Page images
PDF
EPUB

XVI. Burggraaf HENDRIK IV (1448--1459).

168. Anthoine, heer van Croy en Renty, en Jehan, burggraaf van Montfort, maken huwelijksvoorwaarden tusschen hunne kinderen Marguerite de Croy en Henry de Montford, daarin bijgestaan door Jehan de Croy, heer van Tours sur Marne, oom, Jehan, heer van Roubaix en Hezelle, grootvader, Hue van Lannoy, heer van Santes, Guillebert van Lannoy, heer van Willerval, beiden ooms der bruid, Jaques, heer van Gasbeque, Apcoide, Putte en Stryen, neef, en Loys van Montfort, oom van den bruidegom. 1432. Met een zeer geschonden transfix dd. 1447, waarbij Roedolph, bisschop tot Utrecht, deze huwelijksvoorwaarden goedkeurt. 1 charter. S.

N.B. In 1447 wilde burggraaf Johan II deze huwelijksvoorwaarden vernietigen en zijn zoon onte ven; dit is waarschijnlijk de reden geweest, dat de bisschop op aandrang der bloedverwanten, die voor den zoon partij trokken. deze akte toen bevestigde.

-bis. Ongedateerd afschrift op papier. 1 stuk.

Henrick van Montfoirde, oudste zoon van Johan, heer van Montfoirde, en Melijs van Mijnden beloven Willem. heer van Lallaing te zullen vergoeden alle schade, die hij mocht lijden, doordat hij zich met hen verbonden heeft, aan verschillende personen te Valencijn lijfrenten, te zamen groot 1040 pond Tournois, uit te betalen. 1446. (Opgenomen in een vidimus van het gerecht der stad Montfoirde dd. 1451.) 1 charter. Sa.

170. Lodewijch van Montfoirde, heer van Hazerswoude, Willem van Montfoirde, heer tot Lathim, gebroeders, en Melijs van Mynen, heer van Cronenbourch, beloven Henric, oudsten zoon tot Montfoirde, zijn zoon Anthonis en de verdere kinderen, die hij krijgen mocht bij zijne vrouw Margriet van Croy, te zullen handhaven in hun erfrecht op het huis en de heerlijkheid van Montfoirde, die de heer van Montfoirde, zijn vader, hun tracht te ontnemen, en beloven geen verdrag met den bisschop van Utrecht of de stad Utrecht te zullen aangaan zonder goedvinden van Henric voornoemd. 1447. 1 charter. Sa.

171. Willam, broeder tot Montfoirde, heer tot Latum, belooft Heynric, oudsten zoon tot Montfoirde, schadeloos te zullen stellen wegens het nadeel, dat voor hem mocht voortspruiten uit de belofte, die hij met Melis van Mynen, heer tot Cronenborch, en Alfer van der Horst gedaan heeft aan Lodewich van Montfoirde, heer tot Haserswoude, betreffende het verdrag, door dezen met hem (Willam) aangegaan over het kastelein en baljuwschap van Muden en Goyland. 1447. 1 charter. Sa.

172. Philips, hertog van Bourgondiën, graaf van Hollant, beveelt baljuw, schout, burgemeesteren, schepenen en raad van Woerden, den bastaard van Lyon van Gendt in het ongestoord bezit der kosterij van Woirden te laten. 1448. 1 charter. U.

173. Ghijsbrecht van Brederode, elect van Utrecht, erkent schuldig te zijn aan zijn neef Heinric, heer van Montfoirt, eene som van 1500 Overlentsche Rijnsche guldens en belooft die som met Pinksteren 1456 terug te betalen. 1455. 1 charter. Sh.

N.B. In dorso staat aangeteekend, dat 23 Juni 1478 hierop 500 gulden van 20 stuivers betaald zijn.

174. Heinric, burggraaf van Montfoirde, benoemt voor den tijd, dat hij kastelein en rentmeester van het land van Woerden zijn zal, Dirck van der Does Costijnszoon, zijn zwager, tot schout van Bodegraven, op voorwaarde dat hij Heinric, bastaardbroeder van den burggraaf, en IJmme Heinric Harmanszoonsdochter het geld betalen zal, dat zij op dat ambt ebben staan. 1455. 1 charter. U.

175. Sententie van het Hof van Holland in de zaak van Willem van Montfoirde tegen Heinric, heer van Montfoirde, betreffende beleediging van Willem door Heinric en het wegnemen eener kist met brieven, kleinoodiën en geld door den laatste, waarbij het Hof beslist, dat de zaak niet crimineel is en de heer van Montfoirde zich dus door procureurs kan doen vertegenwoordigen en voorts zich met het sustenu dier procureurs vereenigende, beslist, dat deze zaak niet tot de competentie van het Hof maar tot die van den Stichtschen rechter behoort. 1457. 1 charter. Sa.

176. Ghijsbrecht broeder tot Montfoirde belooft nimmer iets tegen zijn broeder Henrick, burggraaf van Montfoirde, te zullen ondernemen op verbeurte der jaarlijksche rente van 100 Beijersche guldens, die deze hem uit zijne landen van Purmerende, Sperendam enz. heeft toegekend. 1457. 1 charter. Sa.

177. Gijsbrecht van Brederode, Domproost te Utrecht, Reynolt, heer van Brederode, en Heinric, burggraaf van Montfoerde, doen uitspraak in het geschil van Aelbert Prueys en Alijt Prueys, weduwe van Jan Coninc, zijne zuster, met Bertelmeeus van Nyevelt c. u. en Jan van Maersen c. u. over de erfenis van Roetert Prueys, broeder van Aelbert en Alijt. 1458. 1 charter. Sa.

178. Henric, burggraaf van Montfoirde, erkent schuldig te zijn aan zijn kastelein Willem van Brakell 291 keurvorster Rijnsche guldens en 5 pond Hollandsch min 6 stuivers wegens verdiend salaris, en belooft die zoo spoedig mogelijk te betalen. 1458. (Afschrift.) 1 stuk. B.

179. Beslissing van het Hof van Hollant, waarbij het weigert kennis te nemen van de akte van appèl, door Willem van Brakel ingeleverd namens Heinric, heer tot Montfoirde, in het ten verzoeke van den procureur van den graaf tegen dezen gewezene interlocutoire vonnis, en partijen naar den landsheer en zijn Grooten raad verwijst. 1458. 1 charter. S.

180. Henric, burggraaf van Montfoirde, erkent van zijn kastelein Willem van Brakell ter leen ontvangen te hebben vroeger 291 Rijnsche guldens en 5 pond Hollandsch en 600 postulaatguldens, en nu weder 98 Rijnsche guldens, en belooft hem, dat hij die terugontvangen zal uit de renten en de goederen van den burggraaf te Purmereynde, Sperendamme en Nyenveen. 1458. (Geteekend afschrift.) 1 stuk. B.

181. Henry, burggraaf van Montfort, erkent van zijn schoonvader, den graaf van Porcien heer van Croy, 2000 klinkaerts, als deel van den bruidschat zijner echtgenoote Margueriete de Croy, ontvangen te hebben. 1458. 1 charter. S.

XVII. MARGRIETE VAN CROY, echtgenoote van burggraaf HENDRIK IV, (vermeld 1446-1458).

182. Stukken betreffende het proces, in verschillende instantiën gevoerd door Henric, burggraaf van Monford, als echtgenoot van Margriete van Croy, en zijne rechtverkrijgenden tegen Pieter, heer van Robaeys, en tegen Yolanta van Luxemburg, weduwe van Nicolaas van Warchin, over de verdeeling der nalatenschap van Jan, heer van Robaeys, grootvader van Margriete. 1453-1529. 7 charters. Sa., Sb.

183. Brief van den officiaal van Utrecht, waarbij Margriete, dochter van den graaf van Porchy heer van Croy, weduwe van Henric, burggraaf van Montfoirt, haren vader quitteert wegens de 6000 Bourgoensche schilden of klinkerts, haar bij hare huwelijksvoorwaarden door haren vader toegelegd, en van zijne nalatenschap voor zich en hare erfgenamen afstand doet. 1459. 1 charter. Sa.

XVIII. ZWEDER VAN MONTFOORT, heer van Dorenweerd, (vermeld 1452-1495).

184. Uitspraak van het Hof van Hollant, waarbij Volkyer van Beest vrijgesproken wordt van de beschuldiging, door Ghijsbrecht van Montfoirde en Zweeder van Montfoirde tegen hem ingebracht, als zoude hij hun vader Jan, heer van Montfoirde, met vergif hebben omgebracht, van welke uitspraak de procureur van Zweeder van Montfoirde appèl aanteekent. 1468. 1 charter. S".

XIX. WILLEM VAN MONTFOORT, proost van Oudmunster, (vermeld 1456-1509).

185. Jan van Montfoirde, heer van Haserswou, komt overeen met zijn broeder Willam van Montfoirde, kanunnik van Oudmunster, dat laatstgenoemde uit de nalatenschap hunner ouders eene jaarrente hebben zal van 200 Beiersche guldens uit de hofstede en het land van Montfoirde. 1456. 1 charter. Sh

186. Gerechtsbrief van Utrecht, waarbij Willam van Montfoirde, proost van Oudemunster te Utrecht, zijne executeurs tot zijne erfgenamen benoemt onder bepaling, dat zij zoodanig met zijne erfenis zullen handelen, als zijn onderhandsch testament inhoudt, en dat onroerende goederen, die dientengevolge in eigendom overgaan aan geestelijke personen, binnen het jaar weder aan wereldlijke personen moeten worden overgedragen. 1480. 1 charter. Sa.

XX. Burggraaf JOHAN III (1459-1521).

187. Stukken betreffende de aanstelling van Reynold, heer van Brederode, Margarita van Croy, burggravin van Montfoort, Ghijsbert en Sweder van Montfoert en Willem van Brakel tot beheerende voogden van de goederen, door burggraaf Henric van Montfoert aan zijne kinderen nagelaten. 1459. 5 charters. Så, Sb.

188. Ghijsbert broeder tot Montfoirde belooft aan Roeloff van Bacvorden, gemachtigde van den bisschop ven Utrecht, niets te zullen ondernemen tegen Claes den cureit, Willam van Brakel, kastelein te Montfoirde, en andere personen, die betrokken zijn geweest in zijn geschil met wijlen zijn broeder Heynric, burggraaf tot Montfoirde, noch tegen de tegenwoordige bezetting van het slot en de stad Montfoirde, op verbeurte van zijn momberschap. 1459. 1 charter. Sa.

189. Philips, hertog van Borgoingen, graaf van Hollant, gelast de gevangenneming van Ghijsbrecht en Zweder van Montfoorde, gebroeders, wegens de misdrijven, door hen tegen hun stam- en leenheer gepleegd. 1460. 1 charter. S.

190. Leenbrief van Phillips, hertog van Bourgoengiën, graaf van Hollant, waarbij Jan, heer van Montfoirde, bepaalt, dat zijne goederen, totdat hij 15 jaren oud zal zijn, door Johan, graaf tot Nassou, heer van Breeda, en Willem van Brakel bestuurd zullen worden. 1460. 1 charter. Sa.

191. David van Bourgoengiën, bisschop te Utrecht, benoemt ten verzoeke van den twaalfjarigen Johan, burggraaf van Montfoirde, van diens moeder Mergriete van Croy en van diens bloedverwant den graaf van Nassouwen, heer tot Breda, den laatstgenoemde tot voogd over den burggraaf 1460. 1 charter. Sa.

192. Phelippe, hertog van Bourgoinge, graaf van Hollande, gelast den rentmeester-generaal van Hollande aan Guillaume de Brackle ook gedurende den tijd, dat hij belast is met de administratie der goederen van de kinderen van wijlen Henry, heer van Montfort, tot Paschen e. k. zijn traktement als raad in het Hof van Hollande uit te keeren. 1460. 1 charter. Sa.

193. Sweder van Montforde belooft aan handen van Ghijsbrecht van Brederode, Domproost te Utrecht, en meester Jan Miles (de Ridder), vicaris van den bisschop, zich niet meer te zullen inlaten met het besturen der hofstede en het land van Montforde en in de eerste 8 jaren niet binnen 3 mijlen van Montforde te zullen komen, tenzij met vergunning van den bisschop, den graaf te Nassouw en den stadhouder van Hollant. 1461. 1 charter. Sa.

194. Leenbrief van David van Bourgoengiën, bisschop te Utrecht, waarbij Johan, burggraaf tot Montfoirde, na met zijne goederen beleend te zijn, Johan, graaf van Nassouwen, heer tot Breda, voor den tijd van vier jaren machtigt tot het besturen zijner goederen, in het Sticht gelegen. 1461. I charter. Sa.

195. Notariëele akte, waarbij Johannes, heer van Montford, bevestigt den hier ingelaschten brief dd. 1465, waarbij Johan, graaf te Nassouw, namens zijn minderjarigen neef Johan, heer tot Montfoirde, Willem van Brakel, kastelein en rentmeester van Montfoirde, vestigt op de goederen van Montforde tot zekerheid van eene som van 415 Rijnsche guldens 111, stuiver, die deze na het doen zijner laatste rekening te vorderen heeft. 1465. 1 charter. B.

« PreviousContinue »