Page images
PDF
EPUB

1784

ART. XII.

De Compagnie zal geene de minste gerechtigheid behoeren te betaalen voor goederen, die zy zouden mogen goedvinden met haar eigen vaartuigen ten verkoop naar Riouw te zenden, en zoo zullen op Malacca ook geene gerechtigheid Subject wezen de vaartuigen die door den Koning of de Ryksgrooten van Johor en Pahan, herwaards gezonden worden, mits dat zy ten bewyze daarvan het Sjap van den Dato Bindhara vertoonen kunnen, en dit Sjap aan geene andere vaartuigen gegeeven worden als die werkelyk aan den Koning en zyne grooten toebehooren.

ART. XIII.

Geene vaartuigen van Johor en Pahan, mitsgaders derzelver onderhoorigheeden, zullen 't zy van daar of van eenige bewesten Malacca gelegen plaatzen komende, dat Gouvernement mogen passeeren, zonder aan hetzelve een paspoort genomen te hebben.

ART. XIV.

De Nederlandsche Oost Indische Compagnie en haare Onderdaanen zullen ten allen tyde de vryheid hebben, om in de bosschen, of op plaatsen onder het gebied van Johor en Pahan gelegen, zo veel mast, timmer en brandhout te laaten kappen, dan wel koopen en uitvoeren als zy zullen benodigd zyn, zonder daar voor eenige tol of recognitie onderherig te weezen.

ART. XV.

200

Gemerkt de weeriog van zeeroveryen, die veeltyds in deze Straat geschiedeu een point is, van veel aangelegenheid, om te zorgen dat de smalle handelaars niet van hunne vaartuigen, goederen en levens of vryheid beroofd, en de wederzydsche Onderdaanen daar door in hunne vaart belemmerd worden, verpligten zig de Koning en zyne Ryksgrooten, om aan geene persoonen, die onder de minste verdenking leggen dat zy zig met de schandelyke kostwinning van zeeroof geneeren, schuilplaats in eenig gedeelte van het Koningryk te geeven veel min eenige protectie te verleenen, maar daar en tegen na hun vermogen met de Nederlandsche Oost Indische Compagnie mede te werken, om zoodrae vernomen word, dat zich hier of elders', in deeze straat zeeschuimers onthouden, dezelvon te vernielen, en uit te roeyen, zoo door het in

ART. XII.

1784

droits.

La compagnie ne fera pas tenue de payer le moin- Exemdre droit pour les marchandises qu'elle pourrait juger tion de à propos d'envoyer fur les propres navires à Riouw, et de même à Malacca, les navires que le Roi ou les grands du royaume de Johor et Pahan y enverront ne feront fujets à aucun droit, pourvu qu'ils puiffent en faire la preuve en montrant le Sjap (passeport?) daté de Bindhare, et que ce Sjap ne foit donné à aucuns autres navires, que ceux qui appartiennent effectivement au Roi et à les grands.

ART. XIII.

Aucuns navires de Johor et Pahan et leurs dépen- Passe dances venant de là ou de quelques places fituées à ports. l'oueft de Malacca, ne pourront paffer ce gouvernement fans y avoir pris un passeport.

ART. XIV.

conftru

La compagnie hollandaife des Indes orientales et Bois de fes fujets, auront en tout tems la liberté de faire cou- ction. per dans les bois ou dans les places fituées fous la jurisdiction de Johor et Pahan autant de mâts, de bois de conftruction et de chaufage, de les achèter et exporter, qu'ils en auront befoin fans être assujettis à en payer quelque droit ou reconnaissance.

ART. XV.

ries.

Confidérant que l'empêchement de pirateries qui Pirate s'exercent souvent dans ce détroit, eft un point de grande importance, pour foigner que les pauvres marchands ne foient privés de leurs navires, biens, vie et liberté, et que les fujets réciproques ne foient empêchés par là dans leur navigation, le Roi et fes grande du royaume s'engagent, de n'accorder aucun refuge dans aucune partie du royaume à ceux qui feraient chargés du moindre foupçon de fe nourrir de l'infame métier de piraterie, moins encore de lear accorder quelque protection, mais au contraire, de coopérer autant qu'ils le pourront, avec la compagnie hollandaife des Indes orientales, auffitôt qu'on apprendra qu'il y a ici ou autre part dans ce détroit, quelques écumeurs de mer pour, les détruire et exterminer, tant en envoyant en mer des vaisseaux bien

1784 zee zenden van welgewapende vaartuigen als anderzins, op dat het vaarwater beveiligd moge worden, en wederzydsche Onderdanen en ingezetenen hunnen handel met gerustheid onder de bescherming van elkanders overheden kunnen en mogen dryven.

ART. XVI.

De Nederlandsche Oost Indische Compagnie, en de Koning van Johor en Pahan zullen reciproquelyk zorg dragen, dat de Onderdaanen van de eene party tegen die van de andere, t'zy ter zee of te Lande geene geweldenaryen pleegen nog han eenige verongelyking of Schade toebrengen; doch indien zulks echter onverhoopt en in weerwil van alle genomen precantiën gebeuren mogte, zullen de schuldigen ten afschrik van anderen naar de Strengheid der wetten gestraft worden, overeenkomnig met de begane misdad, con iegelyk onderdaan door zyne wettige overheid.

есть

Verbindende de Koning zig al verder om ter voorkoming van onaangenamheden zyne Onderdaanen de Striktste ordres te zullen geeven, dat zy by ontmoeting in zee van comps kruys vaartuigen wanneer schott zy met of zonder scherp gedaan word, immediaat by dezelven moeten komen, ten einde gevisiteerd en niet voor zeerovers aangezien te worden.

ART. XVII.

een

By aldieu iemand van de wederzydsthe Onderdaanen uit oorzaake van eenig gepleegd delict of om andere redenen, tot de eene of andere van de hooge contracteerende partyen overloopt, zal men dezelven na gedaan ontbod ten eersten uitleveren zonder zoodanegen persoon te verschuilen of agier te houden al was het zelfs ten aanzien van de christenen dat zy onder het gebied van Johor en Pahan de Mahometaansche Religie mogten hebben aangenomen.

ART. XVIII.'

Alle van Malacca weggeloepen, of geroofde en vervoerde Slaaven of Devidooren, die onder het gebied van Johor en Pahan nu of voortaan gevonden of gebragt mogten worden, verbind zig de Koning te doen overgeeven, aan den geenen die tot de overnee-. ming daar van gequalificeeed is, onder genot van twintig Rds. voor elken Slaaf of Devidoor die op deeze wyze achterhaald en overgegeeven worden, gelyk

[ocr errors]

armée, qu'autrement, afin que le cours de la navi- 1784 gation foit purgé, et que les fujets et habitans des deux parties puiffent faire leur commerce en toute fureté fous la protection des chefs réciproques.

ART. XVI.

tation

La compagnie hollandaife des Indes orientales et Violenle Roi de Johor et Pahan auront réciproquement foin ces vi à ce que les fujets de l'une des deux parties ne com- fur mer. mettent des violences contre les fujets de l'autre, foit par mer, foit fur le continent, et ne leur causent aucan malheur on dommage; fi cependant cela arrivait contre toute attente et malgré toutes les précautions prifes, les coupables feront punis d'après la rigueur des loix pour fervir d'exemple à d'autres, et conformement an délit commis; chaque fujet par fon fouverain légitime.

Le Roi s'engageant de plus, pour obvier à des désagremens, de donner à les fujets les ordres les plus ftrictes, qu'en rencontrant en mer des armateurs de la compagnie, lorsqu'on tirera la femonce foit à balle foit fans balle, ils aient à amêner fur le champ pour être examinés et n'être pas confidérés comme pirates.

ART. XVII.

Dans le cas où quelqu'un des fujets réciproques Extrale réfugierait chez l'une ou l'autre des deux par- ditions. ties, pour caufe de quelque délit commis, on par d'autres raifons, il fera extradé au plutôt à la réquifition faite, fans protèger une telle perfonne ou la ca-. cher, fulle même, quant à ce qui concerne les chrétiens, qu'elle eut embraffé la religion mahometane fur le territoire de Johor et Pahan.

ART. XVIII.

Tous les efclaves ou dividoor fugitifs de Malacca Elclaves ou pris et féduits, lesquels pourraient le trouver fugitifs. actuellement ou être transportés dans la fuite fous la jurisdiction de Johor et Pahan, le Roi s'engage à les reftituer à celui qui fera autorifé à les recevoir, moyenant une récompenfe de 20 Rixdaler pour chaque efclave on dividoor qui aura été repris et reftitué fur ce pied, comme aufli la compagnie hollandaife des In

1784

de Nederlandsche Oost Indische Compagnie zig insgelyks verbind het zelve te doen, ten opzigte van die van Johor en Fahan, welke op Malacca kunnen worden aangeweesen, mede onder genot van Twintig Rds. voor yder persoon.

Terwyl de beide hooge contracteerende partyen daar en boven tegen de Slaaven seductie door strenge wetten de nodige voorziening zullen doen, om dezelve kragtdaadiglyk te beletten en tegen te gaan.

ART. XIX.

De ordinaire weg van Justitie zal voor een ieder open en de loop daarvan ter wederzyde vry weezen, zoo dat de Onderdaanen van beide de "Hooge Contracteerende partyen hunne regten, actien en pretensien volgens de wetten en Statuten van yder Land zullen mógen instellen, ten einde daar door ter wederzeyde zonder onderscheid te erlange, voldoening als hun wettiglyk geoordeeld zal worden toetekoomen, en een yder goed regt dus bewaard moge blyven.

ART. XX.

Geene andere Europeesche Natien als Nederlanders zullen meer in de Landen of havenen van Johor en Pahan (Riouw daaronder begreepen) 't zy ten handel of om andere reedenen mogen komen nog geadmitteerd worden, maar direct uoeten afgeweesen worden, behalven in cas van Zeenood, of kennelyk gevaar, wanneer daar in wel eene uitzondering zal worden geduld. ART. XXI.

De Nederlandsche Oost Ind. Comp. staat daer en tegen an den Koning van Johor en Pahan toe de admissie ten handel op Riouw van Chineeze Jonken en andere Inlandsche Vaartuigen, mits dat zy niet van plaatsen op de kust van Celebes of op het Eyland Borneo leggende, komen, nog beladen zyn met eenige partyen Nagelen, Nooten en Toely, gelyk ook voort aan geene vaartuigen van Palembang of Banca Tin op Riouw mogen aanbrengen, en zullen de vaartuigen, welke van de eerstgem. plaatsen komen, of de gem. verboden Articulen van Negotie inhebben, met hunne Laadingen ten behoeven van den Koning geconfisqueerd en verkogt, dog de Speceryen voor de gewoone inkoopspryzen, en het pikol Tin voor vyftien Rxd, aan de Compagnie overgelaten worden.

« PreviousContinue »