Page images
PDF
EPUB

54. Notariëele akte, waarbij Johannes, heer van Montfort en Pourmerain, appèl aanteekent van de beslissing, waarbij David, bisschop van Utrecht, en zijn groote geestelijke raad zich bevoegd hebben verklaard kennis te nemen van delicten, gepleegd door dienaren van den heer van Montfort, toen deze nog onder voogdij van den heer van Nassau stond, niettegenstaande tot de door den bisschop bezworene privilegien ook dit behoort, dat adellijken, ridders en knapen allen voor hunne gelijken zullen terechtstaan. 1471. 1 charter. Sa.

55. Schout en schepenen van Montfoert getuigen, dat Willem basterd van Montfoert verklaard heeft wegens het feit, waarvoor hij thans in bewaring is, terecht te willen staan voor den Grooten raad van Mechelen en deze verklaring heeft volgehouden, ook nadat hem de bij hem gevondene papieren zijn vertoond. 1528. 1 charter. Sa.

56. Gerechtsbrief van Oudewater, waarbij Amelger Heynrickss. en Roelof Wouterss. ten verzoeke van Pieter van Schoor, als gemachtigde van Chaerloete van Brederoede, douairière van Montfoirdt en voogdes van jonker Joest van Montfoirdt, eene beëedigde verklaring afleggen omtrent de beleedigende uitdrukkingen, door Cornelis Huygenss. ten opzichte van de gezworenen van 't Veer gebruikt. 1527. 1 charter. U.

57. Kaerle, keizer van Roomen, bepaalt, dat, zoolang de hooge heerlijkheid van de stad en het land van Montford, die Josse, heer van Montford, van den Keizer als erfheer van Utrecht te leen houdt, niet gelost is, de vonnissen, in de stad en het land van Montford gewezen, beroepen zullen kunnen worden voor den heer van Montford, zijne raden en leenmannen, waarvan weer beroep zal vallen op het Hof van Utrecht, terwijl het gebruik om de vonnissen, gewezen ten platten lande van Montford, te beroepen voor de schepenen der stad Montford wordt afgeschaft. 1530. 1 charter. U.

58. Arnt van Hoern, bisschop van Utrecht, erkent van zijn zwager Henric, heer van Montforde, het huis- en het morgengeld, verschuldigd van het land van Montforde, van het kerspel van Linschoten en van het dorp Cattenbroec, ontvangen te hebben. 1378. 1 charter. Sb.

59. Roedolph, bisschop van Utrecht, belooft zijn zwager Johan, burggraaf tot Montfoirde, dat hij hem en zijne onderzaten, die tot heden niet hebben bijgedragen in het morgengeld, ook verder onbelast laten zal tot belooning der trouwe diensten, aan hem en de Utrechtsche kerk bewezen. 1443. 1 charter. S.

60. Reynolt, heer van Brederoden, belooft Heinrick, burggraaf van Montfoirde, schadeloos te zullen houden van alle nadeel, dat hij zou mogen ondervinden wegens het bezegelen van een brief van f 21.000, door de Staten van Utrecht overgegeven aan den heer van Cleve, daar hij en zijne onderzaten vrij zijn van alle morgengeld en zettingen. 1456. 1 charter. Sa.

61. Gerechtsbrief van Oudewater, waarbij Claes Daemss. en Dirck Geerlofss. ten verzoeke van Charlote van Brederoden, vrouw-douairière van Montfoirdt, als voogdes van haar zoon, onder eede verklaren, dat zij altijd gehoord hebben, dat Oucoep, Papecoep en Diemerbrouck aan den heer van Montfoirdt als vrij land toebehooren, zonder dat de inwoners als zoodanig schot en lot onder Hollant betalen. 1527. 1 charter. U.

62. Notariëele akte, waarbij Cornelis Henricxz., secretaris der stad Montfoirt, vertoont de hier ingelaschte akte van protest van de ingezetenen van stad en land van Montfoirt, waarin dezen verklaren alleen op last des Keizers te contribueeren in de omslagen, geheven door de Staten van Utrecht ter afbetaling der Staten-lasten van 1511 en 1512, en zulks in afwachting van de uitspraak van den Grooten raad van Mechelen in hun proces tegen de Staten, en waarbij zij tevens protesteeren tegen de ongelijke verdeeling der bedoelde belasting. 1540. 1 charter. U.

63. Gerechtsbrief van Achthoven, waarbij Steven van Aldewater, schout en kameraar van Achthoven, ten behoeve van den heer van Montfoert geëigend wordt aan 4 morgen land aldaar, toebehoord hebbende aan Willem van Wijnsen, wegens achterstallig morgengeld van het grootwaterschap van Bylevelt. 1488. 1 charter. S.

64. Frederic van Blanckenheim, bisschop te Utrecht, vergunt Johan, burggraaf van Montfoirde, om den Yseldijck aan de noordzijde tegenover Montfoirde te openen of te sluiten en een anderen nieuwen weg naar Montfoirde te maken. 1422. 1 charter. U.

65. Vranck Daemss., burgemeester in Benscop, belooft uit naam van het gemeene land van Benscop, dat de reparatie aan de Benscoper sluis in den hoogen dijk aan de zuidzijde van de IJssele in de heerlijkheid Willescop geene schade zal toebrengen aan het gemeene land binnensdijks, en dat de schade, aan den dijk toe te brengen, naar het oordeel van dijkgraaf en heemraden zal worden vergoed. 1564. 1 stuk. Sa.

66. Dirck Claesz., burgemeester van der Goude, als representeerende de stad als bezitster der heerlijkheid, baljuw, stad

houder van den baljuw en welgeboren mannen van het land van Steyn, doen uitspraak in eene procedure van de gezworenen van Oudecoep tegen de heemraden van de zuidzijde van Boegraven over het plaatsen van een watermolen door laatstgenoemden, zoodanig dat hij door eene aan beide polders gezamenlijk toekomende sluis uitwatert. 1480. 1 charter. U.

- bis. 1 charter. U.

67. Schrijven van Jehan de Leefdale te Montfort aan den heer van Montfordt, houdende bericht omtrent het proces van dien heer tegen die van Bodegraven over den molen te Oudecop, hangende voor den Grooten raad te Mechelen, over de verpachting der tienden van Linscoten, toekomende aan het kapittel van Oudmunster, en andere onderwerpen. 1529 1 stuk. U.

68. Aelbrecht van Egmont, kastelein te Woerden, Willem van Wijnbergen, commandeur te Waerder, en Pieter van SintePieters, secretaris-ordinaris in het Hof van Hollant, doer uitspraak in het geschil, tusschen den heer van Montfoert met zijne onderzaten van Oudecoip en de ingezetenen van de zuidzijde van Bodegraven en Cortehoeve gerezen naar aanleiding van het vonnis, in 1530 geveld ten gunste van die van Oudecoip in hun geschil met die van de zuidzijde van Bodegraven en Cortehoeve over het plaatsen van een molen door eerstgenoemden in de kade van laatstgenoemden. 1531. 1 charter. U.

69. Schout, heemraden en gemeene landgenooten van de zuidzijde van Bodegraven en Cortehoeven erkennen van Joest, heer van Montfoert, den hier ingelaschten schouw brief van hunne kade in Oudecoep dd. 1531 te hebben ontvangen. 1532. 1 charter. U.

70. Heinric oudste zoon tot Montfoort, kapitein van Woerden, benoemt Jan Dever van Minnen tot kastelein van het huis en slot Montfoort, om dat gedurende twee jaren voor hem en zijne kinderen bij Margriet van Kroy te bewaren. 1447. 1 charter. Sa.

71. Heinrich, burggraaf van Montforde, benoemt zijnen neef en raad Willem van Brakel voor 4 jaren tot kastelein van Montfoirde op eene jaarlijksche rente van 200 postulaatguldens. 1455. 1 charter. Sa.

72. Gerechtsbrieven van Montfoorde, waarbij Willem Gijsbertsen Jan Derixsoen zich verbinden ter voldoening hunner misdrijven tot de betaling van boeten en het doen van bede

soen

vaarten, en erkennen bij herhaling hunner overtredingen tegen den jonker van Montfoorde hun lijf verbeurd te hebben. 1464. 2 charters. U, Sa.

73. Karel, hertog van Bourgoingnen, graaf van Hollant, schenkt aan Willem van Brakel, kastelein van Montfoirde, Volker van Beesd en andere onderzaten van Montfoirde vergiffenis van den doodslag van Willem Budde, op last van den eerste door de anderen binnen het grondgebied van IJsselsteyn gepleegd, en van het verwonden en gevangen houden van diens zoon Splinter, op grond van de zware verdenkingen, die tegen Willem en Splinter Budde gerezen zijn, dat zij tot eene bende moordbranders zouden behooren, en nadat door Willem van Brakel c. s. 200 clinckaerts tot bestrijding der kosten betaald zijn. 1469. (Authentiek afschrift). Hierbij 2 gerechtsbrieven van Montfoird dd. 1466 en 1468, waarbij Jan Jansz. Trundel van Aelten verklaart Willem Budde niet met voorbedachten rade doodgeschoten te hebben. 3 charters. U. Sa.

74. Jan Clinck, dienaar van jonker Vrederick zoon tot Egmont, erkent van Willem van Brakel, kastelein van Montfoort, ten behoeve van jonker Vrederick voornoemd eenige krijgsbehoeften in ontvangst genomen te hebben, en belooft die op aanmaning van gezegden kastelein weder te zullen terugbezorgen. 1466. 1 stuk. B.

75. Gerechtsbrief van der Goude, waarbij Gerijt Aerntsz., bode der stad, ten verzoeke van Willem van Brakel onder eede getuigt, dat hij gezien heeft, dat onlangs Kerstant Harmanss., schout van der Goude, uit naam van Willem van Brakel in de stad Tricht aan Peter den wagenaar wegens vracht betaald heeft 9 Rijnsguldens, onder bijvoeging dat deze betaling alleen waarde zou hebben, als zij door Willem werd goedgekeurd, en dat Kerstant terzelfder tijd verklaart heeft niet langer te kunnen blijven, daar hij naar den Hertog voor de stad van Nucen vertrekken moest. 1475. 1 charter. Sa.

76. Het Hof van Utrecht verbiedt, op den eisch van den Procureur-generaal, Charles Cassiopin om zich langer drost of oppersten officier binnen de stad of het land van Montfoort te noemen, en gelast hem den priester Sander aldaar, door hem in rechte betrokken, ongemoeid te laten. 1551. 1 charter. U.

77. Johan, burggraaf tot Montfoort, benoemt Gerrit die Roy tot drost van de stad en het land van Montfoort en de heerlijkheden van der Linschooten, Snelreweerden, Hekenderp, Brouck en Paepecob. 1561. 1 charter. B.

78. Philippotte, vrouw van Montfoort, Moriammez enz., en Johan van Basserode vereffenen hun geschil over de rekening en verantwoording van den laatstgenoemde als drossaard van de stad en het land van Montfoort, de Lange Linschooten, Heeckendorp, Snelreweerde en 't Veer over de jaren 1562-1583, 1589. (Ongeteekend en ongezegeld concept op perkament). 1 stuk. Sa.

79. Johan, burggraaf van Montfort, neemt mr. Gerrit Zas, licenciaat in de rechten, aan om hem in zijne processen te bedienen op eene jaarwedde van 100 Carolusgulden, vergoeding voor kleeding en reiskosten, benevens de survivance der ambten van stadhouder der leenen en dijkgraaf, thans door zijnen vader bekleed. 1562. 1 charter. Sa.

80. Rekeningen van de kerkmeesters van Montfoort. 1549/1550, 1550/1551, 1608/1609. 1 portefeuille. M, U.

N.B. Deze rekeningen loopen van Martini (11 November) tot Martini; zij worden afgehoord door den hoofdofficier en andere gecommitteerden van den burggraaf. De rekening over 1608/1609 berustte van ouds in het archief der provincie; de beide andere zijn afkomstig uit de collectie Memoriegoederen.

D. Stukken betreffende het bestuur van het kapittel van Montfoort.

81. Paus Bonifacius bevestigt de stichting van een college van acht kanunniken, waaronder een deken zijn zal, in de parochiekerk te Montfoerd opgericht door Henric, burggraaf van Montfoerd. 1400, (Gelijktijdige vertaling in het Nederlandsch). 1 stuk op perkament. U.

82. Necrologium van het kapittel van Montfoort. (Midden der 15de eeuw). Achterin eene lijst van de bezittingen van het kapittel. 1 deel. U.

83. Notariëele akte, waarbij Peter Peterss., priester, zich aan de vrouw en den jonker van Montfoerdt onderwerpt, belooft zich als een goed priester te gedragen, zich aan alle verbonden, die hij met de andere koorheeren had aangegaan, onttrekt en belooft hen te zullen waarschuwen, zoo hij iets van plannen tot hun nadeel verneemt, alles op verbeurte van lijf en goed. 1527. 1 charter. Sa.

« PreviousContinue »