Page images
PDF
EPUB

25. Frederic van Renisse van Rynouwe erkent getracht te hebben Roedolph van Diepholt, bisschop te Utrecht, met geweld uit zijne stad Utrecht te keeren en daardoor terecht bij vonnis van den raad dier stad lijf en goed verbeurd te hebben, belooft zich met vrouw en kinderen metterwoon in Zeelant te zullen vestigen, niet dichter bij het sticht van Utrecht te zullen komen dan zich de grenzen van Zeelant uitstrekken, en nooit weer iets te zullen ondernemen tegen den bisschop, Coenraet van Diepholt, Domproost te Osenbrugge en proost te Deventer, Heinric van Montfoirde, Melis van Amstel van Mijnden, Johan van Buchorst met hunne onderzaten en de steden Utrecht en Amersfoirt en doet afstand van zijne eventueele rechten op Wijc, Duerstede en Apcoude. 1449. 1 charter. Sa.

26. Volpaert en Johan van Amerongen, gebroeders, erkennen getracht te hebben Roedolph van Diepholt, bisschop te Utrecht, met geweld uit zijne stad Utrecht te keeren en daardoor terecht bij vonnis van den raad dier stad lijf en goed verbeurd te hebben, doen afstand van de lijfrenten, die zij op de stad hebben, beloven zich metterwoon in Gelre of Cleve te zullen vestigen, niet meer aan deze zijde van Riin en Yselen te zullen komen en nooit meer iets te zullen ondernemen tegen den bisschop, Coenraet van Diepholt, Domproost te Osenbrugge en proost van Deventer, Henric van Montfoirde, Melijs van Amstel van Mijnden, Johan van Buchorst met hunne onderzaten en de steden Utrecht en Amersfoirt. 1449. 1 charter. Sa.

27. Reynout, heer tot Brederode en Vyanen, Gijsbrecht broeder tot Brederode en Vyanen, Domproost en proost tot Oudemunster te Utrecht, en Heinric, burggraaf van Montfoirde, gaan een verbond aan, onder voorwaarde dat in geval van overlijden van den bisschop van Utrecht, de burggraaf zijn neef den Domproost zal helpen om tot het bisdom te geraken, terwijl deze en zijn broeder alles zullen aanwenden om den burggraaf de hooge heerlijkheid van Montfoirde te doen verkrijgen, en maken bepalingen om twisten tusschen hunne aanhangers te beslechten ; alles behoudens hetgeen zij den hertog van Bourgongnen verschuldigd zijn. 1449. 1 charter. Sa.

28. Gijsbrecht van Brederode, elect en ruwaard te Utrecht, ontslaat Henric, burggraaf van Montfoerde, van de verplichting om hem te ondersteunen, waartoe deze èn krachtens vroegere overeenkomst èn als leenman gehouden is. 1456. 1 charter. Sa.

29. Davidt van Bourgondiën, bisschop te Utrecht, verzoent zich, mede namens zijn broeder Anthonis bastaard van Bour

gondiën, heer van Beveren, en de stad Amersfoert, door tusschenkomst van Johan, heer van Lannoy, stadhouder van Hollant, op nader aangewezen voorwaarden met Gijsbrecht van Brederode, Domproost, gewezen elect en ruwaard, Reynout, heer tot Brederode en Vyanen, Heynric, burggraaf van Montfoirde, en de stad Utrecht. 1458. 1 charter. B.

30. Phillips, hertog van Bourgongiën, graaf van Hollant, vergeeft Reynoult, heer tot Brederoden, en Heinric, heer tot Montfoirde, al hetgeen zij sedert het verdrag, te IJsselstain tusschen David, bisschop te Utrecht, Gijsbrecht van Bredenroden, Domproost te Utrecht, en de stad Utrecht gemaakt, tegen den hertog, den bisschop, de stad Amersforde e. a. hebben misdreven. 1458. 1 charter U.

bis. (Afschrift op perkament). 1 stuk. Sa.

31. Phillips, hertog van Bourgondiën, graaf van Hollant, herstelt overeenkomstig het verdrag, gesloten door den bisschop van Utrecht met Reynoult, heer tot Brederoden, Gijsbrecht van Brederoden, Domproost te Utrecht, Henrick, heer tot Montfoirde, en de stad Utrecht, de voornoemde heeren van Brederoden en Montfoirde, benevens Henrick van Naeldwijck in het bezit hunner goederen, die door hem na hun aanval op de stad Amersfoirde in beslag genomen ziju. 1458. (Authentiek afschrift). 1 charter. B.

32. Notariëele akte, waarbij Johannes, heer van Montfoirt, protesteert tegen de hem door den bisschop van Utrecht opgelegde verplichting om hem af te staan de drie hier ingelaschte brieven dd. 1430 (n°. 278), dd. 1430, zijnde een vidimus van den officiaal van Utrecht van een brief dd. 1427 (n°. 19), en dd. 1458 (no. 282). 1473. 1 charter. U.

33. Wolffaert van Borsselen, heer van der Veer, Johan, burggraaf van Montfoordt, en de steden Dordrecht, de Goude, Schoonhoven en Oudewater verbinden zich elkander bij te staan tegen eenige steden en edelen in Hollandt en eenige raden van den hertog van Oistenrijck en Bourgoendiën, hunnen heer, en beloven zich niet afzonderlijk met hunne vijanden te verdragen. 1479. 1 charter. U.

34. Wolffairt van Borselen, heer van der Vere, stadhoudergeneraal van Hollant, met Jan, heer van Montfoirde, en Reyer van Broichuysen, als vertegenwoordigende Walraven van Brederoden, ter eene en de vroedschap der stad Delff ter andere zijde sluiten een eeuwigen vrede en stellen eene boete van 20.000 gouden leeuwen op het verbreken van dit verdrag. 1479. 1 charter. Sa.

35. Dirck van Waell belooft op den heer van Montfoert geene wraak te zullen nemen over hetgeen in (14)77 gedaan is door de stad Utrecht en den heer van Montfoert voornoemd. 1480. 1 charter. Sa.

36. David van Bourgoendiën, bisschop van Utrecht, vergeeft aan de drie Staten van Utrecht alles, wat zij tegen hem en de zijnen sinds 1477 hebben gedaan, belooft hunne privilegien en rechten te zullen eerbiedigen en bepaalt, dat alle ballingen uit de stad Utrecht weder binnen de stad kunnen komen. 1481. 1 charter. B.

37. Johan, hertog van Cleve, en zijn broeder Engelbrecht ter eene, en Johan, burggraaf te Montfort, en de steden Utrecht en Amersfort ter andere zijde sluiten eene overeenkomst, waarbij de eerstgenoemden zich verbinden de laatsten te steunen in hun strijd tegen David, bisschop tot Utrecht, en de laatsten beloven jonker Engelbrecht tot het bisdom te zullen postuleeren. 1481. 1 charter. U.

38. Phelips van Cleven en der Marcken, heer tot Wynendale, stadhouder-generaal van Philips, aartshertog van Oistenrijck, verzoekt zijnen neven Janne, heer van Montfoird, en Zweder van Montfoird, heer van Doerenweert, om met Franchoys van Brederoede, zijn stadhouder-generaal derwaarts-over, alle steden van derwaarts-over aan te manen, den vrede aan te nemen en na te komen, gemaakt te Brugge tusschen den RoomschKoning en de drie leden van Vlaenderen, tot welker naleving zich de Koning op het verlies van zijn momberschap verplicht heeft. 1489. 1 charter. Sa.

39. Johan van Naeldwijck, ridder, erkent schuldig te zijn aan den heer van Montfoirde 510 Rijnsguldens wegens geleend geld en 200 Rijnsguldens, door den heer van Montfoirde voor hem aan den schout van Woorden betaald, belooft hem deze gelden binnen 14 dagen te zullen betalen, en belooft ook de teer- en meesterkosten der ruiters, die zich nu te Woorden bevinden, en de kosten der naar Rotterdam gezondene schuiten binnen drie weken te zullen vergoeden. 1489. 1 stuk. Sa.

40. Albrecht, hertog van Zasse, stadhouder-generaal van den Roomsch-Koning en zijnen zoon, geeft ten verzoeke van Engelbrecht, graaf van Nassouwen, heer van Breda, vrijgeleide aan den heer van Montfoort, om met 20 personen uit de stad Voerden te trekken naar de kerk te Linschooten, om daar met den voornoemden graaf van Nassouwen eene bijeenkomst te houden. 1490. 1 charter. Sa.

41. Henrick van Huesden erkent door tusschenkomst van Johan, burggraaf van Montfoirdt, vergunning verkregen te hebben om weder binnen de stad Utrecht te komen, en belooft onder eede nooit iets te zullen misdoen tegen de heer van Montfoirdt, Jan van Renesse van Rynouwen, Jan van Zulen van Nyevelt, Direk van Zulen, schepen-burgemeester te Utrecht, Henrick van Voirde, oud-schepen-burgemeester, Evert Zoudenbalch, schepen, en de stad Utrecht. 1496. 1 charter. S.

42. Johan, burggraaf tot Montfoirdt, belooft onder eede in handen van den stadhouder der leenen 's lands van Utrecht de bepalingen, vervat in den hier ingelaschten zoen, door tusschenkomst van Aernt van Hoern, bisschop tot Ludick, in 1387 gesloten tusschen Floris van Wevelinchoven, bisschop tot Utrecht, en Henrick, burggraaf tot Montfoirdt, te zullen naleven. 1570. 1 charter. Sa.

B. Stukken betreffende den heer van Montfoort als lid der Staten en der Ridderschap van Utrecht.

N.B. Zie ook nr. 36.

43. De drie Staten van Utrecht aan deze zijde der Ysele maken bepalingen omtrent de wijze, waarop zij de 1000 Philippusgulden 's jaars erflijke losrenten, door hen verkocht ten einde heer Floris van Egmondt te kunnen beoorlogen, zullen betalen. 1511. 1 charter. B.

44. Johan, burggraaf tot Montfort, Anthonis van Merthen, Anthonis van Sulen van Nyvelt, Adriaen van Reness van der A, Frederick uutten Enge en Frederick van Sulen van Hermelen, leden van de ridderschap, die als zoodanig reeds ten tijde der troebelen zitting hadden, machtigen mr. Floris Thijn, mr. Stheven Pig, mr. Merthen Postell, mr. Ariaen van Bustelman, mr. Gerrit van Schayek, Johan Prijs van Suydoort en Cornelis van Ipposteyn, om hunne belangen waar te nemen in de zaak, door den procureurgeneraal bij den raad nevens den hertog van Alva tegen hen aanhangig gemaakt. 1570. 1 charter. U.

C. Stukken betreffende het bestuar van stad en land van Montfoort.

45. Sweder, burggraaf van Montphoerde, geeft aan zijne poorte verschillende vrijheden en keuren. 1329. (Opgenomen in een vidimus van den paap te Montphoerde dd. 1330). 1 charter. U.

46. Ordonnantie van Johan, heer van Montfoirde, voor Achthoeven, Heeswijck, Bloclant en Willemscoop (het kerspel van Montforde). 1438. 1 stuk op perkament. Sa.

47. De gezworen en buren van de Lange Lijnschoten en Snelrewerdt begeven zich onder het gebod van Joest, heer van Montfoert en zijne opvolgers op denzelfden voet, als waarop die van Willemscoep, Blockelant en anderen aan hem onderworpen zijn, beloven nergens anders in appèl te komen dan voor de bank te Montfoert, en in geene andere stad dan Montfoert poorter te zullen worden, waartegen Charlote van Brederode, weduwe tot Montfoert en voogdes van Joest, hen in hare bescherming neemt. 1523 1 charter. U.

48. Ordonnantie op het manhuis te Montfordt, gegeven door Anna van Lalaing, douairière van Montfordt. 1545. I stuk. S.

49. Declaratoir van den Grooten raad, waarbij de Koning de tenuitvoerlegging van het vonnis dd. 1510, door den raad in 1559 executoir verklaard, schorst en zelf bepalingen voorschrijft omtrent het bouwen van huizen en het tappen van wijn en bier op het Veer voor Oudewater. 1560. (Afschrift op perkament). 1 stuk. S.

50. Gerechtsbrief van Oudewater, waarbij Fop Pieterss. ten verzoeke van den gesubstitueerde van mr. Derck Zas, als gemachtigde van den heer van Mondfoirt, op vraagpunten wordt gehoord. 1558. 1 charter. Sa.

51. Willem, hertog van Beyeren, graaf van Hollant, verleent aan Zweeder van Montfoert en zijne nakomelingen voor de inwoners der vrijheid van Montfoertde tolvrijheid in zijne landen. 1351. (Afschrift). 1 stuk. U.

N.B. Op hetzelfde papier bevindt zich ook een afschrift van het privilegie van den graaf van Blois dd. 1386 (no. 52).

-bis. (Authentiek afschrift uit de 16de eeuw). 1 stuk. U.

52. Guy van Chastillon, graaf van Blois, verleent aan Henrick, heer van Montfoerde, en zijne nakomelingen voor de inwoners van de vrijheid van Montfoerde tolvrijheid in zijne landen. 1386. (Notarieel afschrift). 1 stuk. U.

N.B. Van dit stuk is nog een ander afschrift voorhanden; zie no. 51. 53. Joest, heer van Montfoirt, en de stad Woerden gaan eene overeenkomst aan, waarbij zij wederkeerig binnen hunne jurisdictie het recht van ijssue" voor elkanders onderzaten afschaffen. 1539. 1 charter. U.

"

« PreviousContinue »