Hollands rijkdom: behelzende den oorsprong van den koophandel, en van de magt van dezen staat; de toeneemende vermeerdering van deszelfs koophandel en scheepvaart; de oorzaaken, welke tot derzelver aanwas medegewerkt hebben; die, welke tegenwoordig tot derzelver verval strekken; mitsgaders de middelen, welke dezelven wederom zouden kunnen opbeuren, en tot hunnen voorigen bloei brengen, Part 2Luzac en van Damme, 1781 - Merchant marine |
Other editions - View all
Common terms and phrases
Acadie Admiraal aldaer Amfterdam articul Batavia Berbice Bewindhebberen BIJLAAGE Boekverkooper Colonie daer defe Demerary dezelve dien Directeuren duizend duyfent eenige eerfte Effequebo Engelfchen fche fchen fchepen fchip federt feer feftig felve feven fijn flaaven fonder foude Franfchen ftaan ftaat ftellen ftond fulcke fulks fullen fynde gebragt gedaen Gedeputeerden gefchieden gefteld gelyk gemelde geweeft Gewesten goed goederen Gouverneur guldens haer haring hebbende Heeren honderd Hoog Mogendheden hunne Ibid Indifche Compagnie ingefetenen jaer Kamer Koning konnen koophandel kuft laft landen maaken Maatſchappij Macaffar maer magt mede mogen mogten naer Negers nigde octrooy ofte omme onfe onze oock oorlog Ordonnantie plaetfen plantaadjen Planters Refolutie refpective ſchepen Societeit van Suriname Spanje ſtaat Suriname tegens tusfchen vaart en handel Vereenigde verfcheiden vloot volk volkplanting voorfchreve voorfeyde voorfz vrede waer wefen Weft welcke wierden Zeeland zeemagt zelve zoude zynde