Page images
PDF
EPUB

HET RIJKS-ARCHIEF IN NOORDHOLLAND.

Overeenkomstig de bepalingen mijner instructie, heb ik de eer Uwe Excellentie verslag uit te brengen aangaande het archief in Noordholland over het jaar 1893.

I. Toestand der bewaarplaats van het archief.

(Lokalen en ameublement.)

De lokaliteit waarin het archief is geborgen, bestaat uit zes goed ingerichte en verlichte kamers in het gebouw van het Provinciaal Gouvernement van Noordholland. Sporen van paddestoelen, waarover in het vorige verslag werd gesproken, hebben zich gelukkig niet meer vertoond en dus mag men vertrouwen, dat de genomen voorzorgen afdoende zijn geweest.

Het ameublement verkeert in voldoenden toestand, het werd niet vermeerderd, omdat het voorhandene aan de bestaande behoefte voldoet.

II. Toestand der reddings- en brandbluschmiddelen.

In elke kamer zijn zes brandgranaten voorhanden. In de bovenlokalen en insgelijks in de benedenlokalen, is een geladen extincteur op tafeltje geplaatst en daarbij twaalf groote linnen brandzakken.

In het gebouw van het Provinciaal Gouvernement en in den tuin bevinden zich brandkranen gevoed door de duinwaterleiding, en het mag verondersteld worden, dat bij onverhoopt geval van brand, al deze hulpmiddelen goede diensten zouden kunnen bewijzen.

III. Toestand der archiefverzamelingen.

Langzamerhand wordt de toestand en daardoor ook het uiterlijk aanzien der registers wat beter. Zonder overdrijving kan echter gezegd worden, dat alles, van het minste tot het meeste, eene

opknapping noodig heeft, want de staat waarin archieven hier aankomen en in ontvangst worden genomen, is gewoonlijk bedroevend. Met ijver wordt echter naar verbetering gestreefd en door den gestadigen arbeid van twee boekbinders, die een groot gedeelte van het jaar in het archief zijn werkzaam geweest, werden op nieuw ingebonden 523 en hersteld 214 registers, ongerekend velerlei kleine en minder beteekenende herstellingen. IV. Werkzaamheden en voortgang der ordening en inventarisatie

van het archief.

Gelijk reeds vroeger is medegedeeld, kan vooreerst bezwaarlijk met eene systematische beschrijving van het archief worden aangevangen, omdat de vereischte ruimte ontbreekt tot het behoorlijk uitzetten van de registers en bescheiden. Een aanmerkelijk gedeelte staat op den vloer in reien of ligt opgestapeld dewijl er geene andere gelegenheid tot berging kan gevonden worden, doch dit bevordert de orde niet en veel minder werkt het een geregelden arbeid in de hand.

Er bestaat echter een in 1873 opgemaakte inventaris van het. archief en daarmede kan men vrij goed den weg er in vinden. Een begin werd gemaakt met het beschrijven van het archief der weeskamer te Hoorn, dat tamelijk uitgebreid, maar thans nagenoeg in orde gebracht is.

Door het gemeentebestuur van Beverwijk werd hulp gevraagd voor het verklaren van den inhoud en het ordenen van eene zekere partij charters en papieren, welke hier en daar uit kasten waren te voorschijn gekomen. Aan dat verzoek werd gevolg gegeven en het een en ander ook bijgeschreven op den bestaanden inventaris van het archief dier gemeente.

De burgemeester van Velsen vroeg in den loop van den zomer bijstand voor de regeling van zijn archief, dat hij in eene betere orde wenschte gebracht te hebben. Na gehouden overleg is toen alles naar Haarlem gezonden, waar dadelijk met het werk is aangevangen, zoodat met het einde des jaars het geheele archief (nog al groot van omvang) was uitgezocht en in algemeenen zin gerangschikt.

Hier moge ook vermeld worden, dat in den loop van het jaar is bijgewerkt en geheel hersteld, eene door C. C. Kanne in 1776 op groote projectie geteekende kaart van Noordholland en WestFriesland naar Joost Jansz. Beeldsnijder, anno 1575.

V. Opgave der in druk uitgegeven bescheiden van het archief. Voor zoo verre bekend, zijn geene tot het archief behoorende stukken in druk uitgegeven.

VI. Aanwinsten door geschenk, aankoop, ruil of in bruikleen verkregen, en de verliezen zoo die er zijn.

Wat aanwinsten betreft, onderscheidde het afgeloopen jaar zich gunstig bij 1892, want belangstelling in het archief werd meermalen aan den dag gelegd, ook door de geschenken welke werden aangeboden en waarvan hier eene opgave volgt:

Van heeren burgemeester en wethouders van Enkhuizen:

De volgende charters en registers:

De magistraten der drie steden Hoorn, Enkhuizen en Medemblik sluiten eene unie en verbinden zich tot handhaving van de Munt. 24 Januari 1587. Op perkament met de secreete zegels in groene was.

Overeenkomst tusschen Hoorn en Enkhuizen, dat de Munt, in 1601 van Hoorn naar Enkhuizen overgebracht, in 1606 weder in Hoorn zal komen en dan verder om de drie jaren in eene der beide steden zal geplaatst worden, niettegenstaande Medemblik heeft verklaard, daarin niet te kunnen bewilligen. 17 Juli 1603. Op perkament, met de secreete zegels van Hoorn en Enkhuizen in groene was.

Gedeputeerden van Hoorn en Enkhuizen bewilligen, dat de Munt van West-Friesland met de maand Mei naar Medemblik zal verplaatst worden, om daar de drie volgende jaren te blijven volgens het accoord eertijds gemaakt. 16 Januari 1609. Afschrift op papier, gemaakt in 1637 en geteekend door den klerk van Hoorn P. Vos.

De regeering der stad Hoorn bewilligt, op verzoek des muntmeesters van West-Friesland, dat de Munt binnen die stad zal blijven tot Mei 1612 en dan verplaatst worden naar Enkhuizen om daar zes jaren te zijn. 16 Januari 1609. Brief op papier, niet bezegeld, maar geteekend door den secretaris van Hoorn J. Cort.

Resolutien van de drie steden Hoorn, Enkhuizen en Medemblik in zake de Munt, van 26 Januari 1626 tot 28 September 1795. Twee registers.

Muntbusopeningen van de West-Friesche Munt. Van 11 Augustus 1736 tot 20 April 1791. Een register.

Van den heer burgemeester van Haarlemmerliede

en Spaarnwoude:

Weesboek van Spaarnwoude, van 30 Januari 1764 tot 25 Februari 1811. Een register.

Weesboek van Nieuwerkerk, Zuid-Schalkwijk en Vijthuizen van 8 Februari 1679 tot 18 Februari 1720. Een register.

Gerechtsrol van Nieuwerkerk, Zuidschalkwijk en Vijfhuizen van 28 Januari 1633 tot 12 Juni 1658. Een register.

Van den heer Rijksarchivaris in Utrecht:

Twee brieven van kapitein Hans van Eerthuysen aan Diderik Sonoy, van 18 en 20 Augustus 1572.

[ocr errors]

Van heeren burgemeester en wethouders van Amsterdam: Het archief van de Provinciale (eertijds Departementale) commissie van geneeskundig onderzoek en toe voorzicht in Noordholland, ontbonden ten jare 1865.

Van den heer archivaris van Amsterdam:

Eenige rechterlijke bescheiden der Schepenbank van Hilversum, anno 1809

Van den heer de C. Spoelder te Haarlem :

Eenige stukken over het recht van jurisdictie in de Zijpe, van 23 November 1713 tot 21 Februari 1714.

In bruikleen werden gegeven door den heer burgemeester van de Rijp, drie gobelin stoelkussenbladen en door den burgemeester van Graft eene antieke houten kist.

Daarenboven werd aangekocht:

Chronijck der hoochgeboren edelre heeren van Brederode in Holland. Hdschr. op papier, 16de eeuw, Fo.

Register van alle de Leenen van Brederode met aanwijsinge op wie deselve laest verheft sijn. Hdschr. op papier, 18de eeuw 4. Twee deelen.

Besteck voor het maken van een nieuw weeshuys te Purmerende 6 Juni 1637.

Verliezen werden niet geleden, doch met machtiging van Uwe Excellentie, werd uitgeleverd :

Aan den heer griffier bij de arrondissements-rechtbank te Rotterdam: Prothocol van Hartman de Custer, notaris te Rotterdam, van 15 September 1656 tot 17 December 1659, te voorschijn gekomen uit het gemeentearchief te Oosthuizen.

Aan den heer Rijksarchivaris in Utrecht: Cartularium der heeren van Montfoort betreffende de heerlijkheid Purmerende, 15de eeuw.

Terwijl aan dienzelfden archivaris werd ter hand gesteld: Register van kwijtscheldingen en opdrachten van de vrije heerlijkheid Waveren, Bottsholl en Ruyge Wilnis, van 30 Januari 1680 tot 19 Mei 1688, benevens eenige weinige losse stukken betreffende die heerlijkheid, te voorschijn gekomen uit, van de gemeente Ouderamstel overgenomen oude rechterlijke archieven.

Voor de bibliotheek werd ten geschenke ontvangen;
Van Uwe Excellentie;

Verslagen omtrent 's Rijks verzamelingen van geschiedenis en kunst. XIV, 1891. 8°.

Verslagen omtrent 's Rijks oude archieven XIV, 1891. 8°. Drs. Verwijs en Verdam. Middel-Nederlandsch woordenboek. Deel III, afl. 14-17 8°. 1893.

1

A. C. baron Snouckaert van Schouburg. Afstamming van Hare Majesteit Wilhelmina, Koningin der Nederlanden, uit de Walramsche en Ottonische linie van het huis van Nassau.

Van de Koninklijke Akademie van Wetenschappen :

Verslagen der zittingen van de wis- en natuurkundige afdeeling, 1892-1893. 8°.

Verhandelingen eerste sectie. Deel I, n°. 7 en 8. 8.
Tweede sectie. Deel I, no. 9 en 10 en deel II.
Quattuor Carmina latina, 8°. 1893.

Van het Muntcollegie te Utrecht:

Catalogus van gouden, zilveren en koperen speciën geslagen in de Nederlandsche gewesten door de Frankische en de DuitschNederlandsche vorsten, opgemaakt door mr. L. W. A. Besier. Tweede gedeelte, 8'. 1893.

Van den Rijksarchivaris in Utrecht:

Inventaris der rechterlijke archieven in de provincie Utrecht, 8o., 1893.

Van den Rijksarchivaris in Noordbrabant:

Verslag omtrent de oude gemeente- en burgerlijke standsarchieven in Noordbrabant over 1892, 8°.

« PreviousContinue »