Page images
PDF
EPUB

fol. 4. Ordinantie van 25 februari 1444 van burgemeesteren. schepenen en raad met consent enz. der goede luiden van buiten raads, dekenen van de ambachten te Leuven, over de aflossing van renten pachten of cijnsen.

fol. 6. Privilegie van Karel V tegen de uitbreiding der tiendheffing door geestelijken en conventen enz.; 16 october 1520. fol. 7. Gulden privilegie voor Brabant van Karel IV, Roomsch Koning, van 28 februari 1349.

In „Placaeten van Brabant", I blz. 214, in Latijnschen (origineelen) tekst, gedateerd 25 juli 1349.

fol. S. Verschillende kleine ordinantien, over maten en gewichten, erfreuten enz.; 15de en 16de eeuwen.

fol. 10. De Philippine ordinantie van de leenen voor Brabant; 13 november 1446.

Vg. Christijn, I, 287.

fol. 14. Verbod van Karel V van het verpachten of aan vreemdelingen vergeven van ambten in Brabant, 19 juni 1557. Vg. Blijde Incomste van Karel, art. XXV, in „Luijster van Brabant” III, 160.

fol. 15. Costuymen van de stad Leuven en haar ressort.

Bij Christijn, I, bladz. 1 vlg., in eenigszins andere volgorde. fol. 68. Twee ordinantien over de executie van schepenvonnissen door de vorsters, de tweede van maart 1450.

fol. 71. Lijst van verschillende ordinantien van politie der stad Leuven met aanwijzing van boek of register en bladzijde, waar zij te vinden zijn.

fol. 91 (76-90 ontbreken): Tractaat van Leuven met Thienen; 4 augustus 1452. (Aanhef ontbreekt.)

fol. 97. Plakaat van Karel V op de jacht; 11 juli 1557. .

fol. 102 (101 ontbreekt). Ordinantie van burgemeesteren, schepenen en raad, bij provisie, op gerechtelijke verkoopingen (slot ontbreekt).

fol. 105 (104 ontbreekt geheel, 105 grootendeels). Costuymen van Thienen. (Eerste gedeelte van caput I ontbreekt.)

fol. 120 (119 ontbreekt). Costuymen ende vsantien van der stadt van Leeuwe, overgesonden inden Raide van Brabant anno XVe vijftich in maio.

fol. 137 (125-136 ontbreken). Eeuwig edict" van Karel V, van 4 october 1540, op de justitie en policie in de landen van herwaartsover.

fol. 146. Landcharter van Brabant van Jan I; Pinksteren (10 juni) 1291.

Gedrukt in „Luijster van Brabant, blz. 52.

fol. 153. Keuren en breuken naar de stadrechten van Leuven. fol. 156 et ult. Voorgeschreven breedte van heerstraten en

wegen.

28. Ordinantie op eenige breuken van Petersmannen en poorters van Leuven.

29. Ordinantie van de procedure voor den Raad van Brabant (1). (Slot ontbreekt.)

II. OORKONDEN EN BESCHEIDEN.

Onder deze rubriek valt ten eerste een afschrift te vermelden van het op 28 juni 1748 gedateerde Dagverhael", door J. A. Folkers, predikant te Bergen op Zoom. van het voorgevallene in de belegeringe der stadt Bergen in den jaare 1747". Het is in gelijktijdig HS. geschreven op 84 gepagineerde kwarto bladen en is gebonden met rood lederen rug. Het is niet gewaarmerkt.

Het archief bezat in de collectie-Cuypers reeds twee andere kopieën. Ook schijnt mij het journaal op zich zelf, zooals het daar ligt, van niet heel veel waarde. Het is overladen met totaal onbelangrijke mededeelingen, opmerkingen van hoogst onbeduidenden aard, onzekere berichten, zuiver persoonlijke ondervindingen, zelfs bespiegelingen enz.

Het voornaamste belang van den aankoop van dit H.S. lag voor mij dan ook eigenlijk in de zeldzame kaart-figuratief, die er achter ingeplakt zat, de belegering van Bergen op Zoom in 1622 voorstellende.

Die kaart ontbreekt in de bekende verzamelingen van Fred. Muller en anderen.

Het Oosten is boven aan de plaat; in het midden de stad ; links en rechts boven, het Spaansche kamp en daarboven, rechts,

(1) Het opschrift luidt abusivelijk : Ordinantie vande procedure van Brusel.

[ocr errors]

Weg nach Antorff" en links, een windroos; links beneden Verdroncken landt"; onderaan in het midden, de schans „Nassou": in den rechter benedenhoek, een carton met: Abriss der statt Bergen op //Zoom Sampt dem Spa-//nischen Läger im Jahr 1622". De hoogte is, binnen de omlijning, 26.5, de breedte bijna 34 c.M.

Het exemplaar is, helaas, beschadigd op den middenvouw, maar thans voorzichtig losgemaakt, uitgevouwen en opgeplakt.

Bij dezelfde gelegenheid verkreeg ik eenige zeldzame pamfletten betreffende hetzelfde beleg van 1622, een van welke zelfs in al de bekende pamflet-catalogi ontbreekt, terwijl vier er van ook in de verzameling van het Prov. Genootschap van Kunsten & Wetenschappen alhier ontbreken.

Nog verwierf ik bij deze zelfde gelegenheid twee wapenkaartjes, met de pen geteekend en gekleurd. De eerste geeft de wapens van de 40 raden van den Bosch, die er waren op 1 october 1723; de tweede die van president. vice-president en (7) schepenen van den Bosch op 1 october 1724. Beide hebben de wapens van Brabant, de Staten-Generaal en de stad aan het hoofd, die der vier ministers van den Bosch, nl. pensionaris, griffier en twee secretarissen, aan den voet.

Het zijn folio vellen papier, in plano aan eene zijde beteekend. Zij hebben van ophangen, het eene ook door muizen, geleden.

Een belangrijke aankoop van oorkonden deed ik van den handelaar Oldenzeel te Rotterdam, ul. van een 80tal meest perkamenten brieven. Het grootste gedeelte is afkomstig uit de archieven van twee private heerlijkheden, nl. Besoyen (vroeger Hollandsch) en Waalwijk (vroeger Brabantsch). De beschrijving van deze dokumenten nam ik samen op in een afzonderlijken inventaris. Die der overige volgt hier eerst:

1. 16 maart 1621. Schepenbrief van Breda. (Schepenen Balth. Baldi en Johan van Lanschot.) Cornelis vanden Bogaerde Gilliss. en diens zuster Catharina, vrouw van Jaspar Doncker, koopman te Antwerpen, verkoopen aan Johan van Aerssen, ridder, heer

van Weernhout, drost van Breda, de 50 Rijnsguldens in dese doorsteken schepene brieven begrepen".

Twee uithangende schepenzegels, in bruine was, vrij gaaf, gestoken door den stadsrentebrief van 8 januari 1523 en den brief van 2 mei 1531) (no. 3 en 4 hierna).

2. 23 mei 1531. Schepenbrief van Breda. (Schepenen Jan van Hoilten en Corn. Keyen.) Jouffrou Marie van Dyemen, wed". wijlen Otte van Bruheze, en Frans van Bruheze haar zoon, bekennen ontvangen te hebben van Wytmann van Buyten, gemachtigde voor Claes Verjuys en diens vrouw Margaretha van Buyten, onderscheidenlijk 100 en 85 Rijnsguldens ter zake van 26 en nog 24 Rijnsgulden erfcijns op de stad Breda.

Twee uithangende schepenzegels verdwenen.

V.

Genaaid aan den stadsrentebrief van 8 januari 1523 (n°. 4 hierna). 3. 2 mei 1531. Schepenbrief van Breda. (Schepenen J. v Hoilten en Roelant de Roeuer.) Fransooys van Bruheze, met toestemming van zijn moeder jouffrou Marie van Dyemen, draagt over aan Claes Verjuys en diens vrouw Margriet van Buyten, 26 Rijnsguldens uit de 50 Rijnsguldens in desen doorsteken brieve begrepen", terwijl Marie van Dyemen voorn. ten behoeve van denzelfde afstand doet van haar recht op de overige 24 Rijnsguldens.

Twee uithangende zegels, in groene was, het eene bijna geheel verdwenen, het andere gaat, gestoken door het volgende stuk (no 4).

4. 8 januari anno duysent vijfhondert tweentwintich nae costume van scriven shoofs Ludick (1523). Burgemeester, schepenen enz. van Breda verkoopen aan Otte van Bruheze, schout ter Heijden, een jaarlijksche en erfelijke rente van 50 Rijnsguldens. Uithangend stadszegel, in bruine was, eenigszins beschadigd. Getranstigeerd door de nrs. 1, 2 en 3.

5. 13 juni 1569. Brief van het leenhof van Holland. Mariede Lannoy, marquyse duwagiere van Bergen, die „tractaten ende accorden gemaect" had met de schuldeischers van haar vader, heer Johan van Lannoy, heer van Molenbaix. ridder van het Gulden Vlies, verpandt de heerlijkheid Ooltgensplaat c. a. aan Anthoenis Doublet, wegens een erfrente van 40 Carolus gld.. dezen verschuldigd.

Uithangend zegel van den leenhove verdwenen.

In dorso: 22 juli 1623. Quitantic voor den ambassadeur François van Aertssen, heer van Ooltgensplaat, wegens de aflossing der rente met achterstal.

6. 5 november 1547. Brief van den Grooten Raad van Mechelen. Jehan de Lannoy, seigneur de Molem baix etc. bekent, bij monde van zijn gemachtigde (procuratie in transsumpt) schuldig te zijn aan de kinderen van wijlen Phillippe Doublet en Katheline Caulier, diens tweede vrouw, een jaarlijksche rente van 40 Car. gld., wegens koop van een gouden ring en 5 diamanten, enz.

Uithangend zegel verdwenen. Aan den staart twee vreemde zegeltjes aangespeld.

Getransfigeerd geweest door no. 5.

7. 27 october 1547. Jehan de Lannoy, seigneur de Molembaix etc., machtigt Pierre Wouters, Aelbert Bouwens, Jacques Huysen en Mathien van Steenemaelen, procureurs in den Grooten Raad van Mechelen, om het in het vorige stuk vermelde te verrichten.

Transsumpt in no. 6.

. 17 augustus 1420. Schepenbrief van Herenthals Willem Stellebier draagt over aan Ard van Lenhoven een erfelicheid genaamd Venensel aan de Vennen aldaar, toebehoorende aan de erfgenamen van jr. Phil. van Leeffdael.

Door muizen geschonden.

Twee uithangende schepenzegels, in groene was, beschadigd.

9. Le septieme jour de feuvrier lan mil cinq cens et seize (7 februari 1516 of 1517?). Brief van stadhouder en schepenen van Taintegnies. Thiery de Lespiere, filz de feu Jaspart, draagt over aan Guillemin, filz de feu Simon, een stuk bouw- en weiland aldaar.

Chirograaf, onbezegeld.

De n. 5-9 behooren eigenlijk niet in dit archief te huis. Zij zijn met de anderen meegekocht; maar no. 5-7 waren beter geplaatst in het Haagsche Rijksarchiefdepôt en n. 8 en 9 in een der depôts van het Belgische Rijksarchief.

Thans volgt tot slot de evenbedoelde afzonderlijke iventaris waaromtrent geldt, dat de wijze van aanhangen der zegels en de grondstof alleen worden aangeduid, wanneer een stuk niet op perkament geschreven of anders dan aan dubbelen staart bezegeld is.

« PreviousContinue »