7. Huis in de Peperstraat (zie no. 37); de Groote Ketel (tusschen Pauw en Kleinen Ketel); de Cluyt.

8°. Twee cameren achter de Mandemakers (no. 71).

9°. a. De helft van 31 gl. 10 st. in een rente van 36 gl., renten van 25 gl., 10 gl., 11 gl. 10 st. en 17 gl.,

alle op de Staten van Brabant, door Jr. Peeter van Broechoven aan het collegie gelaten;

b. een derde gedeelte in 100 gl. erflosrente op de Staten van Brabant, 19 April 1615 door Elisabeth wed. Jan Scheffer aan het collegie gelaten;

.

c. 50 gl. op de Staten, 9 October 1609 door Jan Daems, pr., aan het collegie gelaten.

10. a. Verschillende renten en cijnzen, 18 December 1619 aan het collegie geschonken door Anth. Nouwen, pr. en cantor der kerk van Hilvarenbeek;

"

b. cijnzen onder Heze bij Leende", Hilvarenbeek en Geldrop, door denzelfde aan het collegie gelaten.

11°. Renten, cijnzen en goederen van de nalatenschap van Guilliam vander Meer, volgens schepenbrief van December 1625.

12o. a-e. Renten en cijnzen van 25 gl., 5 gl., 5 gl. 5 st. op de Stad, 14 gl. 15 st. en 15 gl. 121/2 st. op de Staten, aan het collegie gekomen van Catharina dr. Reyners Becx. 13o. 18 Gl. 15 st. erfrente op de Stad, 22 November 1613 door Maria Reynders voor het collegie gekocht.

14. De goederen, landerijen, renten en cijnzen binnen den Bosch gelegen, toebehoorende, door erfenis van zijn ouders, aan den pater der societeit, Fred. Beyens.

15. a. 10 Gl. erflosrente onder Gestel, aent Hezelaer, 23 Januari 1627 van Marten Peeterss. Servaetss. aan den Annenborch gekomen;

b. 44 vat corens erfpacht, waarvan 14 in gerst, de overige in rog, uit onderpanden te Gerwen, 21 October 1424 Jan Wouterss. vanden Rullen uitgegeven voor 17 mud koren;

c. 5 mud rog erfpacht, Helmondsche maat, onder Lierop;

d. 3 mud rog erfpacht onder Bakel, volgens schepen brief van Helmond dd. 9 December 1493 aan het convent van den Hage gekomen;

alle van den Annenborch aan het collegie overgegaan.

Of er oude inventarissen van der Jezuïeten hand bestaan hebben bleef eveneens in het duister. Ik zou het wel vermoeden, zoowel om algemeene redenen als om het voorbeeld van de kaart of plattegrond (no. 10), waarop niet alleen de geheele indeeling van hun eigen terrein en gebouwen, en dat van de toen nog op en in een afzonderlijk deel daarvan aan de achterzijde huizende zusters van den Annenborch, maar ook hun naaste omgeving en speciaal de langzamerhand verkregen naburige huizen met name zijn aangeduid.

Over het geschiedkundig belang der verzameling uit meer algemeen en lokaal oogpunt is het hier de plaats niet te spreken. Wie echter tot een nader onderzoek der stukken lust mocht gevoelen, zal er stellig veel wetenswaardigs uit kunnen putten boven hetgeen omtrent de vestiging en werkzaamheid der Jezuïeten alhier reeds bekend is en uit het bisschoppelijk archief enz. misschien nog te vinden is.

Een kort overzicht der indeeling ga ten slotte hier aan de beschrijving zelve vooraf:

I. Stukken betreffende de vestiging en begiftiging van het Jezuïeten-collegie te 's Hertogenbosch.

II. Titels der verkrijging van goederen en rechten
door het Jezuïeten-collegie te 's Hertogenbosch.

A. Huizen in de Ververstraat te 's Hertogen-
bosch:

a. De Groote Ketel.

b. De Pauw

.

B. Huizen enz. in de Mortel te 's Hertogen-
bosch.

30-36

C. Andere bezittingen in stad en meierij van

den Bosch.

37-42

E. Renten op de stad den Bosch en de Staten

van Brabant

52-68

IV. Oorkonden der stichting en begiftiging van het klooster St. Annenborch te Rosmalen en der verdere verkrijging van bezitting aldaar door dat convent

V. Titels van bezittingen der Bogarden te 's Hertogenbosch:

A. In de Mortel, bij de Lombaertsbrugge.

B. In den Bogaard (bij de Ververstraat)

VI. Oorkonden betreffende bezittingen in de Meierij, verworven door de kloosters In de Hage, St. Annenborch en der Bogarden (of misschien eerst door de Jezuïeten):

A. In Tilburg.

B. In Zon

72-87

88-96

97-104

C. In Gerwen .

D. In verschillende parochiën

105-120

121-125

126-136

137-142

I. Stukken betreffende de vestiging en begiftiging van het Jezuïeten-collegie te 's Hertogenbosch.

1. 13 December 1600. Schepenbrief van 's Hertogenbosch en Vrijdom. Geeraert sone wijlen mr. Geeraerts van Wijtvelt draagt orer op mr. Balthasar de Bont, priester, kanunnik van St. Jan in den Bosch en segelaer des bisdoms, als executeur-testamentair van mr. Sijmon Verrepeus, priester en kanunnik van St. Jan, een rente van 9 Carolus gulden, 7 stuivers, 6 deniers op de Staten van Brabant, en zulks ten behoeve der vaderen van de societeit Jesu, zoodra die binnen den Bosch eenige residentie zullen verkregen hebben, maar tot dien tijde ten behoeve van de schole dominicael binnen den Bosch.

Gemerkt n°. 362. Twee uithangende schepenzegels aan dubbele perkamenten staarten, in bruine was, eenigszins beschadigd.

Bij Sivré, inventaris III, blz 95, n°. 19 van omslag 29.

2. 15 September 1609. Les Archiducqz etc. (Albert en Isabelle) geven der regeering van 's Hertogenbosch hunne tevredenheid te kennen over het besluit tot oprichting van een Jezuïetencollegie aldaar en dringen aan op spoedige uitvoering.

Notarieele kopie op papier.

3. 9 October 1609. Les Archiducqz etc. vermanen de vier kwartierschouten van de meierij van 's Hertogenbosch in overleg te treden met den gouverneur en magistraat van den Bosch omtrent hetgeen zij kunnen doen ten bate van het aldaar te stichten Jezuïeten-collegie, dat zij besloten aldaar te stichten ter bevordering van de R. K. religie en tot het onderwijs der jeugd, en dat niet alleen voor het welzijn der stad maar ook van de omliggende landen zal strekken, waarom het billijk is dat ook deze in de kosten dier oprichting bijdragen.

Notarieele kopie op papier.

4. Kopie-translaat van no. 2 en van no. 3.

Papier.

en

5. 9 October 1609. Schepenbrief van 's Hertogenbosch en Vrijdom. Jan Daems van Nuenen, priester, vice-deken scholaster te Oirschot draagt over aan de paters Walterus Clericus en Paulus Schefferus, priesters der soc. Jesu, een rente van 50 Carolus gulden op de Staten van Brabant, onder voorwaarde dat die, wanneer de Jezuïeten den Bosch mochten verlaten, zal vervallen aan de scholieren van voorn. Jan Daems.

Gemerkt n°. 592, Bosch. Van twee uithangende schepenzegels aan dubbele perkamenten staarten, het eene, in bruine was, vrij gaaf, het andere verdwenen.

Bij Sivré, inventaris II, blz. 421, no. 46 van omslag 22.

6. 6 Maart 1610. Leurs Altezes (Albert en Isabel) bepalen ten verzoeke van Gisb. Masius, bisschop van 's Hertogenbosch. dat de eerste prebende, die te zijner begeving openvalt in het kapittel der collegiale kerk van St. Oedenrode, onbezet zal blijven, behoudens pauselijk goedvinden, ten behoeve van het onderhoud der Jezuïetén te 's Hertogenbosch.

Papier, geteekend: Albert en lager Verreycken.

In dorso: Vnio a Principe Socti, concessa".

Bij Sivré, II, 347 (d. i. onder „oud-Geldersch archief”), no. 17 van omslag 19.

7. 26 Juli 1610. De twee eerste leden der stad van 's Hertogenbosch besluiten aan de Jezuïeten aldaar, zoodra zij de Latijnsche school aanvaard zullen hebben, gedurende 12 jaren 100 Car. gl. maandelijks uit het stadscomptoir uit te keeren, toe te zien dat bij inrichting van het collegie geene huizen worden geïncorporeerd, enz.

Papier, geteekend: J. van der Velde.

Bij Sivré, II, 426, no. 47 van omslag 22.

8. 27 Juli 1610. Die Eertshertoghen etc. bekrachtigen het besluit der vier kwartierschouten van de Meierij van den Bosch tot opbrenging van 10 000 Car. gl. eens ten bate van het te 's Hertogenbosch op te richten Jezuïeten-collegie, met het oog op het nut en voordeel dier oprichting, ook voor de Meierij. Notarieele kopie op papier.

Bij Sivré, IV, 147, no. 20 van omslag 24.

9. 16 Juni 1614. Le president et gens de la Chambre des comptes de Brabant geven den rector van het Jezuïeten-collegie te 's Hertogenbosch vergunning het loopend water ter breedte van 15 voet achter het collegie op eigen kosten te overwelven, ten einde dit te kunnen vergrooten en een kerk bouwen, welke vergunning hun is gevraagd omdat het plein vóór de school van hun collegie te klein is voor de 800 studenten, die daarin onderricht ontvangen en om tevens toegang te geven tot die kerk.

Perkament met opgedrukt zegel önder papieren ruit. Geteekend: L. Boxhorn.
Vg. Sivré, IV, 148, no. 26 van doos X.

10. 1625. Delineatio collegii Siluaeducensis. Geteekende plattegrond van al de gebouwen en terreinen tusschen Ververstraat en Mortel te 's Hertogenbosch, strekkende van de Waterstraat tot den ouden Boogaard en het einde van den tuin van het tegenwoordige gouvernement"; met aanduiding der huisnamen, der klassen, vertrekken en verdeelingen.

In inkt en kleuren op papier.