Page images
PDF
EPUB

NTARIS

VAN HET

ARCHIEF DER HEEREN VAN MONTFOORT.

1. Fragment van een extract uit den inventaris van het archief der heeren van Montfoort. (Afschrift uit het einde der 16de eeuw). 1 stuk. (Geschenk van den heer G. C. A. A. Van den Wijngaard).

N.B. Een ander volledig afschrift van dit extract bevindt zich in de verzameling afschriften van den heer Van Hoenkoop. (Inv. van het archief der prov. Utrecht. Boekdeelen en bundels. 2e S. nr. 722.)

EERSTE AFDEELING.

Stukken van publiekrechtelijken aard.

A. Stukken van politieken aard.

2. Henric de Rover, burggraaf van Montfoerde, verzoent zich met Jan, graaf van Hollant, wiens krijgsgevangene hij is, en belooft hem als zijn getrouwe man te zullen bijstaan in alle oorlogen behalve tegen den bisschop van Utrecht. 1298. (Afschrift van c. 1400). 1 stuk op perkament. B.

N.B. Dit stuk heeft als schutblad van een bock dienst gedaan.

3. Heynric die Rover Zueders zone van Montfoirde belooft voor zich en zijne nakomelingen Willaem, graaf van Heneghouwen en Holland, en zijne nakomelingen altijd te zullen dienen en helpen en met geen ander een verbond te zullen aangaan. 1323. 1 charter (gecancelleerd). U.

4. Willem, hertog van Beyeren, graaf van Holland, verzoent zich met Sweder, burggraaf van Montfoerde, op voorwaarden dat de graaf de door hem aan den burggraaf gegevene tolprivilegien zal handhaven en den burggraaf de hem verschuldigde gelden betalen zal, dat beide partijen met hunne manschappen in elkanders gebied zullen mogen komen, dat de graaf den

burggraaf tegen den bisschop zal bijstaan, en dat de burggraaf zich niet zonder den graaf met den bisschop verzoenen zal. 1356. (Opgenomen in een vidimus van den proost van St. Johan te Utrecht dd. 1358). 1 charter. Sa.

5. Willem, hertog van Beyeren, graaf van Holland, verzoent zich met Sueder, burggraaf van Montfoerde, en belooft hem en zijne stad te zullen bijstaan tegen den bisschop en de stad Utrecht en hem te zullen vrijwaren voor alle nadeel, dat voor hem uit zijn afval van den bisschop en de stad zou kunnen voortvloeien. 1356. 1 charter. U.

6. Aelbrecht, hertog in Beyeren, ruwaart van Holland, belooft heer Zweder, burggraaf van Montfoerde, zoo noodig met al zijne macht te zullen bijstaan. 1362. 1 charter. S1.

7. Wouter, heer van Ysendoren en van Holensteyn, en Haese van Montfoerde, zijne huisvrouw, beloven voor zich en hunne opvolgers als heeren van Hoelensteyn, nimmer tegen Sweder, heer van Montfoerde, en zijne opvolgers, noch ook zonder diens toestemming tegen den graaf van Hollant, den bisschop van Utrecht of de stad Utrecht te zullen oorlogvoeren op eene boete van 1000 oude schilden. 1374. 1 charter. U.

8. Jan van Zulen Wouterszoen verklaart, dat hij uit eigene beweging en met den wil zijner moeder Haedewich van Ysendoren op het huis tot Hoelensteyne is gekomen en zulks niet op aanraden of met de hulp van den heer van Montfoert, die daarvan door Wouter van Ysendoeren en Haedewijch van Ysendoren wordt beschuldigd, heeft gedaan. 1377. 1 charter. U.

9. Willem van Ysendoern en Johan van den Vlyet herroepen al wat zij geklaagd hebben over Heinric, heer van Montfoerde. 1381. 2 charters. U, Sa.

10. Sweder van den Rutenberge, Seyne Mulaert, Gerijt, Florens en Sweder van der A, Aernt van Lunenborch en Splinter van Loinersloet verklaren, dat zij ter wille van Florens, bisschop te Utrecht, vijanden zijn geworden van Heinric die Rover, burggraaf te Montfoerde. 1387. 4 charters. B, Sa.

11. Notariëele akte, inhoudende het tusschen Florencius, bisschop van Utrecht, en Henricus, burggraaf van Montfoerde, zoo in tegenwoordigheid der drie Staten van Utrecht als in het bisschoppelijk hof verhandelde betreffende de geschillen, gerezen tusschen den bisschop en den burggraaf naar aanleiding van de scheidsrechterlijke uitspraak van Arnoldus, bisschop van Luik. 1387. 1 charter. Sa.

12. Heynric van Nesse, Jan die Wechter, Kersken van Houweninghen, Wijllam van Hoensler, Ghyse Muelre, Willam Bertoutss., Wouter van Kuynre, Gosen Ryetbos, Huls Peter van Ax, Aernt en Herberen van Boyencoep, gebroeders, en Claes de Veer, geheeten, die onghebonden leuwe", verklaren aan Jan van Montfoerd, Domproost te Utrecht, dat zij zijne vijanden willen zijn, omdat sommige leden van het kapittel burgers te Utrecht zijn. 1402. 1 stuk. S.

13. Verschillende personen verklaren, geene wraak te zullen nemen op Johan, burggraaf tot Montfoirde, wegens hunne gevangenschap en schade in den strijd te Ghorinchem op St. Loyendach. 1418, 1419. 35 charters. B, Sa.

14. Frederic van Blanckenhem, bisschop te Utrecht, Johan, burggraaf van Montfoorde, Philips, heer van Wassenaer, burggraaf te Leyden, Willam van Bredenrode, heer te Ghenpe, en de steden Utrecht, Leyden en Amersfoerde verbinden zich tegen den heer van Egmonde, Gerijd van Heemskercke, den jonker van Gaesbeeck, den heer van Culenborch en Florens van Borsel, maken bepalingen omtrent de krijgsgevangenen en beloven geen verdrag te zullen aangaan zonder er elkander in te begrijpen. 1420. Met een transfix dd. 1420, waarbij Gerrit van den Zijl, ridder, tot dit verbond toetreedt. 1 charter. U.

15. Frederic, bisschop te Utrecht, en de steden Utrecht en Amersfoert beloven aan Johan, burggraaf te Montfoirde, Lodewich van Montfoirde, Willam van Montfoirde, heer te Latum, en Willem van Montfoirde en van Zweten, die zich voor den oorlog tegen hertog Jan van Beyeren met hen verbonden hebben, geen zoen, vrede of bestand te maken zonder hen daarin te begrijpen; en zoo zij nogtans na den te treffen zoen in hunne goederen benadeeld mochten worden, dan zullen de bisschop en de beide steden hen daarvoor stellen in het bezit eener gelijke waarde aan goederen van Jacob, heer van Gaesbeke, Florens van Borsele en anderen, in het Sticht gelegen. 1420. 1 charter. Sa.

16. Frederic van Blanckenhem, bisschop te Utrecht, en de stad Utrecht sluiten een verbond met Johan, burggraaf van Montfoordt, stellen bepalingen vast omtrent het rantsoen van eventueel te maken krijgsgevangenen en omtrent den steun, den heer van Montfoirde te verleenen, in geval de stad belegerd mocht worden, en geven hem een subsidie van 250 Hollandsche Wilhelmus-schilden 's maands gedurende de beide eerstvolgende maanden en daarna van 200 schilden 's maands gedurende een jaar. 1421. 1 charter. U.

17. Frederic, bisschop te Utrecht, en de steden Utrecht en Amersfoirde beloven Johan, burggraaf van Montfoirde, hun bondgenoot in den oorlog tegen hertog Johan van Beyeren en den hertog van Gulich en Gelre, geen zoen, vrede of bestand te zullen sluiten zonder er hem in te begrijpen. 1421. 1 charter. Sa.

18. Notarieele akte, waarbij Johannes, burggraaf van Montfoerde, protesteert tegen de handelwijze van Fredericus, bisschop van Utrecht, en de steden Utrecht en Amersfoort, die bij het verdrag, door hen met Johannes de Bavaria gesloten, beloofd hebben, dat ook de gevangenen van den burggraaf zullen worden vrijgelaten. 1423. 1 charter. Sa.

19. Paus Martinus V keurt goed de verplaatsing van den zetel der Utrechtsche kapittelen naar Arnhem, zoolang het sticht wegens den opstand van Rudulfus de Dyepholt onder het interdict ligt. 1427. (Opgenomen in een vidimus van den officiaal van Utrecht dd. 1430, opgemaakt ten verzoeke van het Domkapittel, welk vidimus weder is opgenomen in een vidimus van den provisor en deken van Delfland dd. 1467). 1 charter. U.

20. Sweder, bisschop te Utrecht, scheldt aan de drie gebroeders van Montfoirde en hunne onderzaten alles kwijt, wat zij tegen hem misdaan mochten hebben. 1431. 1 charter. Sa.

21. Het concilie van Bazel bericht aan Johannes de Montfort, dat het uitspraak heeft gedaan tusschen Rodolphus de Dyepholt en Vualramus de Moirse, welke beiden op den Utrechtschen bisschopszetel aanspraak maken, den laatste als bisschop heeft erkend en en eerstgenoemde alle recht op het bisdom heeft ontzegd onder bedreiging van den ban; verzoekende gemelden heer van Montfort mede te werken tot de uitvoering van deze uitspraak. 1436. 1 charter. U.

22. Phelippe, hertog van Bourgoigne, belooft zijne bescherming aan zijn raad en kamerling den heer van Montfort, als deze zijne zaak aan hem onderwerpen wil. 1444. 1 charter. S.

23. Roedolph, bisschop tot Utrecht, en Henric, burggraaf tot Montfoirde, beloven elkander tegen de stad Utrecht te zullen bijstaan en geen afzonderlijk verdrag met haar te zullen aangaan. 1448. 1 charter. Sa.

24. Jacob, heer tot Gaesbeke, Apcoudè, Putte en Stryen, en Heinric, burggraaf van Montfoirde, onderwerpen hun geschil aan de uitspraak van hun neef en schoonvader, den heer van Croy, graaf van Porcien, onder bepaling van eene boete van 1000 gouden Engelsche nobelen voor den hertog van Boirgongnen, te betalen. door hem, die deze uitspraak niet naleeft. 1449. 1 charter. Sa.

« PreviousContinue »