Page images
PDF
EPUB

TWEEDE AFDEELING.

Stukken van privaatrechtelijken aard.

A. Stukken betreffende leden der familie
van Montfoort.

I. Burggraaf HENDRIK I (vermeld 1282-1298).

112. Luf van Cleve, graaf van Hilkerode en heer van Thoneberg, gelast allen, die goederen onder zich hebben van Katerine, zuster van Heinric den Rover van Montfort, deze over te geven aan Heinric voornoemd, die door hem (Luf) gelast is deze goederen ten behoeve van jonker Johan van Hollant te beheeren en beloofd heeft daaromtrent aan hem (Luf) verantwoording te zullen doen. 1296. 1 charter. B.

II. Burggraaf ZWEDER I (vermeld 1306-1329).

113. Willam, graaf van Henegouwen en Hollant, vestigt de jaarlijksche rente van 100 pond Hollandsch, die zijn vader, graaf Jan, beloofd heeft te geven aan Zweder, burggraaf van Montfoerde, als gehuwd zijnde met jonkvrouw Katerine, dochter van graaf Florens, op 160 morgen land, gelegen in den Cabbau bij Scoenhoven, onder bepaling dat deze rente door hem of zijne erfgenamen zal kunnen gelost worden met 1000 pond Hollandsch. 1306. (Opgenomen in een vidimus van den deken van Sente Johan te Utrecht dd. 1351.) 1 charter. B.

114. Willam, graaf van Heynnegouwen en Hollant, doet als scheidsrechter uitspraak in het geschil tusschen Zweder van Montfoerde en zijn zoon Heynric de Rover, en bepaalt, dat Zweder op verschillende voorwaarden hersteld zal worden in het bezit van zijn huis en andere goederen, uitmakende het land van Montfoerde. 1327. (Opgenomen in een vidimus, ten verzoeke van Heynric van Montfoerde gegeven door Guy van Chastillon, graaf van Bloys, dd. 1382.) I charter. Sa.

115. Willam, graaf van Heynegouwen en Hollant, erkent schuldig te zijn aan zijn zwager Zweder, burggraaf van Montforde, 1200 pond zwarte Tornoysen, belooft deze som binnen twee jaren te zullen teruggeven, en stelt tot zijne borgen Zweder van Abcoude, Everharde van Heemsteden, Steven van Zulen, Zweder van Zulen, Henric van Loenresloot, Eerst van der Horst, Otte van Zulen, Henric van den Riin, Florans van Jutfaes en Gheraerd van Jutfaes onder verband van leisting. 1327. (Opgenomen in een vidimus van Ghisebrecht van Zulen, gardiaan der Minrebroeders te Utrecht, dd. 1347.) 1 charter. B.

III. Burggraaf HENDRIK II (1331–1341).

116. Hubrecht die Scenke, knape, belooft zijnen neef Henric de Rover van Montforde schadeloos te zullen stellen wegens den borgtocht, door deze te zijnen behoeve aangegaan voor de zekerheid eener uitkeering van 330 ponden, door hem jaarlijks aan het kapittel van Sante Johan te Utrecht verschuldigd. 1325. 1 charter. B.

117. Ghisebrecht, heer van Yselsteyne, en zijne kinderen Arnoud van Yselsteyne en Agniese van Montfoerde verklaren dat bij de verdeeling van de nalatenschap van Henric de Roever tusschen Johan van Montfoerde, Sueder, Beerte en Herbaren, zijne kinderen, aan Sueder van Montfoerde ten deel gevallen zijn 3 viertelen land in Heeswiic, 1 hoeve land in Bloclant, Scoerenborch en 12 viertel, 1 viertel en 12 morgen land te Achthoeven. 1341. 1 charter. B.

IV. FLORIS VAN MONTFOORT, heer van Linschoter Haar,

(vermeld 1317—1346).

118. Aernoud van Arkel erkent aan Florans van Montforde en Conegonde Woutersdochter van Zoelen in medegave schuldig te zijn eene jaarlijksche rente van 40 pond zwarte Tournoisen, belooft 16 pond daarvan te vestigen op land, gelegen opt Bloclant in het land van Arkel, en 24 pond op land, gelegen te Zoelen, en verbindt zich en zijne borgen tot de getrouwe nakoming dezer verplichting onder verband van leisting. Met renversaal, waarbij Florans van Montfoerde erkent, dat deze laatste rente losbaar zal zijn met 240 pond, belooft zijne vrouw binnen het jaar eene lijftocht van 150 pond 's jaars te zullen geven, onder voorwaarde dat, in geval hij (Florans) sterft zonder kinderen, bij haar verwekt, na te laten, zij slechts een lijftocht van 100 pond 's jaars hebben zal, terwijl zij en hare erfgenamen al het goed, dat zij ten huwelijk heeft gebracht, uit den boedel zullen terugontvangen. 1346. 2 charters (waarvan 1 geschonden). B.

V. HAZE VAN MONTFOORT, Vrouw van Heulestein,

(vermeld 1362-1376).

119. Leenbrief van Zweder, burggraaf van Montfoerde, waarbij ten verzoeke van Haze, vrouw van Holensteyn, haar man Wouter van Yzenderen gelijftocht wordt aan 6 morgen land in Lopic, viertel land te Jaersvelt, 15 morgen land te Opbueren, 1 hoeve land, genaamd Heitmanskamp, in het gerecht van de heeren van Oudemunster, 2 morgen en 1 morgen land op het Oudelant,

8 morgen en 9 morgen land bij het huis ten Nesse, 12 morgen land, genaamd 't Hoelland, en 6 morgen land, genaamd Spronxland, in het gerecht van Haze, vrouw van Hoelensteyne, en 6 morgen en 4 hont land in het gerecht der heeren van Oudemunster. 1362. 1 charter. Sa.

VI. Burggraaf ZWEDER II (vermeld 131-1376).

120. Willam, hertog van Beyeren, graaf van Hollant, erkent schuldig te zijn aan Sweder, burggraaf van Montfoerde, eene som van 741 pont, 6 schellingen en 8 penningen, zijnde de waarde van den door hem verleenden onderstand tot het gevecht op de Maze bij den Zwerten Wale en tot de drie tochten van den hertog naar Scouden, en belooft deze som te zullen betalen te Sente-Martiinsmisse in den wiinter e. k. 1351. 1 charter. Sa.

121. Notariëele akte, waarbij Hugo Wstine, als gemachtigde van den officiaal van den bisschop van Utrecht, het mandaat, door den officiaal uitgesproken tegen Theodericus Valke en Sueder de Montfoerde, voor zooverre den laatste aangaat, opheft. 1353. 1 charter. Sa.

122. Walhardus de Bostomridi, penitentiarius van den paus, gelast den bisschop van Utrecht aan Suederus, burggraaf van Montforde, Henricus gezegd Rover de Mondforde, zijn zoon, Hubertus de Vianen, Hinricus Soudenzoon de Damasco, Alflardus de Mondforde, Hermannus de Herwen en Theodericus gezegd Gruut mede te deelen, dat zij geen vonnis van excommunicatie verdiend hebben, omdat zij een geestelijke, die de kerkelijke tonsuur miste, om zijne misdaden levend begraven hebben, indien den bisschop de juistheid van deze hunne opgaven blijkt. 1368. 1 charter. U.

VII. BEERTE VAN MONTFOORT (vermeld 1341-1351).

Siman van Teylingen verklaart, dat hij Berte, zuster van Sueder, burggraaf van Montfoerde, ten huwelijk zal nemen, op voorwaarde dat Sweder aan zijne zuster 800 pond ten huwelijk medegeven zal, dat hij (Siman) aan Berte eene lijftocht van 100 pond 's jaars maken zal, en dat de medegave van Berte na haar kinderloozen dood weder aan hare erfgenamen komen zal, en stelt borgen voor de nakoming dezer voorwaarden. 1350. 1 charter. B.

VIII. HENDRIK DE ROVER VAN MONTFOORT WILLEMSZOON
(vermeld 1377).

124. Heinric, heer van Montfoorde, belooft zijn neef Heinric den Rover van Montfoerde Willamszoen schadeloos te stellen

wegens den borgtocht van 3000 gouden schilden, door hem ten behoeve van den heer van Montfoorde tegenover Johan van der Lecke aangegaan. 1377. 1 charter. Sa.

IX. ADELYSE VAN MONTFOORT (vermeld 1380).

125. Charters, waarbij bepaald wordt, dat verschillende perceelen land na den dood van Adelyse van Montfoerde, echtgenoote van Eerst van Steenre, zullen vererven op hun zoon Herman, en daarna op de kinderen, door Godscale Vreyncken vroeger bij Adelyse verwekt. 1380. 2 charters. B.

X. Burggraaf HENDRIK III (vermeld 1370-1402).

126. Arnd van Hoern, bisschop van Utrecht, belooft Henric die Rover van Montfoerde schadeloos te zullen stellen voor de nadeelen, die voor hem mochten voortspruiten uit zijne verbindtenis ten behoeve van den bisschop, om Thomas IJsnaert c. s., burgers van Utrecht, in 1379 200 goede oude gouden. keizersschilden te betalen. 1375. 1 charter. Sb.

127. Gerardus, bisschop van Kamerijk, geeft krachtens den pauselijken brief, waardoor deze brief gestoken is geweest, aan Henricus Rover en juffrouw Oede, die elkander in den vierden graad bestaan, vergunning tot het aangaan van een huwelijk. 1378. 1 charter. Sa.

128. Arnt van Hoerne, bisschop tot Tutrech, erkent schuldig te zijn aan Heynrie, heer van Montfoerde, 400 oude Vranerijes schilden, en belooft die binnen een maand, na daartoe aangemaand te zijn, te zullen terugbetalen. 1379. 1 charter. Sa.

129. Guy van Chastillon, graaf van Blois, belooft den heer van Montfoerde schadeloos te zullen stellen wegens den borgtocht van 4000 franken, door hem ten behoeve van den graaf tegenover de lombarden Van Dordrecht aangegaan. 1386. 1 charter. S.

130. Vrederic uten Hamme Vrederixzoen erkent ontvangen te hebben van Henric, heer van Montfoerde, de som van 60 Vrancrijesche schilden, in mindering eener schuld van 500 diergelijke schilden. in 1377 aangegaan door Reynoud van Bredenrode jegens Vrederic uten Hamme voornoemd en zijne moeder Clarisse, waarvoor Henric, heer van Montfoerde, en vele andere personen borg gebleven zijn. 1391. 1 charter. B.

131. Jan van Heemsteden, heer van Benthuysen, en jonge Jan van Heemsteden, zijn zoon, erkennen beloofd te hebben,

den heer van Montvoirden te zullen schadeloos stellen wegens de belofte, door hem met hen gedaan aan Wolfairt van Borselen, heer van der Veer, bij gelegenheid der huwelijksvoorwaarden tusschen diens zuster, de jonkvrouwe van der Veer, en jonge Jan van Heemsteden voornoemd. 1401. 1 charter. Sa.

132. Notariëele akte, waarbij Heinric, burggraaf van Montfoerde, zijn testament maakt, zijn na te laten boedel scheidt tusschen zijne vrouw Oede van der Lecke en zijne kinderen: Zweder, Jan, Domproost te Utrecht, Lodewijck en Willam, en tot zijne executeurs benoemt Herman van Lochorst, Domdeken te Utrecht, Heinric van der Lecke, zijn zwager, Jan van Zulen, Jan van Zulen Diressoen en Peter die Ha.., zijn kapelaan. 1402. 1 charter. Sa.

133. Heinric, burggraaf van Montfoirde, begiftigt zijn basterdzoon Zweder met 21, morgen min 75 schaft land in Papencoep, die Ariaen Jacob Sniderszoon van den burggraaf placht te leen te houden, op voorwaarde dat Zweder ze van hem, den burggraaf, en zijne erven te leen houden zal. 1402. 1 charter. Sa.

XI. WILLEM VAN MONTFOORT, heer van Zwieten,
(vermeld 1420-1429).

134. Leenbrief van Frederic, bisschop te Utrecht, waarbij Willem van Montfoirde en van Sweten, zijne vrouw Margariete van Langeraeck, vrouwe van Sweten, lijftocht aan 20 morgen land in het kerspel van Lijnschoten in de Velthuysen. 1420. 1 charter. U..

XII. Burggraaf ZWEDER III (vermeld 1402-1406).

135. Akten van overdracht van goederen, gelegen in de gerechten Willamscoep, Velthuse, Linscoten en Oudecoep, behoorende tot de erfenis van Henric van Montfoerde, door zijne weduwe Oede van der Lecke en hare jongere zoons Lodewijch en Willam_aan haren oudsten zoon burggraaf Zweder. 1404. 4 charters. B. Sa.

136. Otte van der Lecke, heer tot Hedel, en Henric van Naeldwijc doen uitspraak in het geschil tusschen Oede van der Lecke, vrouw van Montfoerde, met hare beide jongere zoons Lodewijch en Willam van Montfoerde 'en Johan van Montfoerde, Domproost te Utrecht, over de nalatenschappen van hun man en vader den heer van Montfoerde en van hun zoon en broeder Zweder van Montfoerde. 1 charter. Sa.

« PreviousContinue »