Page images
PDF
EPUB

196. Johan, burggraaf van Montfort, Willem van Montfoirt, proost van Oudmunster, Johan van Drakenborgh, kanunnik ten Dom, Johan van Reness Johanss., Ernst van Drakenborgh, Johan die Conijnck en Johan van Lantskroen (de beide laatsten als vertegenwoordigers der stad Utrecht) doen als arbiters uitspraak in het geschil van Yolante van Lalaingh, douairière van Reynolt, heer tot Bredrode, met Reyner, heer tot Brouckhuysen, bastaard van Bredrode, en burgemeesters, schepenen, raden en ingezetenen van Vyanen en Aemeyden over de voogdij en het bestuur der goederen van jonkheer Walraven, heer van Bredrode. 1478. 1 charter. Sh.

197. Herman Moermont, priester en vicaris tot Montfoert, Herman Claesz., rentmeester, en Bernt van Dunen, als scheidslieden, aangewezen door Johan, burggraaf van Montfoort, Claes Hugenz., prior te IJszelsteyn, broeder Philipps, bursarius aldaar, en Aernt die Haess, kanunnik te Utrecht, als scheidslieden, aangewezen door Johan, broeder tot Montfoort en kanunnik te Oudemunster te Utrecht, doen uitspraak in het geschil tusschen den burggraaf en zijn oom den kanunnik, dat hangende was voor den conservator der universiteit van Loeven. 1479. 1 charter (zeer geschonden). S.

198. Stukken betreffende het afhooren der rekening van Willem van Brakele, administrateur der goederen van Johan, burggraaf van Montfort, door de rekenkamer van Hollant. 1483-1486. 3 charters. B, S.

199. Uitspraak van den Grooten raad, waarbij Jan, burggraaf van Montfoert, veroordeeld wordt, aan de poorters van Dordrecht terug te geven eene som van 92 pond grooten Vlaamsch, en eene som van 11 pond 17 schellingen en 6 penningen, door hen aan Aernt Vent en aan Adrian van Ghendt betaald wegens de kosten hunner gevangenschap, en waarbij de Groote raad tevens nietig verklaart de obligatie, door hen gegeven voor de betaling van de rest dier kosten, waartoe zij door het gerecht van Ghent veroordeeld waren. (Extract uit het vonnis van den Grooten raad.) 1486. Met aangehechten brief dd. 1486, waarbij gelast wordt dit vonnis ter executie te leggen. (Afschrift.) Met transfix dd. 1487, houdende het relaas van den deurwaarder, waaruit blijkt, dat deze beslag heeft gelegd op 24 zilveren schalen onder Heynric van Naeltwije te 's Gravenhage; waarachter door denzelfden deurwaarder nog is aangeteekend, dat de heer van Naeltwijck deze schalen gelost heeft. 1 stuk op perkament, Sa.

200. Uitspraak van commissarissen van den Grooten raad, houdende begrooting der kosten van het proces, door de gedeputeerden van de zes steden van Holland tegen Jan, burggraaf van Montfort, gevoerd, op 127 Rijnsche guldens 14 stuivers. 1487. Met quittantie in dorso van Pieter Heinricz., gedeputeerde der stad Dordrecht, dd. 1488, wegens de ontvangst dier som van den priester en den kapelaan van den burggraaf. Met aangehechten brief dd. 1487, waarbij gelast wordt deze uitspraak ter executie te leggen. 1 stuk op perkament. S.

201. Twee sententiën van het Hof van Hollant in het geschil tusschen den procureur-generaal, eischer, en Henrick van Naeldwijck, gedaagde, waarbij de laatste veroordeeld wordt de gelden, die hij den heer van Montfoirde schuldig is wegens den bruidschat zijner dochter, over te geven aan den rentmeester van Noerthollant. 1489, 1490. 2 charters. B, S.

202. Uitspraak van het Hof van Hollant en de meesters van de rekeningen aldaar in het geschil tusschen den burggraaf van Montfoirt en den procureur-generaal van Hollant, waarbij het beslag, op eenige goederen van den eerstgenoemde gelegd, wordt opgeheven, mits hij zich verbindt de waarde te zullen terugbetalen van de artillerie en andere goederen, die door of van wege hem, ten tijde dat hij het slot te Woerden bezet hield, vervreemd waren, en daartoe zijne in Hollant gelegene goederen verbindt. 1492. Met aangehechten brief dd. 1492, houdende last om deze beslissing ter executie te leggen. 1 stuk op perkament. Sa.

203. Broeder Anthonius en andere leden van het generaal kapittel van de orde der Karthuizers geven aan Johannes van Montfoerda, zijne vrouw en hunne kinderen aandeel in de goede werken der orde. 1493. 1 charter. Sa.

204. Notarieële akte, inhoudende wederkeerig_testament van Joannes, heer van Montfoerd, en Wilhelma de Naeldwije, zijne huisvrouw. 1496. 1 charter. Sa.

205. Leenbrief van den graaf van Hollant, waarbij Willeme van Naildwijck, vrouwe van Montfort, de goederen, die zij van de grafelijkheid van Hollant en de heerlijkheid Putte te leen houdt, en waarmede zij dezen zelfden dag is beleend, bestemt tot eene douairie voor haren man Johan, heer van Montfoert. 1498. 1 charter. Sb.

206. Mandament van Phelippe, aartshertog van Austrice, waarbij Jan Heinricx zoen, heer van Montfort, gemachtigd wordt

het proces, in appèl van de beslissing van het Hof van Hollande hangende voor den Grooten raad tusschen hem en Guillaume van Naeldewijck, in der minne bij te leggen. 1501. 1 charter. Sa.

207. Phelippe, koning van Castille, graaf van Hollande, geeft aan den heer van Montfort commissie als zijn raad en kamerheer. 1505. 1 charter. S.

208. Phelippe, koning van Castille, ontslaat Jehan, heer van Montfort op zijn verzoek als kastelein van de stad Thiel in Geldres, en benoemt in zijne plaats Robert van der Marche. 1506. 1 charter. S.

de

209 Johan, heer tot Montfoirde, bijgestaan door zijne bloedverwanten Willem van Montfoirt, proost van Oudmunster, Steven van Zuylen van Nyevelt, landkommandeur van Utrechtsche balye van de Duitsche orde, en Johan van Suylen van Nyevelt, maakt huwelijksvoorwaarden met Karola oudste dochter tot Brederode, vertegenwoordigd door haar vader Walraven, heer van Brederode en Vyanen, bijgestaan door Kaerle, hertog van Gelre en Gulich, Philibaert Naturell, Domproost, en Walraven zuster tot Brederode, vrouwe van Rode. 1509. 1 charter. Sb.

210. Johan van Ghoer tot Heell erkent van Johan, heer tot Montfoert, eene zekere som ontvangen te hebben, en scheldt hem daarvoor kwijt de verplichting tot uitbetaling eener jaarlijksche rente van 50 Rijnsguldens uit de hofstad van Montfoert, die aan Johanna van Montfoert, thans huisvrouw van Johan van Ghoer, ter gelegenheid van haar eerste huwelijk met Johan van Nyenroede bij den dood harer moeder waren toegezegd. 1515. 1 charter. U.

211. Notariëele akte, inhoudende het testament van Johannes, heer van Mondtfoirt, ten gunste zijner kinderen Joest, Henrick en Francisca. 1521. (Opgenomen in een vidimus der stad Berghen opten Zoom dd. 1556.) I charter. Sa.

212. Mandament van keizer Kaerle, waarbij gelast wordt de gerechtelijke kosten van een vonnis, gewezen door den Grooten raad te Mechelen ten gunste van Frans Ghijsbertsz. en ten nadeele van wijlen den heer van Montfort, getaxeerd op 19 pond 19 stuivers 9 penningen, op de erfgenamen van den heer van Montfort te verhalen. 1522 1 charter. Sa.

213.. Adolf van Bourgoingnen, heer van Beveren, geeft, als bloedverwant van de kinderen van wijlen heer Jan van Montfort,

zijne toestemming, dat diens weduwe Charlote van Brederode de nagelatene goederen van heer Jan mag bezwaren met jaarrenten van ten hoogste 300 gouden guldens te zamen. 1522. 1 charter. Sh.

214. Philips van Bourgoingnen, bisschop van Utrecht, benoemt Bernt uuten Eng, om in den familieraad, die gehoord moet worden over het bezwaren van de goederen, nagelaten door Johan, heer van Montfoird, waartoe zijne weduwe Charlote van Brederode wenscht over te gaan, de ontbrekende bloedverwanten van vaderszijde van den overledene te vertegenwoordigen. 1522. 1 charter. Sb.

XXI. WILLEME VAN NAALDWIJK, echtgenoote van burggraaf JOHAN III, (vermeld 1477-1504).

215. Lucas, bisschop van Sibenicum, pauselijk legatus a latere en eenig uitgever der aflaatbrieven van het jubeljaar, verleent aan Wilhelma, vrouwe van Montvordia, die verhinderd is de door hem afgekondigde plaatsen te bezoeken, en aan hare bedienden op zekere voorwaarde den aflaat, die bij het jubeljaar is afgekondigd. 1477. 1 charter. S.

216. Uitspraak van het Hof van Hollant in een geschil tusschen Meynaert Aelbrechtssoon, eischer, en de vrouwe van Montfoirt, verweerster, over de betaling van eene jaarlijksche rente van 100 Rijnsche guldens uit de goederen der verweerster, gelegen in Wateringhe. 1497. 1 stuk op perkament. B.

XXII. CHARLOTTE VAN BREDERODE, echtgenoote van burggraaf JOHAN III, (vermeld 1509-1529).

217. Het generaal kapittel van Windesem van de orde der Regulieren geeft aan Reynerus en Wolfardus de Breroede en hunne zusters Carola en Francisca aandeel in de goede werken der orde. 1509. 1 charter. B.

218 Charlote van Brederode, weduwe van Jehan, heer van Montfort, erkent ontvangen te hebben van den rentmeestergeneraal der financiën Jehan Micault eene som van 1103 pond 4 stuivers wegens 212 jaar van het jaargeld, haren man toegelegd wegens de door hem bewezen en te bewijzen diensten. 1522. 1 charter. Sa.

219. Gerechtsbrief van Montfoert, waarbij Joest van Montfoert belooft niets tegen zijne moeder te zullen ondernemen, haar, als zij het huis te Montfoert verlaat, 7000 gulden te zullen betalen wegens de 7 jaren, die zij na den dood zijns vaders bij hem gewoond heeft, en haar te zullen vrijen van alle borgtochten, die zij voor hem heeft aangegaan. 1528. 1 charter. Sa.

-bis. (Opgenomen in een vidimus van het gerecht van de stad Vyanen dd, 1532) 1 charter Sa.

220. Gerechtsbrief van Montfoert, waarbij Joest van Montfoert onder eede belooft aan zijne moeder, zoolang zij het bestuur van het huis en de stad Montfoert heeft, ingaande met Bartholomei e.k., behalve onderhoud naar haren staat, jaarlijks 1000 gulden te zullen betalen. 1528. 1 charter. S.

221. Anthonis van Lalaing, graaf van Hoochstrate, stadhouder van Hollande, en Charlotte van Brederode, vrouw douairière van Montfort, gaan eene overeenkomst aan, waarbij de tweede als voogdes over haren zoon Josse en hare andere kinderen, daartoe gemachtigd door het testament van haren overleden man, den eerstgenoemde tot haren medevoogd over hare kinderen aanneemt, die van zijne zijde belooft, haar in alle geschillen te zullen bijstaan en met name te zullen zorgen, dat de beloften, haar in 1527 door haren voornoemden zoon gedaan, zullen worden ten uitvoer gelegd, alles onder voorbehoud van de verplichtingen, door den heer van Hoochstrate tegenover den Keizer op zich genomen, en onder belofte van vrouw Charlotte, dat zij zich niet tegen den Keizer verzetten zal. 1528. 1 charter. Sa.

-bis. (Opgenomen in een vidimus van het gerecht der stad Vianen dd. 1532.) 1 charter. S.

222. Notariëele akte, waarbij Charlote van Brederoede, weduwe van Johan van Montfoirt, verklaart, de voogdij en het bestuur van het huis van Montfoirt niet als bij bet testament van haren man aangestelde voogdes, maar als wettige voogdes en boedelhardster naar de gewoonte 's lands van Utrecht gevoerd te hebben. 1529. 1 charter. S1.

223. Notariëele akte, waarbij Carlota van Breroede, weduwe van Johannes van Montfoirt, tot executeurs van haar testament benoemt Carolus, hertog van Gelria en Julia, Reynerus van Brederoede, haren broeder, en dr. Wynaldus van Arnhem, raad van den hertog van Gelria. 1529. 1 charter. S.

« PreviousContinue »