Hollands rijkdom,: behelzende den oorsprong van den koophandel, en van de magt van dezen staat; de toeneemende vermeerdering van deszelfs koophandel en scheepvaart; de oorzaaken, welke tot derzelver aanwas medegewerkt hebben; die, welke tegenwoordig tot derzelver verval strekken; mitsgaders de middelen, welke dezelven wederom zouden kunnen opbeuren, en tot hunnen voorigen bloei brengen, Volume 3Luzac en van Damme, 1782 - Merchant marine |
Common terms and phrases
aanzien aart algemeen Amfterdam ampt beftier Bewindhebberen Bijlaage bladz burgerlijke vrijheid cento Clovis Compagnie D. I. bl daer defe deszelfs dezelve dien Dordrecht eenige eerfte fcheepvaart fchepen fchijnt felve flechts foude franfche Frankrijk ftaan ftaat ftad fteden ftellen ftond ftrekken ftuk fullen Gallië gebragt gefchieden gefteld gelijk gemeen gezag goede goederen Graaf van Holland Graaven haer handel Hanzé Heeren heid Hertog hetzelve Hift Hollanders hollandfche HUGO DE GROOT hunne indien ingezetenen Keizer konde Koning kooplieden koopman land landzaaten maaken magt Majefteit manfen Marsdiep Maurits mede MIERIS mogen Mogendheden mogt naer Nederlandfche noodig ofte omtrent onfe onze gewesten oorlog perfoonen plaatfen Prins Prins Maurits recht regeering Spanje ſtaat Stadhouders ſteden tollen tusfchen vaart en koophandel verbonden verdrag Vereenigde verfcheiden verfchillende volg volk voorfz voorrechten Vorst Vriesland vrij waardigheid wefen wierden zaaken zelve zoodaanig zoude zulks zullen