de andere kinderen van wijlen Jan, heer tot Montfort, en Charloete van Brederoede te onderwijzen in het Latijn, het Grieksch en in het Keizerlijke en Walsche recht, en vrouw Charloete en hare kinderen bij te staan in hunne processen, sollicitatiën en rechtsvorderingen, tegen genot van kost en kleederen en van een jaarlijksch salaris van 25 pond voor zijn leven, onder bepaling, dat de opbrengst van een eventueel aan hem op te dragen beneficie in mindering van zijn tractement komen zal. 1523. 1 charter. Sa.

230. Notariëele akte, waarbij Joost, heer van Montfoert, gereed om aan den veldtocht tegen de Turken deel te nemen, zijn testament maakt, zijn jonggeboren zoon Jan, behoudens eenige legaten tot zijn universeelen erfgenaam en zijne vrouw Anna van Lalaing tot voogdes benoemt, met bevoegdheid om haar oom den graaf van Hoichstraten tot medevoogd aan te nemen. 1532. 1 charter (gecancelleerd). S.

231. Joest, heer van Montfoerde belooft aan Dirck Aernts Obijn, Jan Gijsberts van den Polle, Jan Mertens van den Polle en Dirck Zas, dat hij de jaarrente van 150 Carolus-guldens, door hem verkocht aan Claes van Huessen, burger van Hairlem, waarvoor zij borg gebleven zijn, binnen 6 jaar zal lossen. 1538. 1 charter (gecancelleerd). Sb.

232. Brief van het Hof van Utrecht, waarbij Henrick van Montfoort, heer tot Abbenbrouck, erkent van zijn broeder Joost, heer van Montfoert, 150 gulden 's jaars, die deze hem krachtens broederscheiding schuldig was, ontvangen te hebben. 1538. 1 charter. Sa.

XXVII. HENDRIK VAN MONTFOORT, heer van Abbenbroek, (vermeld 1521—1555).

233. Kaerle, Roomsch keizer, geeft aan Heyndrick, jongsten zoon van wijlen Jan, heer te Montfort, octrooi, om over zijne goederen bij testament te beschikken. 1532. 1 charter. Sa.

234. Stuk uit eene procedure over de verbeurdverklaring van een schip, behoorende aan Berndt Kels, door den heer van Abbenbrouck als stadtholder van Wijck". 1542. 1 omslag. Geschenk van de gemeente Utrecht.

235. Stukken betreffende een proces, hangende in appêl voor het Hof van Utrecht, tusschen het convent der Carthuysers bij Utrecht en de heeren van Brederode en Abbenbroeck. 1550, 1551. 2 charters. Sa.

eene

236. Johan, heer van Montfoort, en zijn oom Heynrick van Montfoirt, heer van Abbenbrouck, gaan eene overeenkomst aan, waarbij het verdrag van verdeeling der nalatenschap hunner grootouders en ouders, gesloten tusschen Joest, heer van Montfoort en zijnen broeder Heynrick, waarbij den laatste de heerlijkheid Abbenbrouck, de halve heerlijkheid Velgersdijck, rente van f 200 uit het huis van der Veer en eene van f 150 uit het huis van Montfoort (de beide laatsten als leenen van het huis van Montfoort), alles onder verplichting van retour, wordt toegekend, welk verdrag in strijd was met den laatsten wil van hunne moeder Charlotte van Brederode, weduwe van Johan, heer van Montfoort, in dier voege gewijzigd wordt, dat het leenheerschap over de beide renten opgeheven en het recht van retour beperkt wordt tot hetgeen bij Heynricks dood mocht overblijven. 1554. (Ongezegeld en ongeteekend.) 1 stuk op perkament. Sa.

237. Hieronimus van Bologna, aartsbisschop van Cousa. legatus de latere van den paus bij den Keizer, vergunt den deken van de kerk van St. Pieter te Utrecht en zijn officiaal, om Johannes, burggraaf van Montfoirt, te ontslaan van den eed, dien hij wijlen zijn oom en voormaligen voogd Henric van Montfoirt, heer van Abbenbroeck en Velgersdijck, gezworen had, waarbij werd afgeweken van de bepaling van het verdrag, in 1553 tusschen Judocus, heer van Montfoirt (vader van bovengenoemden Johannes), zijn broeder, den meergemelden Henric en hunne zuster Francisca aangegaan, dat de heerlijkheden Abbenbroeck en Velgersdijck en de inkomsten van het huis en de goederen te Veere na den dood van Henric, zoo_hij zonder wettige kinderen na te laten overleed, weder aan Judocus en zijne nakomelingen zouden vervallen. 1555. Met een aangehechten brief dd. 1555, waarbij Jacobus uuyten Enghe, deken van St. Pieter en vicaris van den bisschop van Utrecht, Johannes, burggraaf van Montfoort, van den bovengemelden eed ontslaat. 1 charter. Sb.

238. Het kapittel van de exempte kapel van O. L. V. te 's Gravenhaghe belooft voor de ziel van Heynrick van Montfoert, heer van Abbenbrouck, en voor die van zijne huisvrouw Anna van Bergen, wegens het schenken van zeker positief met regalen, staande op het oxaal, in de week van het overlijden van heer Heynrick eene eeuwige memorie te vieren, op dezelfde wijze, als zulks geschiedt voor de ziel van den graaf van Hollandt, stichter der kapel. 1555. 1 charter. U.

239. Anna dochter tot Bergen, douairière van Arenberge en Abbenbrouck, en Johan, burggraaf van Montfort, komen overeen in zake hun geschil over de nagelaten goederen van den heer van Abbenbrouck, echtgenoot der eerste en oom van den tweede, dat vrouw Anna in vruchtgebruik zal behouden de renten, pachten, tienden, visscherijen en andere inkomsten van de heerlijkheden Abbenbrouck en Velgersdijck en de rente van 200 gulden 's jaars op het huis van der Veere, terwijl de burggraaf van Montfort de jurisdictie en de kerkvoogdij dier heerlijkheden met hunne emolumenten bekomen zal, en dat de burggraaf afstand zal doen van alle vorderingen, die hij tegen vrouw Anna mocht kunnen inbrengen ter zake van de voogdij, door wijlen den heer van Abbenbrouck over hem gevoerd, en eveneens van zijn recht op 800 gulden, door den heer van Abbenbrouck gelicht uit de opbrengst der goederen over 1549, waartegen vrouw Anna een jaar mondkost voor den burggraaf van Montfoort en zijn gezin in rekening heeft gebracht. 1555. 1 charter. Sb.

[ocr errors]

XXVIII. Burggraaf JOHAN IV (1539-1583).

240. Anne van Lalaing, weduwe van Joest, heer van Montfoerd en de voogden der kinderen van Montfoerd, nl. Reynolt, heer tot Brederoede en Vianen, en Henrick van Montfoord, heer tot Abbenbrouck, komen overeen, dat eerstgenoemde geen gebruik maken zal van de bevoegdheid, haar door de voornoemde voogden en Anthonis van Lalaing, graaf van Hoichstraten, verleend, om de administratie der goederen van Montfoerd te blijven voeren, maar dat zij afstand doet van de nalatenschap van haren man en voor zich alleen behoudt hare douairie en lijfgoederen, terwijl zij bovendien van de meergemelde voogden voor het bewaren van het huis van Montfoert jaarlijks 400 Karolus-guldens ontvangen zal, zoolang zij op het huis blijft wonen. 1539. 1 charter. B.

-bis. (Niet geteekend.) 1 stuk op perkament. Sa.

241. Reynault, heer tot Brederoede en Vianen, en Heynrick van Montfoert, heer tot Abbenbrouck, als voogden van Johan, heer van Montfoert, machtigen Lodewijck van Montfoert Willemss., drossaart tot Montfoert, om van den stadhouder van Utrecht de aan den Keizer als erfheer van Utrecht leenroerige goederen van den heer van Montfoert namens dezen te verheffen en daarvoor hulde te doen. 1545. 1 charter. Sa.

242. Declaratoir van het Hof van Utrecht, waarbij de procureurs van mr. Dierick Zas, als rentmeester van den jonker van Montfort, eischer, en van Elizabeth van Rodenborg, weduwe van Gerrit Knijf, gedaagde, gelast worden binnen 14 dagen hunne schriftelijke memoriën in te leveren en hunne conclusiën voor te dragen. 1551. 1 stuk op perkament. Sa.

N.B. Het proces liep over gelden, die door wijlen heer Jan van Montfort van wijlen Jan van Rodenborg waren opgenomen.

243. Kaerle, Roomsch keizer, geeft aan Jan van Montfort, burggraaf aldaar, octrooi, om over zijne goederen, gelegen in Hollant, Uuytrecht en Ghelre, bij testament te beschikken. 1553. 1 charter. S.

244. Stukken betreffende het geschil tusschen Katrina en Direk Moer van Walt en den jonker van Montfordt over eene som van f 4000, geconsigneerd ten behoeve van de erven van Dirck Dobbelsteyn. 1553. 2 charters. Sa.

245. Johan, burggraaf tot Montfoort, en Maria, gravin van Manderscheyt, zijne huisvrouw, beloven Dirck Ghijsbertz. en Margriete van Dunen, zijne huisvrouw, (vroeger huisvrouw van Goort Wasman) schadeloos te zullen stellen wegens den borgtocht, door voornoemden Wasman te hunnen behoeve voor eene som van 400 Carolus-guldens tegenover Cornelis Scinckell aangegaan, en bevestigen daartoe de overdracht van de helft van 20 morgen land op de Enghe en de helft van eene hoeve land op Blocklant. (Na 1562.) (Ongeteekend, ongezegeld en ongedateerd concept.) 1 stuk op perkament. Sa

246. Johan, burggraaf tot Montfoort, belooft aan Johan Martensz. van Sneeck, wijnkooper en burger te Utrecht, dat, wanneer de opbrengst der 6 morgen land in Blocklandt, die de burggraaf hem overgedragen heeft, niet voldoende mocht compenseeren de jaarlijksche rente van 40 Karolus-guldens 121/2 stuiver,

« PreviousContinue »