Page images
PDF
EPUB

BIJLAGE III.

INVENTARIS DER OORKONDEN,

afkomstig van het Jezuïeten-Collegie te 's Hertogenbosch.

De oorkonden, in dezen inventaris beschreven, werden in 1886 voor 's Rijks archief te 's Hertogenbosch verkregen door overbrenging uit dat te Roermond.

Bij het overdragen van vaste goederen en erfelijke rechten gaf men ook naar de gewone formule der schepenbank van den Bosch en Vrijdom (1) de oudere schepenbrieven, principale en overdrachtsakten, aan den verkrijger over. Zoo deed echter niet de rector van het Bossche collegie der Jezuïeten-orde toen hij, kort vóór de overgave van 's Hertogenbosch aan prins Frederik Hendrik, hunne bezittingen in stad en meierij van den Bosch voor de schepen bank aan verschillende personen overdroeg. Blijkbaar hechtte het collegie nog genoeg aan die documenten om ze, te zamen met de oorkonden zijner oprichting en dotatie en de afschriften of grossen der juist opgemaakte overdrachtsakten, in veiligheid te brengen. Zoo is het niet te verwonderen dat zij thans te Roermond werden aangetroffen. Bij de opheffing van het Jezuieten-klooster aldaar (2), tengevolge der ontbinding van de orde door paus Clemens XIV bij de bul Dominus ac Redemptor noster van 21 Juli 1773, zullen zij in het archief van Roermond (3) zijn overgegaan.

Hier zijn zij blijkbaar niet als een geheel bijeen bewaard bleven. Ik ontving de 184 Noordbrabantsche schepenbrieven" (4) met een lijst, waarop enkel de data (helaas met inkt en vaak

(1) Tot de jurisdictie der stad behoorde van ouds haar Vrijdom, n.l. Orten (thans gemeente-afdeeling van 's Hertogenbosch), Hintham (thans onder de gemeente Rosmalen) en Den Dungen (thans afzonderlijke gemeente).

(2) Enkele stukken dragen (nog, want hij verbleekt) den stempel van het gemeente-archief van Roermond.

(3) Dat daar een belangrijk algemeen archiefdepôt der orde bestond, deelt Gachard mede in de Analectes Belg., Tom. I, p. 63.

(4) De plattegrond, no. 10 van den inventaris, volgde later. De oorkonden zijn bijna alle van perkament, de afwijking van den regel is telkens bij de beschrijving vermeld.

foutief ook op de stukken zelven gesteld), en slechts van 19 stuks de korte beschrijving, vermeld waren. In de verschillende stukken van den inventaris van het oud-archief te Roermond (1) kon ik die 19 beschreven oorkonden alle weervinden. Daarbij nu bleek dat zij in verschillende doozen bewaard werden, te zamen met stukken van heel anderen oorsprong.

dat de

In verband hiermede is het wel eenigszins te vreezen bijeenzoeking in 1886 niet volledig geschied zal zijn (2). Toch vormt hetgeen in dezen inventaris is opgenomen een vrij aardige collectie, waaruit men omtrent de vestiging en het verwerf der Jezuïeten en van de kloosters in wier bezit zij traden veel kan leeren, terwijl althans van verschillende goederen de akten blijkbaar alle aanwezig zijn.

Aan den anderen kant is het natuurlijk de vraag of alle bij de collectie zich bevindende stukken eenmaal tot het archief der Bossche Jezuïeten behoord hebben. Vooral ten aanzien der laatste rubriek is twijfel gemotiveerd (3).

De geschiedenis van het Jezuïeten-collegie geeft aan hoe zijne oorkonden zijn in te deelen.

In 1609 wordt het onder hulp en goedkeuring van den Aartshertog Albert en zijn gemalin Isabella door toedoen van den toenmaligen bisschop Gijsbert Maes of Masius gevestigd en vindt een onmisbaren krachtigen geldelijken steun zoowel bij de stadsregeering als bij die der vier kwartieren van de Meierij. Oorspronkelijk zijn zij gehuisvest in een huis in de Ververstraat, naast het zoogen. Bogarden-klooster. Dit werd niet meer door Bogarden bewoond, maar door nonnen van het klooster St. Annenborch te Rosmalen, met wier goederen die van het klooster In de Hage te Helmond in 1543 en van het convent St. Annatroon te Driel in 1572 waren vereenigd. wier klooster daarna echter was vernield en die daarom in 1588 in het gebouw

(1) Bewerkt door den heer Sivré en in jaarlijksche gedeelten verschenen bij het gemeente-verslag van 1868-1876 en 1881-1883, afzonderlijk overgedrukt en afgedeeld in 4 deelen van 3 afleveringen.

(2) Twee achterblijvers althans zijn aan te wijzen. In dl. I, blz. 229 van den Roermondschen inventaris wordt een akte betreffende het klooster St. Annenborch te Rosmalen, in dl. IV, blz. 91 eene betrekkelijk het erf de Mortel alhier (beide te hunner plaatse nader aan te halen) beschreven, die niet mede werden overgezonden. Ook is het zeer de vraag of wel op de akten betreffende het bezit van ons collegie buiten Noordbrabant gelet is.

(3) Zeker is intusschen dat verschillende Noordbrabantsche oorkonden, in den Roermondschen inventaris beschreven, niet mede werden overgezonden maar waarschijnlijk ook niet tot het Jezuïeten-collegie alhier in verband staan.

der uitgestorven Bogarden waren getrokken onder voorwaarde het te zullen ontruimen, indien Jezuïeten zich te 's Bosch mochten vestigen.

De nonnen maken dus plaats voor het collegie, dat in 1613 in het volle bezit der ruime gebouwen en terreinen wordt gesteld, waarin later de gouverneur dezer stad zou wonen, vervolgens de representanten van Bataafsch Brabant en opvolgende besturen vergadering houden, tijdens de inlijving de prefekt van het departement der Monden van den Rijn en daarna de gouverneurs der provincie zouden zetelen en waarin thans de Commissaris der Koningin resideert en de bureaux der provinciale griffie zijn gevestigd.

Hier richten nu de Jezuïeten hun school op, in welke, naar het schijnt, somwijlen 800 leerlingen tegelijk worden onderwezen en welker terrein nog wordt uitgebreid door allerlei aankoopen. Zoo toch verkrijgen zij den 28sten September 1613 het huis de Groote ketel" bij aankoop van Jan Scheffer d'oude, boekverkooper, en het huis de Cluyt", beide in de Ververstraat; zoo later ook huizen die stonden ter plaatse, waar thans het Rijksarchiefgebouw gevestigd is; enz.

In 1629 dragen zij voor de schepenbank hunne aangeworven vaste goederen over aan mr. Johan van der Ven, licentiaat in de rechten en raadsheer der stad, en aan eenige andere personen, en verlaten den Bosch na de overgave aan prins Frederik Hendrik.

Het was mijn taak naar deze gegevens de oorkonden van het collegie te rangschikken. Ik heb mij daartoe eerst rekenschap gegeven van het oude verband der stukken. De oude nummering door letters, die vele der perkamenten dragen, was blijkbaar eerst aangebracht nadat de Regularessen uit Rosmalen in de nalatenschap der Bogarden alhier getreden waren. De stukken van elk klooster weder tot een geheel bijeen te brengen was dus met behulp dier lettering alleen ondoenlijk Maar ook volgens den inhoud was die taak niet geheel tot tevredenheid te volbrengen, ook al hielpen sommige rugschriften en al gaf een onderzoek naar de ontbrekende akten in de schepenregisters nog Iwat meer licht.

Ten slotte heb ik er gedeeltelijk een slag naar moeten slaan. Zoo heb ik ten eerste de stukken betreffende Annenborch en Bogarden enkel op zich zelven gehouden voor zoover zij hunne stichting en algemeene begiftiging, en hun bezit respectievelijk te Rosmalen en in den Bosch, betrof. Bracht ik zoodoende de n". 72-84 in hun oude volgorde, daarnaast besloot ik de stukken betreffende goed in Tilburg, in Zon en in Gerwen bijeen te moeten houden hoewel zij telkens tot een ander der drie

kloosters betrekking hebben

omdat zoodoende de n°. 106-125 in hun oude verband terug kwamen.

Ten tweede heb ik alle stukken betreffende de stellig of blijkbaar eerst door de Jezuïeten verkregen goederen in ééne rubriek (II) bijeengebracht, maar tevens een aantal wegens onzekerheid daarvan moeten uitzonderen en deze achteraan brengen (Rubr. VII). Ook de toestand van enkele, die met andere waren geliasseerd (zie de no. 154 tot 165) dwongen hiertoe. Een gevolg hiervan is geweest, dat de stukken over goederen in de Mortel over drie rubrieken (II, V en VII) zijn verdeeld, wat trouwens wegens het groote aantal zco kwaad niet is.

Bij de beschrijving heb ik als regel aangenomen de stukken te verdeelen in groepen volgens elk goed of recht, en van elke groep telkens dat stuk, waarbij het bezit aan een der kloosters of aan het collegie kwam, voorop te nemen en de overige in omgekeerd chronologische orde daarop te laten volgen. Alzoo indeeling bij wijze van dossiers. Die vooropgestelde stukken zijn dan in elke rubriek weder in chronologische orde gebracht. Deze methode vergemakkelijkt m. i. zeer het overzicht en ook de beschrijving, en is, voor dit archiefje althans, ook in overeenstemming met de volgorde van verre de meeste liassen.

Ik heb mij niet gerechtigd geacht de beschrijving der bij de overige ontbrekende maar in de Bossche schepenprotokollen opgezochte oorkonden mede op te nemen. Bij een inventaris komt dit minder eigenaardig te pas.

Ik meen echter wel te doen hier de omschrijving op te nemen der bezittingen, die op 6 September 1629 (1) bij 14 opeenvolgende akten (2) door de Jezuïeten voor Bossche schepenen werden overgedragen omdat zij het volledig beeld van hun bezit in en om den Bosch schijnen op te leveren.

Zij droegen over of transporteerden":

"

1°. De huizingen enz. over de Loefsbrugge" (n°. 69 van dezen inventaris).

2'. Huis in de Mortel en nog 2 huizen ib. enz. (n°. 70).

(1) Den 1sten September was, gelijk bekend is, de bestorming van den Bosch begonnen, spoedig daarna reeds bres gemaakt en daarop de onderhandeling aangevangen, die tot de capitulatie van 14 September en de binnentrekking der onzen op 17 September leidde,

(2) Te vinden in het aktenregister der Bossche schepenbank gemerkt "G. Ruysch, van Bamis 1628 tot Bamis 1629, no. 12", en lager „365". Op den volgenden dag staat een gelijke serie der overdrachten van hare Bossche goederen door de abdij van Bern ingeschreven.

3. a. 12 Car. gl. erfcijns uit onderpanden te Tilburg, 30 Januari 1618 aan den Annenborch verkocht (zie n°. 105);

b. gelijke erfcijns (zie n°. 106);

c. idem, 27 Juni 1616 overgedragen door Huyb. J. Huyb.;

d. 212 mud erfpacht te Tilburg, 13 December 1466 door Oerleman aan de Bogarden gekomen;

e. 12 vat rog te Tilburg, 12 November 1486 van Elisabeth vanden Broeck aan de Bogarden gekomen;

f. 12 gl. erfrente te Someren, 12 November 1620 door Peeter Aerts Claess. aan den Annenborch overgedragen;

[ocr errors]

9 Car. gl erfcijns te Schijndel, 6 November 1599 door Elisabeth Pottey aan den Annenborch overgedragen; h. 6 gl. erfcijns te Zon, 9 Januari 1616 aan den Annenborch gekomen;

i. 2 mud rog erfpacht te Zon, 11 Augustus 1569 van Jr. Joh. van Wijck gekomen;

k. 4 gl. 10 st. te Zon, 26 Augustus 1600 aan den Annenborch gekomen;

1. 8 vat rog erfpacht te Zon, 6 Mei 1488 door Rutger Willems Goyarts overgedragen aan Franco de Langel voor de susteren van den Hage bij Helmond ;

m. 4 renten van 25 gl. op de stad, door vander Molen aan het collegie gelaten.

4. Het huis de Pauw (tusschen Cluyt en Groote Ketel), 10 Februari 1621 door Corn. vanden Leemput aan Arnt van Hees, secretaris der stad en daarna bij consent van Van Hees door het collegie gebruikt. [Dit huis wordt aan dr. van Hees teruggebracht.]

5. Een corenthiende tot Son", afkomstig van het convent van den Annenborch.

6. De huizen en gronden, ter plaatse den Annenborch te Roosmalen, het collegie aangekomen door de generale unie en incorporatie der goederen des convents van den Annenborch, met consent en approbatie des bisschops, naar luid der brieven d.d. 28 Februari 1613.

« PreviousContinue »