Page images
PDF
EPUB

zeker zeer gelukkig dat er wat orde in zal komen en een betere toestand verkregen zal worden.

Dewijl in de lokalen van het Rijksarchief geene plaats was om al die documenten te bergen, heeft de heer griffier der Staten van Noordholland welwillend toegestaan, ze tijdelijk te bewaren in het gebouw van het nieuwe archief van het Provinciaal Gouvernement.

X. Maatregelen in het belang van het oude archief te nemen.

Dewijl het gebrek aan ruimte hand over hand toeneemt, doet de behoefte aan lokaliteit zich meer en meer gevoelen.

Haarlem, 28 Februari 1894.

De Rijksarchivaris in Noordholland,

C. J. GONNET.

HET RIJKS-ARCHIEF IN ZEELAND.

Ter voldoening aan de bepaling van art. 17 mijner instructie heb ik de eer aan Uwe Excellentie hierbij aan te bieden het jaarverslag van het oud-archief van Zeeland over 1893.

I. Toestand der bewaarplaats van het archief.

De verbouwing der archieflokalen werd in 1893 voortgezet, doch gaf nog geene verbetering in den toestand der bewaarplaats. In de bovenlokalen werden de lichtkozijnen aan de zijde van het Abdijplein vervangen door steenen kruiskozijnen, met vensters en in lood gevatte glasruiten en eikenhouten buitenluiken. Verder werden in de tot eene groote zaal gemaakte localiteit boven de Balanspoort verschillende werkzaamheden verricht aan de zoldering en de balken, en werden daar twee nieuwe zandsteenen schoorsteenmantels geplaatst. Op het einde van het jaar was evenwel nog geen der lokalen voltooid.

De eerste beneden-archiefkamer is in het begin van den winter in gebruik genomen voor het ordenen en bewerken der van enkele gemeenten ontvangen rechterlijke en andere archieven. Het gebruik van die kamer bracht mede dat daar eene kachel is geplaatst en geregeld is gestookt, hetgeen het drogen van het nieuwe pleister- en metselwerk zeer bevorderd heeft. Daarop heeft het langdurige droge weder van 1893 ook zeer gunstig gewerkt.

Ik heb het daarom ook durven wagen de muren van dat vertrek, waarvan in 1892 verschillende vakken met nieuw metselwerk voorzien werden, te bezetten met houten rekken tot berging van archieven, met deze voorzorg, dat de rekken niet onmiddellijk tegen den muur zijn geplaatst, doch met eene tusschenruimte van een paar decimeter.

Het grootste der twee lokalen op den beganen grond naast de Balanspoort is in den loop van den zomer in gebruik genomen tot berging van een gedeelte der rechterlijke archieven. Daarmede heb ik eene proef willen nemen, of dat lokaal geschikt is voor archieflokaal, en aanvankelijk ben ik daarover niet onvoldaan.

II. Toestand der reddings- en brandbluschmiddelen.

Na het ontvangen van het advies van den bouwkundige J. A. Frederiks omtrent den voor het archiefgebouw aan te schaffen reddingskoker voor gevallen van brand, heb ik mij in betrekking gesteld met den heer J. L. Werner te 's Gravenhage, die mij daartoe door den rijksbouwkundige J. van Lokhorst was aanbevolen, en heb ik hem de vervaardiging van den reddingskoker opgedragen.

Deze is daartoe naar Middelburg overgekomen om juist op te nemen hoe de inrichting van den koker moest zijn, in verband met den stand van de kozijnen en muren, waaraan de koker zou moeten worden aangebracht. Bij het einde van het jaar was de koker wel gemaakt, doch nog niet afgeleverd, omdat bij eene voorloopige plaatsing en beproeving bleek dat het voorwerp in het gebruik niet geheel voldeed en nog eenigszins vermaakt moest worden.

De exstincteur of vuur-annihilator is in goeden toestand gehouden, evenals de brandzakken.

III. Toestand der archiefverzamelingen.

Ook in 1893 heeft een groot gedeelte der aan het archief- . gebouw gedane werkzaamheden plaats gehad in, of aan lokalen, waarin archieven waren geborgen, wat geen gunstigen invloed op die archieven had. Het uitbreken der houten lichtkozijnen gaf in de lokalen veel stof van kalk en steen, dat zich aan de archieven mededeelde. Ook waren de vensteropeningen in het najaar eenigen tijd geheel on bedekt en daarna alleen met hulpramen afgesloten, zoodat de vochtige najaarslucht, meer dan wenschelijk was, in de lokalen binnendrong.

Gelukkig werd in de benedenlokalen niets verbouwd, zoodat er gelegenheid was eenige orde te brengen in de aldaar aanwezige archieven, die in groote verwarring waren geraakt tengevolge van de in 1892 aldaar gedane verbouwing.

Uit het eerste benedenvertrek werden verwijderd de daar aanwezige rechterlijke archieven, zijnde de archieven afkomstig uit het arrondissement Zierikzee en een gedeelte der archieven van Veere en van de plattelandsgemeenten van Walcheren. Deze werden overgebracht naar het grootste der twee lokalen op den beganen grond naast de poort van het Abdijplein naar de Balans.

Na de verplaatsing dier rechterlijke archieven zijn in het eerste benedenvertrek gerangschikt al de relatieven tot de notulen van de Staten van Zeeland en de Gecommitteerde Raden, en van de

aan die collegien opgevolgde besturen tot aan het Fransch bestuur. Daarbij is geplaatst een volledig stel van de gedrukte notulen der Staten, terwijl de geschreven notulen van dat collegie en van de Gecommitteerde Raden, benevens de Akten- en missivenboeken van deze Raden bij elkander zijn geplaatst in het benedenlokaal aan de linkerzijde van den tegenwoordigen ingang van het archiefgebouw.

In het tweede benedenarchieflokaal zijn eenige nieuwe boekenrekken aangebracht, waardoor er gelegenheid kwam al de in 1892 aldaar op den vloer opgestapelde archieven behoorlijk op te bergen, zoodat alles nu in rekken is geplaatst en niets meer op den vloer behoefde te blijven liggen.

Gemis aan ruimte heeft tengevolge dat het archief van den Raad van Vlaanderen in wanorde opgestapeld ligt op het entresol naast den ingang, en het archief uit den Franschen tijd nog altijd op een der zolders is geborgen.

IV. Werkzaamheden aan en voortgang der inventarisatie van het archief.

De eerste maanden van het jaar zijn voor een groot deel besteed aan het ordenen en beschrijven van de oude archieven der gemeenten Ter Neuzen, Sas-van-Gent en Schore, door de besturen dier gemeenten daartoe naar Middelburg opgezonden. Die van Schore waren weinig in getal en alleen van administratieven aard, doch uit Ter Neuzen, zoowel als uit Sas-vanGent was eene vrij groote voorraad ontvangen, bestaande uit rechterlijke-, administratieve- en notariëele bescheiden.

Vóór den zomer waren die archieven geordend en beschreven. Nog zijn geordend en beschreven de rechterlijke archieven van Biervliet en Waarde, alsmede eenige registers en losse stukken, behoorende tot de oude rechterlijke archieven van Vossemeer en Sint-Annaland.

Daarna is voortgezet de rangschikking naar tijdsorde van de relatieven tot de notulen van de Staten van Zeeland en de Gecommitteerde Raden, een tijdroovend werk, maar dringend noodig voor het gebruik dier stukken. Zooals ik reeds vroeger heb medegedeeld zijn zij nu in portefeuilles bijeengebracht, wat de jaren betreft, maar in elke portefeuille liggen zij ongeordend door elkander, zoodat zij voor geschiedkundige onderzoekingen nu eigenlijk geheel onbruikbaar zijn.

Nog heb ik eene andere werkzaamheid te vermelden.

Overeenkomstig het bepaalde in de bijeenkomst der Rijksarchivarissen van 1892 heb ik eene nauwkeurige opneming ge

daan van de verschillende bestanddeelen van het aan mijne zorg toevertrouwde depót van archieven.

In vroegere verslagen is reeds opgegeven welke archieven in dat depôt bijeen verzameld zijn, doch eene nieuwe opneming was wenschelijk, om in overeenstemming te zijn met de tegenwoordige opvatting van hetgeen men onder een archief heeft te

verstaan.

Ik acht het niet van belang ontbloot hier het resultaat der opneming mede te deelen.

In de eerste plaats komt de onderscheiding tusschen de archieven van Zeeland, als souverein gewest, dat is van de vroegste tijden af, tot aan het in werking treden der Staatsregeling van 1798, en die van de provincie, of het departement Zeeland, ná de Staatsregeling van 1798. De eerste cathegorie vormt het eigenlijke Staats- of Rijksarchief van Zeeland, de tweede is, met het ter provinciale griffie berustende nieuw archief, het provinciaal archief van Zeeland.

Die onderscheiding, hoe juist ook op zich zelve, is evenwel moeilijk in de toepassing, omdat in 1798 de provinciale administratie, in weerwil van het verschil in bevoegdheid, weinig werd veranderd, en de archieven werden gehouden en bijgewerkt, alsof het nog dezelfde collegien waren van vroeger. Eerst met het Fransch bestuur veranderde de administratie, en kwam er een geheel ander archief.

Het Zeeuwsch archief tot aan het Fransch bestuur in zijn geheel genomen, en dus zoowel vóór als ná 1798, bestaat uit de volgende afzonderlijke archieven:

I. HET ARCHIEF VAN HET GRAFELIJK BESTUUR.

De omstandigheid dat de Graaf van Zeeland tevens Graaf van Holland was, en dat in 's Gravenhage de officieele bewaarplaats was van de archieven der beide graafschappen, maakt dat er in Middelburg, strikt genomen, geen afzonderlijk archief der graven van Zeeland wordt gevonden.

Toch komt het wenschelijk voor het bestaan van zoodanig archief aan te nemen voor de stukken, die niet zonder bezwaar. bij een der andere archieven kunnen worden gevoegd. Daarmede worden bedoeld:

a. de in het oud-archief aanwezige Grafelijke keuren van Zeeland; de algemeene ordonnanciën en akten, of registers van grafelijke autoriteiten;

b. de uit het Algemeen Rijksarchief te 's Gravenhage afkomstige, aan het oud-archief in Zeeland in bruikleen gegeven

« PreviousContinue »